zaterdag 21 maart 2015

Een groeiende God? Een Islamitische Oerknal?

Afgelopen zondag waren we bij de 85e verjaardag van Koos Waardenburg. Nog altijd een man met een bulderstem, maar de richting is hij door de Alzheimerziekte kwijtgeraakt. Hij wordt in Amersfoort liefdevol verzorgd.

Ik sprak er met vrienden van de familie die helemaal diep gedoken zijn in de orthodoxie, de Griekse variant van het christendom, die alsmaar de rijke erfenis van de vroeg-Byzantijnse rijk herleeft: de grote concilies, de grote dogma's. Al snel komt dan het gesprek op het triniteitsdogma. En ook natuurlijk op de moslimvariant daarvan, weergegeven in de tekening hieronder.
Deze afbeelding is uit Douwe Rinkes, "Abdoerraoef van Singkel, Bijdrage tot de Kennis van de  Mystiek op Sumatra en Java. Dissertatie uit 1909, Leiden, blz. 111.
Dit is de islamitische variant van de neo-platoonse emanatieleer. God is de Ene, maar vindt het niet leuk, zo alleen. 'Ik was een verborgen briljant en wilde bewonderd, gekend en bemind worden.' Dat is een zogeheten hadith qudsi een uitspraak van God zelf, niet in de Koran, maar in de 2e bron, de Overleveringen. Dus heeft God zichzelf gekend als kenner. Dat zijn de drie ontwikkelingen in God zelf: de nog onverdceelde, daarin de Kenner, dan de Gekende. Augustinus gebruikt dit beeld ook wel voor de Triniteisleer.
Pas daarna komt een beeld, een plan en de realisatie van de wereld uit God, die erop uit is om terug te keren naar het begin.
Vanuit Oerknal weer terug naar het begin? Het is een aardig systeem, dat in de oude Hellenistische wereld bij Joden, Christenen en later dus ook bij Moslims veel aandacht kreeg. Maar of het nu nog werkt als idee? Misschien nog wel. Vanuit een Spinozistisch natuurbeeld als Deus sive Natura is het toch een aardige bijdrage.
Een echte triniteit werd het bij Moslims natuurlijk niet, want die is afgewezen.
In dit kader ben ik ook op de website gekomen van Lucas Sturkenboom: www.lucascleophas.nl en daar staan naast veel samenvattingen over de rijke, maar voor mij vaak toch wat stoffige en onkritische orthodoxe traditie, ook discussies over nog steeds actuele onderwerpen als bijvoorbeeld suicide.

