zondag 24 juli 2016

De zwijgende God van Sefanja

In de zomerperiode: 10 Juli tot 21 augustus, houdt de Janskerk zeven vieringen over de kleine profeten. Amos en Hosea zijn bekend om hun maatschappijkritiek. Ik heb ingetekend voor de voorbereiding van 7 augustus, Sefanja. Hoofdstuk dondert als 1 en 2 over het eind der tijden, als iedereen voor zijn/haar (wan)daden wordt beoordeeld.Alles wordt weggevaagd. Er is een hele lijst met harde maar vage aanklacht: leiders zijn brullende leeuwen, rechters zijn wolven in de avond, profeten bedriegers en priesters ontwijden wat heilig is. Alleen de Levende doet geen onrecht. maar: ... het komt nog goed, wie overblijft zal eerlijk zijn en wieden en rustig liggen. In die aanklacht zit een hoop herkenbaars: 1) gewelddadig; 2) gebrek aan bereidheid om kritiek te accepteren; 3) profeten zijn gewetenloze bedriegers; wij zouden misschien zeggen: de dichters en filosofen, de columnisten, de opiniemakers die hun helder verstand moeten gebruiken om de maatschappij een juist richting aan te geven; 4) priesters ontwijden wat heilig is: de geestelijkheid heeft allerlei seksuele misstanden proberen te verdoezelen. De maatschappijkritiek is niet al te gedetailleerd verwoord en dat maakt het makkelijker om het ook naar een moderne tijd te vertalen.

Maar het wordt allemaal verwoord in een model dat wat ver van ons af staat: 1) niet de profeet zelf, uit eigen gezag, maar God bepaalt een en ander; 2) dat volgens een model van 'snel beter worden, want het einde der tijden is nabij'.

En, ja, dat einde: de vroege christelijke gemeente dacht ook dat Jezus snel zou terugkeren en dan eindelijk alles (weer) op orde brengen. De definitieve change. Maar het kwam niet en er kwam een geheel aan afzwakking, ombuiging dat de Duitsers Parusieverzögerung hebben genoemd.
Vandaag,  zondag 24 juli, worstelde een groep met Cees Steenis over eenzelfde dreiging met een Dag des Heren volgens Obadja. Ze hadden zich aan het probleem vertild en kwamen er dus niet uit. Wel her en deer wat mooie woorden over engagament, een schilderij/collage over de drie deugden van die bloedige franse revolutie; vrijheid, gelijkheid, broederschap.

Dus, dachten wij hier, moet dat dan wel: zo'n stevige politiek/ideologische tekst herinterpreteren? Willem Barnard werd geciteerd, die de Obadja-tekst 'uitermate onprettig' vond. Waarom er dan toch mee doorgaan dacht ik. Toen nog maar eens gekeken wat Willem Barnard over Sefanja vond. Hij had er een favoriete tekst in gevonden: 3:17 in zijn liefde zal hij zwijgen. Dat bracht me op die mooie tekst van Paus Franciscus aan het einde van de synode over het gezin. Daarin pleit hij voor barmhartigheid, over het ophouden en vermijden zelfs van iedere excommunicatie (bijvoorbeeld door gescheiden mensen met een nieuwe relatie brood en wijn te ontzeggen bij een kerkdienst). In zijn liefde zal hij zwijgen. Toen wij in Rome waren, was de grote menigte te vinden bij dat eenvoudige verhaal van zuster Faustina Kowalska, dat God barmhartigheid is.
Obadja en Sefanja hadden het over de dag van de heer. Dat zou de dag zijn waarop God de vijanden zou vernietigen. Fout: de mensen van Israel moeten zelf bekeren. Dat zegt Sefanja helemaal duidelijk en hij breidt Gods vergeving/gunsten ook snel uit tot verre volken, zo ver als Ethiopië. Niks geen extra voor Israel. Maar naast de harde beginverzen is er ook een net zo radikale omkeer: God zal de lippen van het volk rein maken, mensen hoeven zich niet meer te schamen over wat ze ooit fout deden en in zijn liefde zal hij zwijgen.
Een moeilijk theologisch probleem is dat van de zogenoemde apokatastasis: is de hel eeuwig? Er is ook in de islamitische wereld een lang debat over geweest. Uiteindelijk won daar (ook) de mening dat Gods liefde en barmhartigheid groter is dan zijn toorn: dat staat volgens de traditie op Gods troon geschreven. Toen ik in Yogyakarta docent was, verscheen er een proefschrift waarin die traditionele leer nog eens werd verkondigd. En zeiden de publieke leiders: vertelt het maar niet al te openbaar want dan doen ze maar raak... Zo gaat dat dus.

