zondag 12 augustus 2018

Esther Gerritsen als Trooster

Bij de Sprinterafdeling van de openbare bibliotheek lag tussen de vakantieboeken ook De Trooster van Esther Gerritsen. Grote letters, niet zo dik, 211 kleine bladzijden, dus meegenomen.De ene hoofdpersoon (ik-persoon Jacob) is een beetje een loser, niet zo slim en kennelijk wat mismaakt in zijn gezicht. Niet echt formeel een kloosterling geworden, maar wel koster/concierge/manusje van alles voor praktische zaken in het klooster. Er zijn nog maar weinig echte monniken, de meesten zijn hier gasten. Een er van komt aan als Henry Loman, bekend politicus, die kennelijk voor het een of ander enkele weken in de luwte moet leven.
Tussen de min of meer ongelovige Henry en Jacob ontstaan lange gesprekken, waarin de koster steeds strikter gelovige wordt en Henry daar wel stevige vragen aan stelt, maar er meer waarde aan hecht dan aan de wat slappe milde en liberale echte gastenpater en de abt van het klooster: 195: "Hendry had zijn heil niet gezocht bij de vrijzinnige Andreas (gastenpater), maar bij mijn ogenschijnlijk kinderlijk onnozel geloof.
Het verhaal begint bij Aswoensdag en loopt dan naar Goede Week, Paasfeest. Jacob merkt van zichzelf dat hij het oude geloofsverhaal van dood en verrijzenis steeds letterlijker neemt in zijn gesprek van Henry.
 Op Paaszondag viert het dorp (in de Achterhoek) Pasen met grote vuren. De kloosterleiding vindt dat heidense flauwekul. Jacob vergezelt Henry daar naar toe, vanwege genegenheid. Dan komt een gast Annelie met een fles wijn voor Henry, waar ze allemaal van drinken. Ze laten Jacob achter en de volgende morgen komt Henry onthutst vertellen dat hij 'waarschijnlijk de andere kloostergast Annelie heeft verkracht'.  Er wordt over schuld, boete, verzoening ('niet aangeven bij politie') gesproken. Jacob wil een lamscotelet open snijden om de kamer van Henry te beschermen, zoals ook in het verhaal van het paaslam staat. De cotelet is bevroren en het enige bloed is van zijn eigen hand.
Aan het begin staat een citaat van C.S. Lewis, uit zijn autobiografie: over de ontstellende dingen in de menselijke ziel: een dierentuin vol begeerten, een gekkenhuis vol ambities, een kleuterschool vol angsten, een harem voor gekoesterde haatgevoelens.' Dat deed me denken aan het recept voor een vertrouwde gereformeerde preek van een uur: 45 minuten over de zonde, 10 minuten over verzoening en 5 minuten over verheerlijking. Lewis is een geliefd auteur bij de oude protestanten en deze sfeer wordt nu in een heerlijk modern jasje in deze roman gepresenteerd. Prachtige tegenhanger voor Knielen op een bed violen. Dat geeft er ook heel wat meer heftigheid aan dan de gewone wat meegaande en liberale sfeer van de moderne katholieke kloosters.