dinsdag 6 maart 2018

Anton Alberts en zijn afkeer van rechte hoeken en strakke lijnen

De eerste maanden van dit jaar heb ik weinig geschreven. Er waren veel zieken in de familie en daarnaast zijn wij bezig om te gaan verhuizen: een apartement gekocht met uitzicht op het Amsterdam-Rijnkanaal, in de Utrechtse wijk Oog in Al. Nu moet het eigen huis verkocht worden. We hebben 23 jaar in de wijk Rijnsweerd gewoond. Met veel plezier en bewondering voor de mooie bouw van de huizen met de lange daken. In de jaren 1960 werd de wijk begonnen, tegelijk met de bouw van het universiteitscomplex De Uithof. Eerst kwamen de 'platte daken', bungalows en huizen-met-verdieping, maar allemaal platte daken. In 1978 kwamen de eerste huizen van de 'organieke' architect, Anton Alberts, die een 'natuurlijke' bouwstijl in de trant van de levensfilosofie van antroposoof Rudolf Steiner nastreefde. In de natuur heb je geen hoeken van 90 graden en strak rechte lijnen. Maar er komen allerlei vormen voor die er wel wat op lijken. Om het toch betaalbaar te houden, werden ramen en deuren en ook de grote wanden toch wel strak  gehouden, maar de eerste aanblik is toch die van een beetje schots en scheef.

Dit is een impressie van ons huis van de voorkant: het dak loopt omhoog met een knik, is bij de buren weer net even anders.
Aan de achterkant hebben we een afscheiding met de buren. Ook daar weer geen doorlopende en rechte muur, maar een langzaam aflopen naar beneden. In ongelijke knikjes.
Omdat het huis op moerasgrond is gebouwd (tot 1954 was dit beschermd waterliniegebied dat in enkele weken helemaal onder water gezet kon worden), klinkt de tuin nu in. Onder dit muurtje aan de achterkant staat geen heipaal, dus zakt het muurtje netjes naar beneden, waardoor er bij het huis een scheur ontstaat. Wij koesteren die natuurlijk beweging van de muur, vinden het romantisch, zelfs een soort folie, gekkigheidje. Ander gekkigheidje is de nummering: de garages hebben ook nummers gekregen en zo hebben wij huisnummer  84 en de aangrenzende buren nummer 90.
De echte folie in de wijk staat even verder op. Architect Alberts heeft voor zichzelf (en nog twee mensen) een soort postmodern kasteeltje gebouwd: van dikke aflopende muren, met zelfs ongelijke vormen inde gagare en her en der bij de ramen.
Hij gebruikte ook een soort zachtroze bakstenen als elders in de wijk, maar van nog brozer en zachter materiaal. Resultaat was dat het altijd vochtig bleef in die huizen. Daarom is er zo'n tien jaar geleden een soort pantser van aluminium op gekomen. In het begin erg stralend, nu is het met de tijd wat milder en rustiger van uitstraling geworden. We zullen deze woonomgeving gaan missen, maar krijgen er mooie uitkijk voor terug. Waarover later.