maandag 18 juli 2016

Breslau/Wroclaw

De laatste stop op onze 11-daagse trip naar Polen was Wroclaw. Tot 1945 was het na Berlijn en Hamburg de 3e stad van het Duitse Rijk. Toen een 650,000 inwoners. Nu is het aantal inwoners weer op de punt gekomen, maar de Duitsers zijn verdreven en vervangen door polen die op hun beurt weer uit Oost-Polen, nu Russisch gebiedweg moesten. Die etnische zuiveringen en gedwongen verhuizingen kom je hier steeds weer tegen.
Maar wij begonnen met een lunch op een terras waar ik wat koppels heb gefotografeerd.



Het zijn geen foto's van Ed van der Elsken, maar het is wel een aangename bezigheid om, als je toch over iedereen zit de praten die je ook bekijkt, als je op een terras zit, ook wat foto's te nemen. Dank zij de telelens zit je op groter afstand dan de mensen denken en niemand nam er aanstoot aan.
Die molen hoort bij een markt, is dus helemaal niet Nederlands. Dat grote dak in het midden met torentjes alsof het piekende haren zijn, zie je bij allee grote gebouwen, kerken en, zoals hier, stadhuizen. Het ene grote plein na het andere in het centrum van wroclaw. Zouden ze enkele plat gegooide huizenblokken maar tot plein hebben verklaard? Kan best. Enkele publieke huizen, ook kerken en rijtjes huizen waren weer opgebouwd. de huizen wel zuinigjes en simpel. Wij dachten de hele tijd aan die Duitse oorsprong, de verschrikkelijke vernietiging door de strijd tussen Duitsers en Russen rond 1944 en de weinig echte nieuwbouw die we zagen.

Van ca 1730 (de keurvorst van Sachsen werd toen koning, en daarom katholiek, daarom Bachs Latijnse Hohe Messe?) tot 1918 werd Polen gedeeld door Russen en Duitsers. In 1794 hebben ze nog een kleine veldslag gewonnen van de Russen, die hen daarna nog strenger gingen onderdrukken. Van dat kleine moment van glorie werd in 1894 een panorama (120 meter lang, 15 me hoog) gemaakt voor een wereldtentoonstelling in Lviv, toen Polen, nu Oekraïne. Na 1945 kwam dit in Wroclaw en nu is het nog steeds volgeboekt voor schoolklassen die daar Pools nationalisme krijgen ingeprent. Wij hebben er ook van genoten: er was een apparaatje met prachtige Nederlandse toelichting. We zagen ooit zoiets in Waterloo, in Den Haag dat van Mesdag en in Canada, Sainte Anne de beaupré van Jeruzalem op de dag dat Jezus stierf. Mooie ervaring.

Zakopane

Voorlaatste stopplaats tijdens onze 11-daagse trip naar en door Polen was de zuidelijkste stad, Zakopane. Wintersport en vooral ook rustige vakantieplaats voor rijken, intellectuelen, schilders en dichters. Dat was duidelijk te zien aan de prachtige grote houten huizen die het straatbeeld domineren.
We hebben er op terrsajes gezeten, gewandeld, maar vooral ook zijn we met een kebalbaan naar boven gegaan, van ca 880 meter naar 1990 meter om even de hoge berglucht te proeven. Paule vond het in de staan-coupé aanvankelijk wat onprettig en keek wat angstig, maar het viel uiteindelijk allemaal wel mee.

De rit duurde ongeveer 10 minuten.
Boven aangekomen krijg je dan op het eerste gezicht een rustig landschap te zien, maar al gauw blijkt dat behoorlijk druk is op de smalle paden. Wij hebben ons proberen voor te stellen hoe het is om hier in de winter te gaan skiën. We hebben er wat gelopen. En zagen dus dat Johannes Paulus II hier ook ooit geweest is.

Is hij nou toch met zijn lange vinger aan het wijzen hoe het moet: dat de bergen God moeten prijzen? In het Latijn geschreven. Hij ziet er niet supervriendelijk uit, maar het is ook een hele trip naar boven, al zal hij het ook wel per kabelbaan hebben gedaan.

