zondag 22 januari 2012

Begraven of cremeren?

De laatste maanden hebben wij verschillende begrafenissen meegmaakt uit de familie- en vriendenkring. Logisch, want ik bedn no 10 van 12 en we leven dus in een ouder wordende groep! Vandaar dat wij zelf ook al praten over ons afscheidsfeestje, want een begrafenis mag een vieren van het afgelopen leven zijn. Wij hebben heel weinig met het idee van de angst voor het eindoordeel, staan voor een wrekende God? Dat hoeft gelukkig niet meer en is ons in katholieke kring minder aangepraat dan bij protestanten.
De eerste was een dubbelop: in een katholieke kerk en daarna nog een een vol uur in een crematorium. In de katholieke liturgie staat niet de individuele gelovige centraal, maar een algemeen geloof in verrijzenis na de dood (en dan nog een tijd wachten tot het einde der tijden). Eigenaardig is wel dat de katholieke liturgie teksten heeft uit de Joodse Bijbel, waar het geloof in een voortbestaan na de dood nog niet echtontwikkeld was. Daarom die eigenaardige tekst: Rust in Vrede (requiescat in pace). Daar zit zelfs nog iets bij van een angst voor zielen van overledenen die de wereld onveilig en onrustig maken. En al heel weinig visie op een eventueel leven na de dood. Maar goed ook, want veel meer dan de zekerheid dat de biologische structuur van het lichaam verdwijnt is er niet. Religies hebben nogal eens dromen tot werkelijkheid verklaard. Na de ontmythisering van het begin van de wereld (Adam en Eva vervangen door de onpersoonlijke oerknal), kan er wel een beperking afgekondigd worden van de geldigheid van de visioenen over een heerlijke wereld in het hiernamaals. Het zou al mooi zijn als religies een heldere boodschap hebben over ethisch en gelukkig leven in het hier en nu!

Bij die eerste begrafenis was er na de vrij onpersoonlijke dienst in de katholieke kerk een zeer emotionele en persoonlijke dienst in het crematorium, met powerpoints, moderne muziek die gedraaid werd en zeer intieme toespraken.

Bij de 2e begrafenis die we meemaakten waren we in de mooie locatie van het crematorium van Schagen, bij een niet echt uitgesproken religieuze figuur. Meer vragen dan antwoorden en al helemaal geen fiducie in de gevestigde religies. Toch werden er naast die vage Keltische muziek, ook enkele kerkliederen en een zegen gezongen, het Zonnelied van Franciscus klonk met de Godslof voor onze zuster de dood van het lichaam.
Dan was er die man van 92, die de laatste 16 jaar bij een gregoriaans koor had gezongen en een half-latijnse uitvaartdienst kreeg met de 15 zangers van zijn koor om hem heen. Naast vrouw en kinderen wel, maar toch erg dominerend. Afijn, wij zijn nu maar eens naar het crematorium van Utrecht gaan kijken, omdat we uiteindelijke wel een persoonlijke afscheidsdienst willen aanbieden aan onze vrienden en familie. Natuurlijk kun je in een kerk als de Janskerk heel wat persoonlijke wensen doen, maar het blijft toch een kerk. Daar is al 800 jaar van alles in gedaan: kanunikken en bisschoppen hebben daar gezongen en gebeden, de reformatie heeft er huis gehouden, het is universiteitsbibliotheek geweest, nu een paar uur in de week weer kerk. Onze eigen kerk, zo voelen we het wel. Maar voor dat laatste moment waarschijnlijk niet.

We waren ook nog begin januari in De Nieuwe Liefde, het nieuwe onderkomen van de Amsterdamse Ecclesia. Parochiehuis, dan bioscoop en een beetje kale zaal, lange pijn, waarbij je echt op tijd moet zijn om in de buurt van het liturgische centrum te zitten en niet achter of boven. De preek was prachtig en inspirerend, het koor mooi en de liederen ook. Dat wel.
I
Ik ben bezig met een dienst waarin Lucas 8: 40-56 centraal staat. Dat is het dubbelverhaal van de genezing/opwekking van Synagoge-bestuurder Jairus en de vrouw die aan bloedingen leed. Het gebeurt onderweg,op straat. Jezus begint zijn optreden na een woestijnvoorbereiding in Lucas 4 in een synagoge, in Nazareth. Dan gaat hij (weer) naar Kafernaum. In 6:6-11 is hij nog een keer in de synagoge, maar het echte werk gebeurt daarbuiten: de grote rede van 6:12-49  is buiten, ergens. De rest moeten we ook allemaal zien als op straat, ergens onderweg.
Doen wij dat ook zo dus maar?