vrijdag 13 maart 2015

Een nieuwe Koran uit Maartensdijk



Er zijn al aardig wat vertalingen van de Koran in Nederland. Klassiek is sinds 1956 die van J. H. Kramers. Beetje ouderwets, plechtige taal van de Statenbijbel. Wel met aardig wat voetnoten en verhelderingen. In 1989 kwam het prachtige werk van Fred Leemhuis, zowel de Arabische tekst als een vertaling in modern Nederlands, zelfs ‘alledaags’ genoemd. Dit is een vertaling zonder voetnoten. Om in één boek te passen zijn het wel kleine letters geworden op volle bladzijden. Een groep rond Sofjan Siregar was het op punten niet met deze vertaling eens en produceerde in 1996 de Edele Koran, uitgegeven door ICCN, Islamitisch Cultureel Centrum Nederland, Scheldestraat in Den Haag. Meer islamitische vertalingen waren of kwamen beschikbaar: van de Lahore én de Qadian-takken van de Ahmadiyyah beweging. Naast de ‘Kinderkoran’ van Kader Abdullah (sterk verkorte versie, half navertelling) kwam er een belangrijk werk van de IUR, Islamitische Universiteit Rotterdam in 2013, De Levende Koran onder leiding van Özçan Hıdır, Fatif Okumuş en Moesa Hoek. ICCN en IUR hebben er (als alle serieuze vertalingen van moslimzijde), de Arabische tekst bij staan. Nu is er dus nog een vertaling bijgekomen van Eduard Verhoef, geleerde dominee, die lange tijd de gemeente Maartensdijk bediende. Hij begon vijftien jaar geleden met een doorlopende lezing van Koranverzen in de maand Ramadan. Hij vond geen vertaling helder en modern genoeg en maakte daarom zijn eigen vertalingen. Dit is gegroeid tot deze nieuwe vertaling.
Het boek is zonder voetnoten of andere middelen bij de lezing. De inleiding is ook erg summier gehouden. De tekst is wel prettig groot en ruim gedrukt, terwijl het niet zo dure boek wel een stevig gebonden formaat heeft. Verhoef schrijft in de inleiding wel, dat begeleidende noten onmisbaar zijn ‘voor een geschrift uit een ver verleden’. Maar dat zou hem te veel tijd gekost hebben en het moet hiermee eerst maar gebeuren. Toch staan er wel ‘extra verklaringen’ in de ‘vertaling’. Soera 97,1 is bij Leemhuis: Wij hebben hem neergezonden in de nacht van de beslissing. Dat is bij Verhoef geworden: Zie, Wij hebben de Koran in de nacht van de beslissing doen neerdalen. De mogelijkheid die ooit is voorgesteld om dit te zien als de neerdaling van Jezus als Gods Woord in de kerstnacht, is hier uitgesloten. De Arabische tekst kun je tegenwoordig horen, met weer een andere Nederlandse vertaling op http://www.dekoraan.nl/. Maar in druk is deze nieuwe vertaling duidelijk de prettigste om te lezen. En de verschillen in vertaling: 5:48 leest hier Als God had gewild, had Hij u tot één volk gemaakt. Maar Hij wilde u op de proef stellen met wat Hij u heeft gegeven. Wedijvert in goede werken.
Eduard Verhoef, De Koran. Heiligboek van de Islam, Maartensdijk: Uitgeverij Verhoef, 2015, 319 blz., € 19.90

De Westermoskee: een Turks Drama, gespeeld met Hollandse Rijzangen




Kemal Rijken is de zoon van een Nederlandse moeder en een Turkse, zeer seculiere, ‘Kemalistische’ vader. Hij schreef (na een boek over Sinti en Roma in Nederland) een adembenemende geschiedenis van de hoop, plannen, tegenstand, strijd en vooral schimmige en vaak niet consistente bureaucratie en politiek over de Westermoskee in Amsterdam. Zijn verhaal begint met de komst van Turkse gastarbeiders in de jaren 1960, en daarmee in de jaren 1980 de Milli Görüş (= Vaderlandse gedachte) beweging, eerst in Amersfoort. In Amsterdam is Üzayir Kabaktepe, eigenaar van een reisbureau, actief in het jongerenwerk, eerst via een radiozender, vanaf 1989 ook in een Milli Görüş jongerenbeweging, die probeert een (betere) moskee in hun wijk te krijgen. Het kopen van een kerk mislukt en dan wordt het in 1993 een voormalige garage, een groot terrein met loodsen en kantoren. Er moet bodemsanering komen, bestemmingsplannen moeten veranderen, de stadsdeelraad wil echt niet meewerken en stelt allerlei andere locaties voor. De moskee moet kleiner, er moeten woningen op het terrein bijkomen, waarvoor (van origine katholieke) woningbouwvereniging Het Oosten al dan niet moet meewerken. Er zijn allerlei strubbelingen binnen Milli Görüş zelf, vooral als de tweede belangrijke persoon, Haci Karacaer een functie krijgt als voorlichter van Milli Görüş Amsterdam. Hij spreekt veel over integratie, is bij een herdenking van vervolgde homo’s en zo komt een verschil van mening binnen de vereniging zelf aan het licht. Er is ook een ‘ingreep’ vanuit de leiding van Milli Görüş in Keulen en dan wordt vanaf 2006 Fatih Üçler Dağ de belangrijkste bestuurder. Als Kabaktepe is hij een man die lijkt miljoenen te kunnen toveren, die dan ook ineens kunnen verdwijnen. Een soort Simsalabim spel. De grond van de Riva garage was gekocht, maar daarmee het geld ook op (dat blijkt trouwens heel vaak op en tekort te zijn): de grond wordt aan de gemeente verkocht en zo is er wel geld voor de bouw, maar nog geen vergunning. Het wordt een soap met vele ontwikkelingen: tussen 2010-2012 worden de apartementen uiteindelijk door de woningbouwvereniging gebouwd en dan is er in 2013 een veel goedkoper plan, en toch geld genoeg om de moskee te gaan bouw, die nu aan de buitenzijde gereed is en wellicht einde dit jaar in gebruik zal worden genomen.