Dit mooi stroompje, waarlangs we naar ons hotel zijn teruggelopen, deed ons denken aan dat schone water langs het filosofenpad van Kiyoto, waar we einde 2014 waren. En natuurlijk de Kromme Rijn, wel vuiler en breder, die vlak bij ons huis in Utrecht stroomt.
Er was vlak bij ons hotel ook een mooie houten kerk, waarschijnlijk nog van voor de communistische periode, jaren 1920 of 1930, helemaal van hout en in stijl met de luxe huizen van Zakopane. Mooie stad met allure!

Krakow

Voor mijn eigen geheugen, van mijn vrouw Paule en vrienden en familie, plaats ik hier een paar foto's en korte herinneringen aan onze 11-daagse trip naar Polen, juli 2016.
Na Warschau reden we naar Krakow, de koningstad (tot 1600), daarna nog een belangrijk centrum in zuidelijk Polen. De oude stad is mooie bewaard gebleven tijdens de 2e Wereldoorlog. Het burgerlijke centrum is nog zeer levendig. Grote pleinen, veel (vooral binnenlandse) toeristen, want we waren er op een zondag. Centrum is de grote markt, met een zeer fors uitgevallen lakenhal, waarop een terras is, waar we de lunch gebruikten. Onderweg naar Krakow hadden we Czestochowa overgeslagen: met pijn in het hart, want ik ben dol op bedevaarten en hun mensenmassa's en simpele praktijken, volkse afbeeldingen. Maar ja, je kunt niet alles. Czestochowa schijnt een burcht-klooster te zijn, dat aanvallen van legers kon weerstaan. Zoals Malbork dus. Maar wij gingen naar Krakow.
De kathedraal, of hoofdkerk van de stad heeft ooit een kolossaal retabel laten maken: heel grote beelden. Zij zijn nog steeds een grote attractie.

Kerken zijn nooit af. Hier heeft een hoog-gotieke kerk in de renaissance-tijd nog een sierlijke entree gekregen van natuursteen of zelfs marmer. Nu was daar een scherm, waarop onder meer de komende Wereldjongerendagen, einde juli, werden aangekondigd. Her en der in de stad zagen we er al tekenen van. Vooral groepen Afrikaanse en Aziatische priesters en nonnen, die de jongeren kennen moeten gaan opvangen maar zelf wel even willen rondkijken. Groot vermaak is hier het rindkijken in mooie grote witte koetsen. Daar voor die kerk zijn het geen bruiloften, maar gewoon toeristen.
Het centrale deel van het retabel laat zien hoe Maria flauw valt en dan rechtstreeks naar de hemel vliegt, aankomst en door zoon Jezus en God-de (groot?)Vader wordt ontvangen. Maria blijkt nog een heel klein meisje/kleine vrouw te zijn. Alsof zij gewoon helemaal niet ouder is geworden. Het ligt er in verf, de dikke baarden, de gouden gewaden, allemaal dik bovenop, maar met zulke indrukwekkende afmetingen en mooi houtsnijwerk, blijft het iets heel bijzonders.

Elders in de stad, op een heuvel, ligt het koninklijk paleis, waarvan boven de toegang. De kathedraal is boven en fungeert vooral als begraafplaats voor koningen en bisschoppen. Daartegenover toch nog even een bronzen beeld van de belangrijkste aartsbisschop van Krakow, Johannes Paulus II.

Allerlei gasten hier: boven staat zo'n internationale groep van priesters en nonnen die er waren ter voorbereiding van de Wereldjongerendagen. Daaronder een bruidspaar dat deze toegangspoort had uitgekozen voor een romantische trouwfoto, maar er bleven maar mensen langs lopen, zodat die fotosessie niets werd.

