donderdag 28 februari 2008

Is de Islam een concurrent voor christendom?

Er wordt tegenwoordig van alles en nog wat beweerd over moslims. Heel wat anders dan in mijn jeugd. Toen was voor mijn professor Dr. Sjeng Houben, een brave en conservatieve jezuiet priester, de islam bijna helemaal OK. Als de moslims tenminste Averroes zouden volgen en de christenen Thomas Aquinas, dan zou er perfecte harmonie zijn en samenwerking. Dat was 1967, de tijd kort na Vaticanum II toen het grote concilie ook gesproken had over een gezamenlijk Abrahamitisch erfgoed van Joden, Christenen en Moslims.
Hoe anders nu! De krimpende christenheid van Nederland of eigenlijk heel Europa heeft onder invloed van kortzichtige sociologen de oecumene al afgezworen. Kerken horen hun eigen identiteit en merk juist af te zetten tegen anderen. Dus kwamen de Nederlandse bisschopen na hun laatste 5-jaarlijkse ad-limina bezoek in Rome al terug met die boodschap, dat ze eigen grapjes en tradities zouden versterken. Meer wierook en kaarsen branden, meer aflaten en bedevaarten en zeker geen protestantse toenaderingen meer.
En zo kwam onlangs een bisschopelijk geluid over de islam als onze grootste concurrent op de reli-markt.
Dat religieuze marktdenken is komen overwaaien uit Amerika waar allerlei kleine sekten en religieuze eenmans-bedrijven het goed doen in TV en op de reli-markt. Maar dan wordt er wel vergeten dat christendom en zeker zo´n traditie als de Romana Catholica een wereldreligie is, per definitie dus een pluriform gebeuren. Met scherpslijpers, lallende bedevaartsgangers en carnevalschristenen allemaal in een enkele kerk. Dat moet kunnen en dan moet dat marktdenken asjeblief vergeten worden.
Geen concurrentie in religie lijkt me net zo belangrijk als dat andere adagium ´la ikraha di dien´ of geen dwang in religie. Met het erkenning van de vele vormen binnen een religie hebben we immers een belangrijke voorwaarde voor tolerantie en harmonie gevonden.

zaterdag 23 februari 2008

14 maart Voor wie eenmaal leven niet genoeg is

Studiedag 14 maart 2008, 10.00 – 13.00 uur

‘Reïncarnatie of één keer leven: twee perspectieven’

Universiteitscentrum De Uithof, Heidelberglaan 3
Universiteitsbibliotheek: Boothzaal
Inleiders

- Prof. dr. Henk M. Vroom
‘Reïncarnatie of één keer leven: twee perspectieven en hun gevolgen.’
Prof. Vroom is hoogleraar aan de Faculteit Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit te Amsterdam

- Ds. Aart Mak
‘Alleen God is Eén en Enig: Over het geduld van God en de weg van de mens.’
Ds. Mak is pastor van de Radiogemeente van Radio Bloemendaal

- Dr. Hugo S. Verbrugh
‘Totaliter aliter – helemaal het zelfde en tegelijk totaal anders. Reïncarnatie als oplossing voor het hierná-probleem.’
Dr. Verburgh was tot september 2002 werkzaam als universitair hoofddocent filosofie in de geneeskunde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam

- Drs. Bikram Lalbahadoersing
‘Een Armanipak voor mijn ziel’
Drs. Lalbahadoersing is werkzaam bij radio OHM en tevens secretaris van de Hindoe Raad Nederland

Voertaal Nederlands

Bereikbaarheid De Uithof is vanaf NS-station Utrecht CS bereikbaar met bus 11 en 12;
uitstappen: halte Bestuursgebouw (Heidelberglaan) en daarna 100 m terug lopen.


Deelname is gratis, maar vanwege beperkte zaalruimte is aanmelding noodzakelijk.

Aanmelden vóór 10 maart 2008 (bij voorkeur per e-mail) bij Centrum IIMO
t.a.v. Jeannette Boere a.c.m.boere@uu.nl Heidelberglaan 2,
3584 CS Utrecht / tel. 030 – 253 2079

dinsdag 19 februari 2008

Nederlanders en ´hun´ moslims. Lessen uit een koloniaal verleden?