Het duizelt je af en toe van de namen en weer nieuwe mensen in het ingewikkelde proces, dat nooit saai wordt en steeds verrassingen heeft. Mag dat wel, dat de gemeente die grond kocht en uitleent? Dat is met kerken vroeger ook wel vaak gebeurd en het meeste recent met voetbalverenigingen die via zulke constructies met hun stadions konden overleven. De imams en wat er in feite aan gebed, troost, bezinning en discussie over de aard van moslims in de Nederlandse maatschappij gebeurt, dat alles komt minder op de voorgrond. Het gaat meer over de juridische en financiële ontwikkelingen en die zijn ingewikkeld genoeg. Het mooiste en meest spirituele portret is wel dat van Jan Beerenhout (239-248) een zoekende tiener nadat zijn vader was overleden en zijn moeder alsmaar zei: ‘Wat heb ik misdaan dat God mij zo gestraft werd.’ Als 14-jarige ging hij naar allerlei kerken, priesters, dominees, naar een rabbijn en hindoetempel, totdat hij in de Moebarak-moskee van de Haagse Ahmadiyya-moslims heldere antwoorden ontving. Hij werd ambtenaar voor religieuze zaken van de gemeente Amsterdam en zo heeft hij een brugfunctie. Beerenhout figureert nauwelijks in de Milli Görüş zelf. Hij staat in een van de zes ‘oneven hoofdstukken’, die vanaf het begin een parallel-boek vormen over de religieuze ontwikkelingen in Nederland en vooral Amsterdam sinds de Beeldenstorm van 1566. De Joodse synagoges van Amsterdam rond 1660, de komst van Hernhutters in de jaren 1730, de emancipatie van verboden stromingen als de katholieken, remonstranten en doopsgezinden (mooi verhaal over de Krijtbergkerk aan de Singel in Amsterdam, rond 1880), bouw van de Vrije Universiteit en de Katholieke Universiteit Nijmegen. Alsof er rond het Griekse drama van de Westermoskee een koor van commentatoren staat, die het allemaal min of meer in de ontwikkelingen van de langere vaderlandse geschiedenis plaatsen. Voor Rijken is het moeizame proces rond de Westermoskee  een gewoon symptoom van het feit dat de emancipatie van joden, katholieken en moslims plaats vindt ‘door middel van hun religie, waarbij de bouw van kerken, scholen, organisaties en verenigingen een middel was om het einddoel te bereiken.’ (292) Al het gedoe, ruzies, de vele rechtszaken die nog steeds doorlopen, ook zelfs tussen de drie belangrijkste Turkse leiders, horen daar nu eenmaal ook bij. Een boek geschreven met een vlotte pen, humor, zonder cynisme, net zo mooi als de Westermoskee zelf moet gaan worden. Nu al een waardig monument! – Kemal Rijken, De Westermoskee en de geschiedenis van de Nederlandse godsdienstvrijheid, Amsterdam: Atlas Contact, 2014, 317 blz. € 24.99