Warschau

Op onze 11-daagse trip naar Polen waren we 17-19 in Warschau.  Over Mragowo, stadje aan een groot meer van die naam, valt nu weinig te vertellen. We hadden er een heerlijke rustdag (uiteindelijk) in een goed hotel, nadat we de eerste nacht in een noodkamertje op een heel kleine bank waren geplaatst. Het meer was te groot om er echt om heen te lopen, maar de sfeer perfect en het stadje ook erg leuk. Hieronder één sfeerfoto.
De 17e gingen we naar Warschau met het plaatsje Pultusk als lunchplek. Er was een heel groot bisschopspaleis, kennelijk van belangrijke bestuurders: middeleeuwse muren, een rond renaissance-paleis, nu in gebruik voor de wat betere auto en dito bestuurder.
Volgens ons reisboek heeft het stadje de grootste, zeker de langste markt van Polen. De drukte was er niet naar. Midden op dat marktplein staat een oude toren naast een nieuw stadhuis. De andere kant was iets drukker, maar het geheel bood een wat slaperige, melancholische indruk. Misschien geldt dat ook wel voor alles wat wij in Polen zagen: eerder tristesse dan uitbundigheid. Zelfs de walsen van Chopin zijn niet echt vrolijk en de Polka werd pas in Oostenrijk luidruchtig vrolijke muziek.
In Warschau gingen wij na aankomst meteen naar de ode stad, tenminste zoals het nu heet, want het is allemaal mooi nieuw gebouwd/herbouwd. Eerst het koningspaleis (vanaf 1600, nadat eerst Krakow de koningstad was geweest), met op de achtergrond de kathedraal en daarnaast meteen een Jezuïetenkerk.

Dat grote dak van die kathedraal, erg groen, ziet er allemaal mooi strak en nieuw uit. Zo ook het rood van het paleis met zijn groene bollen er bovenop. Erg geinig vonden wij de beschildring van een enkel oud huis, maar dan door de bouwvakkers in hun 'selfie' die zij hierop hadden geplakt.
Nieu alleen Kopenhagen, ook Warschau heeft een zeemeermin als een stoere beschermvrouwe  op de grote markt. De huizen als elders, Atrecht, Brussel, Gdansk, nu dus Warschau.

 Paule zit hier op een bank waaruit je Chopinmuziek kunt laten horen. Ze zit voor de kerk, waar Chopin ooit orgel heeft gespeeld. Aan de overkant de kerk waar zijn hart wordt bewaard. Er is een Chopinmuseum en van alles dus. Hij is wel de beroemdste ex-inwoner van deze stad.
Op loopafstand van ons hotel wordt dit gigantische Pantheon gebouwd, voor een aantal religieuze en politieke Polen, maar vooral voor Johannes Paulus II (die overigens in Rome is begraven).m We mochten er niet naar binnen. Rechts staat een instituut voor de studie van een en ander, waar alleen Poolse publicaties waren en niemand ons in het Duits, frans of Engels te woord kon doen. De bruine substantie voor het Pantheon zijn een grote stapel stoelen, zodat mensen buiten de plechtigheden binnen ook kunnen volgen. Maar wij zagen alleen nog maar een heftruck daarbinnen staan. Iets voor de volgende reis dus.
Nog meer nieuw en supernieuw gebouwd in Warschau: op de voorgrond het cultuurpaleis, tussen 1952-5 gebouwd door de communisten voor partij en volk. Daarachter wat structuren van het nieuw Warschau. In dat gebied van het joodse ghetto en andere wijken is weinig van de bouwwerken vóór 1944 overgebleven: eerst de Duitsers, toen de Russen, zodat Warschau grotendeels helemaal opnieuw gebouwd is en wordt. Een soort Rotterdam dus.


Onze middag in Warschau was helemaal gewijd aan Joodse monumenten. Er was één synagoge weer opgebouwd, met daaromheen duidelijk een kleine joods gemeenschap, vrouwen die het hoofdhaar bedekt hielden, mannen in lange zwarte jassen. Boven staat een kale boom op de plek vanwaar 450,000 joden zijn afgevoerd vanaf het treinstation van het ghetto. midden is het monument dat al in 1948 werd opgericht voor de 'helden van de opstand in het ghetto'.  Daartegenover staat een heel groot, heel indrukwekkend museum van de geschiedenis van de Joden in Polen. waarom het er zo veel waren (koning had weinig gezag, maar kon wel hun toestemming regelen en hun belasting innen) en hoe het hen lange tijd redelijk goed, uiteindelijk zo slecht verging.
Eén klein momentje van die tentoonstelling. Er kwam ergens een bron, waarin de vrouwen hun rituele baden deden. Dat is geen stromend water van een beek of rivier, maar is die rituele wassing dan wel geldig? Dat was een punt van discussie voor de een debat verslaafde joodse rabbijnen.

