zaterdag 21 april 2018

Een oorlogsgod en zijn maatje?

Gisteren waren we bij een concert van Holland Baroque samen met een grote bezetting van Capella Amsterdam. Er stonden twee werken op het programma: te beginnen met de 35 minuten van de bizar virtuoze zetting van Psalm 110 (in de Vulgata 109) van Georg Friedrich Händel (uit 1707, de Romeinse periode, toen hij 22 was. Dus ongeveer de leeftijd van Bach toen die Christ lag in Todenbanden en zelfs al iets ouder dan Fauré toen die zijn succesnummer Cantique Antique schreef.
Het tweede werk was een werk uit 1740 van de Händel-bewonderaar William Hayes, The Fall of Jericho.
Hayes had van het nogal oorlogszuchtige verhaal van die ondergang alleen de nette en lieflijke stukken overgenomen. Niets dus over het feit dat alleen de gastvrije hoer Rachab met haar familie gespaard bleef, verder iedereen uitgemoord, alle buit verbrand, niets stiekem meegenomen. Deel III is eigenlijk een lofzang op de macht van de muziek, die kan troosten en kalmeren (David bij de krankzinnige of demente koning Saul) en dus ook een stad veroveren. Er waren twee bescheiden trompetten, en alles was eerder lieflijk dan verschrikkelijk. Zelfs de poster van Holland Baroque en zeker die van Gustave Doré zijn heel wat verschrikkelijker.

Tijdens de pauze en na afloop hebben we ons met meerderen verbaasd over de tekst van Psalm 110 die op vrijwel alle grote feestdagen als eerste wordt gezongen bij de Vesperdienst en dus heel veel in de muziek te vinden is.
De protestante berijming gaat ook zo:
De Here God heeft tot mijn heer gesproken
zit aan mijn rechterhand. Ik houd gericht.
Ik zal uw vijand slaan, tot hij gebroken
als voetbank aan uw voeten nederligt..
De koning is ook priester ('in de orde van Melchisedek') maar lijkt toch vooral oorlog te voeren en vijanden te verslaan, 'hoofden zal hij verpletteren', zelf of de Oorlogsgod doet dat voor hem. "Heers te midden van uw vijanden": het lijkt wel geschreven voor het huidige Israël te midden van Palestijnen, Hizbollah en andere vijanden in het Midden Oosten.
Als je de nieuwe en vrije vertaling van Oosterhuis open slaat krijg je meteen de reden te lezen waarom de psalm zo populair is: het gaat niet om een echte koning, maar om jezus, de Christus:
Zit aan mijn rechterhand.
Heden ben jij geboren
uit de schoot van het licht
om te zijn tot zegen
alle volken der aarde.
Ooit in mijn Zonnelichtstad
zal jij tronen deemoedig
wanneer de laatste vijand
neerligt aan je voeten.
Ja, zonder herinterpretatie kun je deze tekst nu toch maar moeilijk zingen. En dat is al heel lang zo.
Overigens haalde Oosterhuis het Hodie genui te... Heden ben jij geboren (vooral voor 1e Kerstdag!) uit Psalm 2. Daar zet hij het weer anders neer:
om mijn heelal te hoeden
heb ik jou heden verwekt.
Het kan een timmermanszoon 
een tentenmaker een tollenaar zijn
een koningin 
of een poetsvrouw.
Allemaal mooi actualiseringen die we meer nog misschien dan die mooi en overdonderende muziek nodig hebben.
En dan dat laatste vers: Hij drinkt onderweg uit de beek, daarom zal hij zijn hoofd opheffen, is dat ook niet door Teresa van Avila gezegd: De noche iremos, de noche que para encontrar le fuente. Solo le sed nos alumne. Afijn, hier zijn we al weer ver van de oorlogsgod.