dinsdag 6 mei 2014

Leider van christelijke gemeente gruwelijk vermoord, of hoe een jubelverhaal een rampscenario werd

Over de dood van Stefanus en de dienst die ik mede voorbereid in de Janskerk  in Utrecht schreef ik al eerder op 25 april 2014.
Eind goed al goed? Of toch niet? In de verhalen over de profeten loopt het eigenlijk altijd slecht af. Vanaf Adam zijn het min of meer trieste figuren die altijd in conflict zijn: bij Adam loopt het mis bij zijn kinderen. Hij blijft zelf in een eeuwige depressie, angstig dat hij weer een fout zal maken als toen in het paradijs en dat het met de kinderen fout gaat, wat dus ook gebeurt.
Noach wordt uitgelachen, zelfs door zijn vrouw en zoon. Abraham heeft ruzies in de familie, Mozes is een dapper leider en ziener, maar heeft een blijvend conflict, eerst met farao, dan met zijn eigen volk. Tot en met Jezus gaat het verkeerd en dat lezen we dan ook terug in de vele conflicten die Mohammed had met zijn eigen volk: geen profeet geëerd in eigen land.
De Emmaüsgangers hadden het daarover, dat ze dachten dat Messias zijn een makkie was. Dat hij een door God gezonden redder zou zijn, maar dachten er niet aan hoe moeilijk die positie in de werkelijkheid zou zijn.
Maar goed dat we dat niet allemaal van te voren weten!
Dit is een islamitisch accent bij de profetenverhalen, maar bij nader inzien blijkt het ook helemaal Lukas te zijn. Hierbij dus nog eens die mooie print van Jyoti Sahi die Stefanus als een zaad-figuur ziet.

Nadatr ik bovenstaande geschreven had las ik een boeiende studie van Angelika Neuwirth, 'Two Views of History and Human Future' (in Journal of Quranic Studies, 2008, 1-20), waarin zij sura 55 vergelijkt met Psalm 136. De Psalm is een verheerlijking van God, met na iedere regel een refrein: eeuwig duurt zijn trouw. Daartussen steeds eerst een regel over de heerlijkheid van Gods schepping en dan een serie w gegaan: uittocht uit Egypte, allemaal mooi en goed gegaan: uittocht uit Egypte, bezit van het land.
Daarentegen is de visie op de geschiedenis in de Koran een en al kommer en kwel. Na de fantastische scgepping van de wereld, die vol zit met Gods tekenen, kwamen de profeten met een juiste levensregel. Maar iedere keer ging het mis, vanaf Adam. Noach werd uitgelachen, naar Mozes werd niet geluisterd, ze hebben zelf Jezus naar het kruis gebracht en Mohammed werd ook gemarginaliseerd.
Volgens Neuwirth is Sura 55 dus een soort liturgische (er wordt ook  een refrein gezongen (welke weldaden van jullie Heer loochenen jullie dan?) aanvulling of correctie op Psalm 136. Na de schepping wordt er in Sura 55 niet de geschiedenis verheerlijkt, maar is er uitbundig lof voor komend geluk in de paradijstuin.

Neuwirth heeft wel een eenzijdige keuze uit de bijbel genomen: als je Handelingen 6 en 7 neemt krijg je geen verheerlijkende priester-visie op de geschiedenis, maar eerder een profetische correctie op de vele fouten in de geschiedenis.