Malbork: de gewelddadige kant van Duits christendom

Na ruim een eeuw kruistochten werd de Duitse Orde  opgericht rond 1190 voor hetzelfde doel als de tempeliers en de Johannieters: vechten als een christelijke militie, met bijzondere aandacht ook voor ziekenzorg. In 1292 viel de laatste vesting van de kruisridderstaatjes (die hebben toch 200 jaar stand gehouden: belooft nog wat bij ISIS, de Islamitische Staat in Syrië en Irak!). Toen richtte de kloosterorde zich op het overheersen van Noordelijk Polen. Tot 1430 waren ze daar een krijgshaftige staat, daarna christelijke orde met wat economische en politieke macht, verdeeld over een 1400 kastelen. Tot in de 18e eeuw waren zij vooral machtig in de Baltische staten, ze hebben ook nog in oorlogen tegen de Otomanen gestreden. Na 1520 werden sommige delen luthers of calvinistisch, andere bleven katholiek. De grote bezittingen waren toch ook wel een band.
In Polen is na de 2e wereldoorlog het grootste kasteel, Malbork (van Marienburg), nu een grote trekpleister voor schoolreisjes, ridderspelen en Poolse glorie. Er was een fantastische toer, die waar je ook liep het weer oppikte waar je was en informatie gaf. Suggesties deed om wat te gaan zien (het is zoveel dat het in een dag niet allemaal gezien kan worden, je moet dus selecteren).
Het is allemaal rivierengebied, polder en moeras daar in Noord-Polen. Malbork ligt ook aan een brede rivier.

Bijzonder vond ik dat ze fresco's maakten met zeven natuurlijk kleuren, waarbij er geen menging van verf mocht optreden. Groen wordt gebruikt voor de adel, de ridders. In een ontvangstzaal hier de kroning van Maria.
Prachtige gebouwen, scriptoria voor hun administratie en rijke handschriften. Her en der op de muren toch ook wel weer een stevig riddergevecht, want dat was van de heren ridders toch ook de bijzondere kunde. Overigens zijn ze rond 1430 opgehouden als groot rijk, omdat ze het geld voor de huur van gewone soldaten even niet op konden brengen, want het echte vechten deden ze toch niet zelf, daar huurden ze hun mannen voor en die betaalden ze, zoals dat daar toen ging.

Gdansk

Op onze 11-daagse reis naar en door Polen, medio juni 2015 gingen we op één dag van Kszalin naar het merengebied van Mazurië, Mragowo. Het was een stevige 400 km. Maar ondanks dat gingen we toch eerst naar de oude Cisterziënzerabdij, later kathedraal van Danzig/Gdansk. Altijd katholiek gebleven, maar de Cisterziënzer-soberheid was wel echt weg, vooral aan de binnenkant waar pracht en praal zo dominant waren dat de donkere orgelkast (niet te fotograferen, wel prachtig houtwerk, maar té donker) en het gips op plafond en in priesterkoor wel erg over de grens van kitsch heen waren.
Aan de buitenkant eerst het beeld dat de laatste decennia alsmaar dominanter is geworden als Jezus-afbeelding: de stralende barmhartigheid van zuster Paulina Kowalska (1905-1938), die we ook al in Rome gezien hadden. Hier in stevig brons aan de buitenkant van de kerk. Ook alles hier in rode baksteen.


Boven het hoogaltaar al die wolken, stralen vliegen eruit als bliksem. Je ou het mogen zien als de droom van die oude monniken, hier in een hemelsfestijn omgetoverd. Er was een JPII beeld, een moderne kruisweg (hieronder), afijn, zolang gebouwen nog echt functioneren veranderen ze op allerlei details. In de omgang achter het grote altaar was ook nog een hele opstelling van beelden, vaandels e.d. zo klaar om met een grote processie uit te trekken. De kerk was om 11.00 al propvol voor het eerste van de 4 (?) orgelconcerten van die dag, om de twee uur. Wij gingen al gauw op weg naar het echte centrum: deze kathedraal ligt ineen buitenwijk, Oliwa.
Ik heb in totaal 440 foto's genomen tijdens deze reis en er kan maar een klein deel op deze pagina's komen. Sneller dus, zoals het ook in feite ging.
Op dus van de buitenwijk Oliwa naar het centrum van Gdansk waar wij de auto konden parkeren vlakbij de markthal die naast het Dominikanerplein  stond. Rond 1900 gebouwd in de stalen stijl van de eiffeltoren, moet het iets bijzonders zijn geweest als de Markthal van Rotterdam nu. Aardig opgeknapt en mooi ingevuld.
De dominikanenkerk heeft aan de buitenkant ook alweer deze moderne Faustina-Jezus, maar was van binnen een moie zeer traditionele propvolle devotiewinkel, waar iedereen even een stukje koelte en rust kon vinden in het best drukke Gdansk.