Einde jaren 1930 telde het Koninkrijk der Nederlanden zo´n 85 miljoen inwoners. 9 miljoen in Nederland zelf, een 75 miljoen in de grote kolonie Nederlandsch-Indie. Omdat daar ruim drie kwart moslim is, telde het Koninkrijk dus 56 miljoen moslims of zo´n 65%. Een hele grote meerderheid dus, ongeveer 2/3. Hoe gingen de Nederlanders daarmee om? Zijn uit die ervaringen met moslims ook voor deze tijd nog lessen te leren?
Uit de geschiedenis worden in het algemeen weinig lessen geleerd, maar er vallen zeker boeiende vergelijkingen te trekken. Allereerst was er het probleem van associatie (het toenmalige woord voor integratie). Hoe kunnen die twee gebiedsdelen tot een ´geestelijke band´ komen? Dan was er het praktische probleem van wetgeving en andere maatregelen voor moslims. Onder de oorspronkelijke moslim-heersers waren de moskeeleiders en rechters van sjarie´a-rechtbanken benoemd door de administratie. Wel, dat gebeurde bij de koloniale overheerser ook nog. In naam der koningin werden imams in de grote moskee van een district benoemd en betaald. De sjarie´a-rechtbanken gingen ook gewoon door. Alhoewel ´gewoon´? De Nederlandse koloniale ambtenaren konden het niet laten om zich zeer intensief met ´hun´ moslims te bemoeien. Betuttelend, dat waren ze toen ook al. Dat blijkt onder meer uit een boeiende vergelijking van de Nederlandse met de Franse en Engelse kolonialen, ooit uitgevoerd door een Fransman die met een Nederlandse was getrouwd. Dan blijkt ook dat die verschillen tussen de drie landen nog steeds doorspelen.
Voor de geschiedenis, maar ook voor het huidige debat over de integratie vallen dus heel wat zaken te leren uit de geschiedenis, ook al zijn het vaak niet de leukste dingen, want er blijkt ook weer weinig echt geleerd te zijn uit de geschiedenis.
Prof. Karel Steenbrink, geboren in 1942, deed rond 1970 onderzoek naar Islamitisch onderwijs in Indonesie en doceerde van 1981 tot 1988 aan de Staatsacademie voor Islamwetenschappen van Jakarta en Yogyakarta. Daar vroegen zijn studenten hem vaak of die koloniale Nederlanders het echt meenden als ze dachten dat het koloniale systeem er was om een land als Indonesie klaar te maken voor de moderne wereld. Wel, dat geloofden die ambtenaren vaak echt, ook al verdienden ze meestal ca. 30 keer zo veel als hun ´inlandse´ medewerkers. Over deze zaken zal Steenbrink spreken bij de Dialoog/Akademie, Rochussenstraat 221 te Rotterdam. Info zie http://www.dialoogacademie.nl/webapp/

zondag 3 februari 2008

Nu ook islamitische elementen in de Da-Vinci-Code sfeer

Michel Benoît, The thirteenth apostle. Richmond: Alma Books, 2007, 360 blz. € 14.99

Sinds een twintig jaar is er een genre reli-detectives ontstaan, dat kennelijk nog steeds aan populariteit wint. Eco’s bestseller De naam van de roos uit 1984 speelde zich af in de mysterieuze sfeer van kerkelijke leiders die de eigenlijke leer geheim wilden houden voor het gewone volk en desnoods met moorden hun gezag wilden vasthouden. Dan Brown zag wereldwijd 50 miljoen exemplaren verkocht van zijn Da Vinci Code, geschreven volgens dit procédé. Er zijn talloze navolgers geweest. Een van de meer succesvolle (wat de marketing betreft dan) is de recente (2006) van de Fransman Michel Benoît, waarvoor zijn regering zelfs een vertaalsubsidie gaf. Het boek suggereert dat een geheim Pius V genootschap in het Vaticaan weet heeft van de boodschap van een dertiende apostel van Jezus. Die zou niet uit Galilea komen, als de anderen, maar uit de hogere kringen van Jeruzalem. Hij zou de gastheer bij het laatste avondmaal van Jezus zijn geweest en auteur van een deel van het Johannes-evangelie, namelijk die delen waarin ook andere vooraanstaande Joden voorkwamen als Nicodemus, Jozef van Arimetea en Lazarus. Hij zou een echte monotheïstische Jood gebleven zijn. Anders dan de Jezus-leerlingen Petrus en Jakobus en ook anders dan Paulus, die allemaal Jezus als Zoon Gods en God erkenden, bleef hij Jezus zien als een belangrijk joods profeet. Jezus zou niet voor niets de Nazoreeër geheten hebben, want dat is ook de naam van de groep van Jezusvolgelingen die geheel trouw bleven aan het jodendom in de eerste eeuwen. Bovendien is dat ook de naam van de Jezusvolgelingen zoals die in de Koran gebruikt is. Mohammed was in zijn eerste jaren als profeet eigenlijk een trouwe volgeling van de echte Jezus, maar werd in zijn latere leven politieker en gewelddadiger en zodoende toch weer geen echte opvolger. “Mohammed moet de Nazoreeërs in Mekka gekend hebben, waarnaar de gevlucht waren toen ze uit Jordanië waren verdreven. Hij was tot hun leer aangetrokken en werd bijna een van hen. Maar toen hij naar Medina vluchtte werd hij een leider van een militie.ˮ (313). De basisleer van de dertiende apostel, dat Jezus geen zoon van God was, vinden we toch in de islam terug. Het hele boek staat overigens vol met allerlei onmogelijke wendingen, zoals een Egyptische geheim agent Muchtar en een Mossad, Joodse agent, die dan weer samenwerken met een kardinaal om dissidente katholieke priesters uit de weg te ruimen, dan weer hun eigen agenda hebben. Al met al een boek voor de liefhebbers van het genre, ook al zou het een eeuw geleden zeker op de Index van voor katholieken verboden boeken terecht zijn gekomen omdat er een grote haat tegen de leiding van de katholieke kerk uit spreekt. Maar het boek is ook wel een teken hoe zelfs in dit soort teksten de islam als religie mee begint te spelen.‒