zaterdag 7 maart 2015

Het atheïsme belezen door Wil van den Bercken

Mijn (oud-)collega Wil van den Bercken is historicus en Slavist. Hij doceerde Russische geschiedenis in Utrecht. Vanuit een eerste studie filosofie en theologie (niet afgemaakt) bij de Franciscanen in Venray bleef hij veel belangstelling houden voor religie en zo werd hij ook hoogleraar Oosters Christendom in Nijmegen.
Hij schrijft goed, puntig, geestig en was een geliefd comlumnist toen er nog een gedrukt Utrechts Universiteitsblad was.
In 2003 schreef hij al een venijnig boekje Tegen de religieuze behaaglijkheid over de 'essentie van religie'. Hij heeft twee fantastisch muzikale dochters, maar heeft zelfs niet veel met muziek. Niet met de sonore bassen van de Byzantijns-orthodoxe liturgie (opgeklopt, allemaal te lange liturgie, en dan in die potsierlijke jurken met hun kronen), wel met de oude ikonen, maar verder is religie toch vooral zingeving en ethische stimulans. Hij was ook de editor voor een boek over Tussen Professie en Confessie: Wat geloven theologen? (Budel:Damon, 2008; ik schreef er zelf ook een hoofdstuk voor).
Nu heeft hij zijn mooiste boek in deze trilogie geschreven: Geloven tegen beter weten in.
 Het kleine boek (160 kleine bladzijden, uitgeverij Balans, 2014) benadrukt bijna op iedere bladzijde dat geloven een eigen logica heeft, tegen de rede in of in ieder geval buiten de rede om gaat en ook mag gaan. Het is in de klassieke zin vooral negatieve theologie (die over God schrijft wat God niet is), maar dan over de gelovige zelf. Over God staat er eigenlijk niet veel in absolute uitspraken in, de focus is op de zieleroerselen van de gelovige en daar vooral ook wat er allemaal niet is: geloven is geen rationele conclusie, is geen esthetisch gevoel, is ook geen ethische prikkel of wereldverbetringsinstinct, al helemaal geen folklore of fantasie. Geloof als institutie, middel om macht over geld en andere mensen te hebben is ook fout of minstens niet echte religie.
In hoofdstuk 3 vond ik op een frisse manier toch wel een aantal echos van de traditionele vijf godsbewijzen: gevoel van geschapenheid, ethisch onvolmaaktheidsbesef, verlangen naar ultieme rechtvaardigheid (blz. 48).
Het christendom is her en der bijna vanzelfsprekend als de hoogste vorm van religie aangenomen. Blz. 32 geeft hoog op van de Psalmen 'specifiek Bijbelse genre, verder niet te vinden in de Oudheid', waarbij ik toch wel meteen dacht aan de oud-Egyptische hymnen van Echnaton, die veel gemeen hebben met de Psalmen.
Humanisme en humanisten krijgen er her en der ook van langs: ze willen teveel geloven in de natuurlijke goedheid van de mensen en die is er echt niet: de humanistische paradox.
Als Slavist heeft Wil een lange geschiedenis van kennismaking met atheïstische propaganda en 'wetenschappelijke weerlegging van religie', maar daarnaast ook grote liefde voor de Russische auteurs, met name Dostojevski, waarover zijn laatste grote wetenschappelijke boek ging. Dit wordt helemaal en op een uitbundige manier opgevoerd in het stevige vijfde en laatste hoofdstuk, waarin een grote rij van moderne publikaties worden besproken van modern uitgesproken atheïsten, met Herman Philipse, Richard Dawkins en Stephen Hawking als belangrijkste auteurs. Hij gaat vooral in op hun vaak belachelijk karikaturale beschrijving van geloof. Over Philipse blz. 117: 'Hier staat de filosofische eruditie van Philipse in schril contrast met zijn theologische en exegetische kennis.' Hawking mag een briljant kosmoloog zijn, maar met zijn simplistische opmerking dat 'filosofie dood is' heeft hij ook het complexe filosofische en psychologische vraagstuk van de vrije wil afgeserveerd (143).
Van den Berckens eigen 'geloofsbelijdenis' schrijft vooral wat hij niet gelooft: 'een bewijsbare god zou resulteren in een onvrij geloof. En zo'n geloof is in strijd met zowel de menselijke autonomie als de goddelijke souvereiniteit.' (152. En twee bladzijden verder, dat christelijk geloof een appèl aan de mens is : 'om zijn zelf gecreëerde filosofische comfortzone te verlaten, en de intellectuele en ethische uitdaging van het godsbesef aan te gaan.' Dan toch maar veel zingen misschien? Of iedereen dat op zijn eigen manier laten doen?
Op blz. 113 noemt hij vijf giganten van geloofsdenkers op. Pascal, Kierkegaard, Dostojevski, Bart en Bonhoeffer. Barth sprak over God als de ganz Andere  en Bonhoeffer  over leven etsi deus non daretur/ Dat klopt wel.
Bij Wil thuis hangt boven de eettafel een prachtige moderne afbeelding van Franciscus van Assisi. Gisteren ben ik mijn fototoestel vergeten, dus moet ik daarvan een andere keer een opname maken.
En wat gebeurt er: wil stuurt de foto van de icoon van Margarita Malinovskaya zelf op. Vooral tussen vogels en bloemen!