Wij vroegen een vrouw de weg (of liever: zij bood zich aan toen zij ons zag klungelen met onze reisgids en onze poging om te weten waar we wel waren. Wij wilden naar de klolossaal grote Maria-kerk, maar zij vond dat wij naar de nicolaaskerk van de Dominicanen moesten gaan, want dat was pas een mooie kerk.
Wat de mariakerk had zij gelijk: de Lutherse reformatie heeft gezrgd dat bijna alle fresco's van die veel te grote kerk verdwenen onder de witkalk, zoals ook de Utrechtse Janskerk en de Dom. Laster is er nog wel een en ander aan kunst neergezet, maar we vonden het een rommeltje. Nogal wat 'kunstwerken' (zoals die hele grote en spectaculaire klok) doen het niet meer en zijn niet complaat. Afijn, nog steeds in staat van herbouw.

De afbeeldingen helemaal boven hier was een grote tentoonstelling van de glorietoch van de icoon van Czestochowa 'van oceaan naar oceaan', van Europa tot diep in Siberië, Wladiwostok, ook naar Amerika, en zo dus een zegetochte (tegen abortus) van een belangrijk symbool van Pools katholicisme. Daaronder een deel van een altaar-retabel en daaronder nog de mooie lijst van iets dat verdwenen is. Ze waren wel slim: je moest toegang betalen voor het kerkbezoek. Op hun manier blijven die Polen realistische katholieken.
Gdansk was een Hanzestyad, misschien zelfs wel (een van) de grootste. In de verhalen over de VOC wordt zelfs af en toe gesuggereerd dat de Oostzee handel (graan en hout) nog belangrijker was dan de VOC. De VOC was wel weredwijd en was ook een groot inter-Aziatrisch imperium. Overigens was het niet alleen graan en hout. Het sierlijkste stadspaleis temidden van hele straten vol met 17e-18e eeuwse huizen, was van Nederlandse wapenhandelaren. Nu een afdeling van de Poolse academie van wetenschappen en een museum.

zaterdag 16 juli 2016

Koszalin en Darlowo

Bij de 11-daages reis naar Polen was ons eerste hotel in Koszalin, halverwege Stettin and Gdansk. hier zagen we onze eerste afbeelding van Paus Johannes Paulus II, die het straatbeeld van veel pleinen in Polen eert. Wel tegen de kerk aan vaak, maar toch eerder een algemeen-publieke dan een puur kerkelijke figuur.
Ook dit was vroeger een Hanzestad, maar het riviertje was verzand en we konden het nauwelijks terugvinden. Water genoeg, maar dat kwam vanwege de regen die we hier op ons kregen. De oude feodale industrieel had een paleisje bij de grote watermolen van de stad en dat gebouw was nu een museum geworden.
Dat ziet er dus mooi gerestaureerd dorps Duits uit en dat idee hadden we ook heel sterk. Maar er was rondom het stadplein toch ook iets nieuws en Pools. Er was kunst, die ons aan prinses Irene deed denken: boom-knuffelaars (overigens van een Afrikaanse kunstenaar)

 Paule staat in haar roze jas onder een rode paraplu ook nog te schuilen voor de regen.
Die roodwitte vlag deed ons wel denken aan de indonesische vl;ag, waar overigens het rood bovenaan zit. Maar hier was het ook wel extra gedaan als ondersteuning aan het voetballen van de Poolse ploeg bij de Europese Kampioenschappen.
In de middag van onze dag in koszalin gingen we naar de huidige kustlijn, waar we het kasteel van de graaf van Pommeren bezochten in Darlowo. Rond 1400 was Erik van Pommeren nog koning van Denemarken, Zweden en Noorwegen geweest. Hij moet een grote krijgsheer zijn geweest, die veel territorium verzamelde, maar na zijn dood was dat ook weer uiteengevallen.

Bij de Goede Herder staat rechtsonder dat kasteel ook nog een keer. Het moet toen een nogal kleinschalig gedoetje zijn geweest in deze uithoek van Europa, op eilanden temidden van moerassen en eilanden. Nu moest er nog stevig aan de weg gewerkt worden: we reden deels over een weilandweg, met alleen twee stroken van 20 cm. verhard, maar de stad heeft een nieuwe jachthaven en grote bungalowparken in de buurt en wil/dreigt een groot vacantieoord gaan worden. Water en mooie natuur genoeg in de buurt, naast nog wat mooie kastelen en kerken, pittoresk stadje.