zondag 9 juni 2013

Het Rijksmuseum

Vrijdag 6 juni 2013 waren wij in het vernieuwde Rijksmuseum in Amsterdam. Weer helemaal OK na 13 jaar gepruts, debatten, protesten over fietstunnel, dure verbouwingen, twee directeuren die zomaar zonder visie vertrokken en nu toch de afsluiting van dat grote plein, samen met Concertgebouw, Stedelijk en Van Gogh museum. Je loopt er gemakkelijk in en uit: zonder dat je in de gaten hebt moet je weer opnieuw naar binnen, maar dan klikken ze nog een keer op je Museumkaart en klaar is alles. Alles wel sjiek, gebouw, kleding personeel, restaurant. Allure dus.
In vergelijking met dat museum in Dahlem en eigenlijk ook wel 80% van het Museuminsel in Berlijn, is het nu sterk Nederlands, en dan daarnaast de ons omringende landen. Er is een klein Azië paviljoen, maar geen of nauwelijks Agrika of Latijns Amerika. Verenigde Staten hoeft ook niet: laten ze dat maar in het Stedelijk doen voor de moderne tijd. Het gaat hier om Nederland. Dat vond ik al sterk in de ramen van de bovengalerij, de intredehal eigenlijk. Naast de grote Palto staat daar de vrome Thomas a Kempis: geen creatief filosoof, maar bescheiden compilator van bijbel- en vaderteksten.
Als je dit ziet snap je best dat Willem III niet naar dat 'Roomse klooster' wilde komen. Het geeft meteen al het Nederlandse karakter van het museum aan. Dat is meteen bij de middeleeuwse collectie al duidelijk: je ziet allerleerst een tympanon van de oude 12e eeuwse abdij van Egmond, waar verder dus weinig van over is. De schilderkunst: ik was meteen getroffen door een bespotting-scene die veel leek op de stijl van Jeroen Bosch, dat laat-Middeleeuwse realisme, maar bij nakijken op de site van het Rijksmuseum kon ik deze weer niet terugvinden.
Dit is nog maar een fragment, maar je vraagt je de hele tijd af 'wie zegt wat tegen wie; hoe komen die mensen allemaal daar terecht op dat propvolle schilderij?" Het schijnt dat we gemiddeld zo'n tien seconden kijken naar een voorwerp of schilderij en dan weer verder, maar hier was ik al gauw vijf minuten aan het kijken en dan heb je nog maar een klein deel gezien. Er zijn af en toe wel geinige teksten bij. Zo was er een scene in het huis van Lazarus waar Jezus praat met twee vrouwen: zijn moeder Maria en Maria de zus van Lazarus. De bijgevoegde tekst luidt: de beide dames proberen Jezus er van te overtuigen dat het geen goed idee is om naar Jeruzalem door te reizen, want dat gaat verkeerd aflopen..  Dat kun je inderdaad in dat schilderij lezen. Dit is echt een terugkeer-museum, waar je gemakkelijk voor nog weer eens twee uur kunt binnenlopen.

Er is een kleine maar heel mooie selectie over Java. Hier een Boddhisattva, de welwillendheid zelve, vaak onduidelijk man-vrouw, wil anderen de eeuwige genieting laten ingaan, voordat zij/hij zelf binnentreedt. Ofwel: het proces van ergens naar toe gaan is belangrijker dan het bereiken van het eindpunt.
Ergens stond een kleine Japanse tekening van een Nederlander op Desima met een Japanse dame er naast. Er stond een tekst bij: "Nederlanders kleden zich in gras, eten van bomen en hebben geen respect voor hun vorst." Daar moest ik aan denken bij de Nachtwacht van Rembrandt. Eigenlijk een zootje ongeregeld dat kleine groepje quasi-leger dat als rechtgeaarde individuen hier geschilderd is. Geen orde of discipline, wel levensvreugde en zelfbewustzijn straalt er van uit. En dat in de grote erezaal, met een soort Nederlandse karyatiden, goedgeklede dames die het plafond schragen, als een soort hoogaltaar voor het tabernakel van het Heiligste der Heiligen van de vaderlandse schilderkunst. Mooi toch!

Het nieuwe museum: een korte Berlijnse impressie

Dit jaar heb ik al aardig wat grote en kleine musea gezien. Van de grote was er het Louvre (nieuwe Islamvleugel, 3 februari) dan was er in April weer eens het Museum-Insel in Berlijn, waar we ook de prille nieuwbouw zagen van het Berliner Schloss. Het blijkt dat in de jaren 1960 in West Berlijn al een soort nieuw Museumn-Insel werd gebouwd, op het complex van de Frei Universität Berlin. Strakke betonnen functionele gebouwen voor nog heel wat buit uit Turkije, Oezbekistan, India en China, ook al waren de echte topstukken toch wel in het Oost-Berlijnse Mussen-Insel gebleven. Wat blijkt nu: op de plaats van het oude Berliner Schloss komt nu geen hotel-conferentieoord, maar weer een museum, waar alle van dat complex van de Freie Universität (Museumszentrum Dahlem) naar toe kan komen. In de 19e eeuw werd er zo het een en ander uit Turkije (Pergamomaltaar, markpoort van Milete), Irak (delen van Assyrisch paleis en tempel) naar Duitsland gehaald als symbool voor Duitsland als een sterke wereldmacht. Maar nu wordt het mooier verwoord: Duitsland heeft altijd een open cultuur gehad, veel belangstelling en waardering voor andere volkeren en daarom is er in dit Museum-Insel eigenlijk maar weinig Duitsland, maar vooral veel wereld te zien.


In Dahlem een aardige opzet van een setje hindoe-beelden, maar met offers van (kunst)fruit. Het was te duur om er steeds weer vers fruit bij te zetten. Er zijn geen echt grote projecten in Dahlem, zoals het Pergamomaltaar.
Bij de Afrika-sectie in Dahlem: een non met twee kleine kinderen

Hier staan we bij een van die talloze imitaties van de Griekse tempelbouw op het Museuminsel.

Het grotste en leukste project is toch wel dat van de nieuwbouw van het grote slot. We zijn het gebouw ingegaan dat er uitzicht biedt op de nieuwbouw (er was alleen grondwerk en enkele hei-machines). En tegelijk maquettes van wat ooit dat magische hart van het grote Duitse rijk had moeten worden.

In dat tentoonstellingsgebouw naast de grote bouwput staat dus ook grote maquette van het oude hart van Berlijn: centraal de Berliner Dom, rivaal van de Sint Pieter in Rome, met beneden de graven van de Hohenzollern vorsten en daarboven als een soort sacraal circustheater, aan alle kanten oplopend de Lutherse staatskerk. Op de achtergrond het Museuminsel en op de voorgrond het slot dat nog nagebouwd moet gaan worden.

Er was ook nog een plan voor een straat waar de militauiren zouden paraderen. Honderden meer dan levensgrote beelden zijn er voor gemaakt, maar we troffen ze nu aan in een soort opslag in de citadel van Spandau, waar ze vanaf 2016 ook worden tentoongesteld.
Voor het tijdschrift Basis in Yogyakarta schrijf ik nu een artikel over de plaats van het museum in de moderne maatschappij: wat vroeger kerk en paleis was, dat wordt nu het museum als symbool van de waarden binnen een samenleving. De markt blijft ook wel als belangrijk ontmoetingspunt, maar museum is dan meer bezinningspunt. We zien het ook bij het Nederlandse museumplein in Amsterdam, dat dit jaar glorieus is geopend in een helemaal nieuwe outfit.