donderdag 6 december 2012

Klassiek in Haarlem

De klassieke = griekse en latijnse cultuur was in onze jeugd nog super belangrijk: die talen namen zeker wel 1/3 van de middelbare schooltijd in beslag. 6 uur Grieks en 7 uur Latijn, die iedere dag 2 uur les daarin. Voor het eindexamen moesten we bij beide talen drie auteurs lezen: dichter Homerus/Vergilius, filosoof Plato/Seneca en historicus Herodotus/Caesar (later Tacitus). Pater Henk (Anacletus) ter Huurne was onze Latijnse leraar op het Klein-Seminarie in Sint Oedenrode. Hij liep energiek, alsof hij hexameters opdreunde. Hij vond het programma te arm: iedere week mochten we even aan een andere auteur ruiken, om de rijkdom van de klassieke literatuur te beseffen. Wij vroegen hem ooit: 'wanneer gaan we eens wat Nieuwe Testament lezen?' Hij was even beduusd, verbaasd. Toen zei hij bruusk: 'Dat is eenvoudig, maar ook slecht Grieks. Als jullie later theologie studeren, gaat dat vanzelf.'
Hij is nu nog een brave zij het zeer oude priester. Onlangs kwam ik hem nog tegen in Teteringen: hij was gebeden voor de Kruisweg aan het vertalen uit het Engels. Altijd met talen bezig.

Gisteren was het een topdag voor het klassieke gevoel van Paule en mij. We deden twee musea in één dag. Eerst het Teyler Museum in Haarlem, waar een bijzondere tentoonstelling was van Rafael's tekeningen. Hij heeft de pauselijke vertrekken (Julius II, de homo-strijder-renaissance man Della Rovere; en de Medici paus Leo X) versierd en de tekeningen waren vaak voorstudies voor de grote schilderingen. In de Sixtijnse kapel ontwierp hij de grote wandtapijten: in prachtige mengeling van bijbelverhalen en ingewikkelde verwijzingen naar de Griekse mythologie. De bijbelverhalen konden wij makkelijk terugzien, maar voor de Griekse mythologie zijn we niet beeldend genoeg opgeleid. Hierboven godin van de jeugd Hebe (omdat broer Jozef een dirigente heeft, wonend in Haarlem, die Hebe heet!)
Enno van Gelder schreef over de twee hervormingen van de 16e eeuw: de Protestante alleen-bijbelse naast die complexe bijbels-klassieke die bij de humanisten en (sommioge) katholieken opgeld deed.

Tweede museum was het Frans Hals museum dat een overzicht tentoonstelling had van Cornelis van Haarlem die wat protserig werd aangemeld als de Nederlandse Michelangelo. Hij leefde 70 jaar later, was alleen schilder, geen beeldhouwer, architect e.d. als alleskunner Michelangelo. Maar het was toch ook wel een boeiende tentoonstelling, hoe na een korte opleiding in Haarlem en Antwerpen deze Cornelis kort na de reformatie (in 1583 eerste schilderij, was geboren in 1562) toch meer in renaissance-stijl werkte dan in de wat stijve protestante sfeer. Hij maakte een zeer groot kindermoord-luik voor de Bavo, verder van die naakten voor het verblijf van Prins Maurits, maar later in zijn leven wat kalmer werk voor de huiskamers van de rijke Haarlemmers. Ook hier een mengeling van bijbel en klassieken. Hieronder het meest protserige: bruiloft van Theseus en Thetis, waar die beruchte gouden appel kallistoi, voor de mooiste werd geworpen, omdat Godin Nijd niet was uitgenodigd en zo toch haar spel speelde.