dinsdag 8 mei 2018

Ovidius

Zes jaar lang kreeg ik Latijnse les: van de allereerste beginselen tot het eindexamen met dat jaar Vergilius, Livius and Seneca: poëzie, geschiedenis en filosofisch-retorische teksten.
Daarvóór hadden we ook wel eens wat Ovidius gelezen. Natuurlijk met dat ene beroemde zinnetjes van de in kikkers veranderde boeren: Quamvis sint sub aqua, sub aqua maledicere temptant.
Omdat we naar een ander huis gaan, heel veel boeken wegdoen, er geen grote schrijfprojecten meer zijn, wil ik de oude klassieke schrijvers (weer) gaan lezen. Latijn kwam altijd wel voor: ik las nog wel wat Thomas Aquinas, of christelijke theologen die over/tegen de islam schreven, een enkele keer wat Augustinus. Nu dus 'de neus' die tot zijn 40e vooral liefdesliederen schreef, daarna een epos over de wereld vanaf de schepping tot zijn eigen tijd. In een tempo van ongeveer 1-2 regels per dagvolgens vertaler en inleider Marietje d'Hane-Scheltema. Je moet de verhalen wel kennen om het allemaal wat te gaan begrijpen. Maar de schepping van de wereld door een god-wereldarchitect ('wie-hij-ook-was), die de wereld van chaos tot geordende kosmos brengt.
Er zit ook nogal wat filosofische beschouwingen in. Een mooie tekst, die je zo als troost bij een begrafenis zou kunnen lezen wordt in het laatste, 15e boek aan Pythagoras toegeschreven.
Geen enkel ding in dit heelal, geloof me, gaat teloor,
maar alles wisselt en vernieuwt. Men spreekt van een geboorte
als er iets anders aanvangt dan er was, en sterven is
ophouden met hetzelfde-zijn. En toch, het groot geheel 
blijft wel bestaan, al schuift er nog zoveel van hier naar daar.
Nec perit in toto quicquam, mihi credite mundo,
sed variat faciemque novat, nascique vocatur
incipere esse aliud quam quod fuit ante, morique
desinere illud idem. Cum sint huc forsitan illa,
haec translata illuc, summa tamen omnia constant.

Een mooie gedachte, maar als je de aftakeling ziet van sommige mensen om ons heen, blijft het een tochwel erg schrale troost

Vier handen in de Janskerk

In de Janskerk geeft organist en pianist Laurens de Man af en toe een concert, vaak in ongewone bezetting. Zo speelt hij ook wel samen met een klarinettist en cellist: ongewoon trio.
Afgelopen zondag was er een quatre-mains uitvoering Mozart (de variaties in G) en iets Hongaars van Schubert: heel veel noten, allemaal druk op de piano. Een observator had wel geschreven over quatre-mains als 'een koets die gemend wordt door twee koetsiers': alsof ze allebei de baas zijn.
Ik vind het allemaal nogal druk.
Wonderlijk was de toegift: piano zeshandig, een bewerking van het Ständchen  (Leise flehen meine Lieder), zacht en romantisch gebracht. Dringen aan de piano, dat wel met zijn drieën naast elkaar.

Visueel is het apart om de handen te zien weerspiegelen in de lak van de piano. Maar het lukte mij niet om twaalf handen handen tegelijk op de foto te krijgen.