zondag 22 augustus 2010

Zondvloed in Pakistan: Koranvertaling, soera 71 in verschillend perspectief


Gisteren, zaterdag 21 augustus 2010 kwam de NOS met verschillende newsitems over de overstromingen in Pakistan. Wilma van der Maaten was bij de uitdeling van voedsel door de Laskar i Taiba. De leden van deze beweging komen wél voedsel uitdelen waar het Pakistaanse leger én de buitenlandse organisatie niet komen. Laskar i Taiba is wijd verspreid in Pakistan. Door de regering opgericht om het islamitisch en Pakistaans karakter van Kasjmir te versterken? Terroristische beweging?
Op het einde van de newsitems was er een wrang fragment. Er werd gebeden: vernietig de zondaars. Beetje raar gebed, want wie schiet daar mee op? Maar commentaar was: zo misbruikt de Laskar i Taiba deze ramp om de mensen voor hun harde boodschap te vinden.
Niet ongewoon; ook Open Doors gebruikt de situatie om te wijzen op de ongelijke behandeling van de (kasteloze) christenen en wil extra geld voor hen.
Toeval of niet? Vanmorgen was ik bezig met soera 71 over Noach en de laatste regel van het laatste vers luidt precies zo: Moge God de vijanden (van Noach) vernietigen. Inderdaad gaat het er bij het Noach-verhaal stevig aan toe bij de zondvloed! Baden die mensen hier dus 'gewoon' dat Noach-gebed en haalde Van der Maten er iets hards bij? Allahu a'lam bissawab: laat God dat maar uitmaken.

Hierbij toch even mijn bewerking van de vertaling van soera 71, beetje op rijm. Het Noach-verhaal dus, maar wel geactualiseerd naar het Mekka van Mohammed.



Soera 71 NUH

In de naam van God, Erbarmen, Barmhartigheid

1 Wij zonden Noach tot zijn volk:
‘Waarschuw je volk voordat hen een pijnlijke straf bereikt.’
2 Hij zei: ‘Mensen, ik geef jullie een waarschuwing, duidelijk.
3 Dient God, vreest Hem, geef mij mijn gelijk.
4 Dan zal Hij u uw zonden vergeven en u uitstel laten tot een vastgestelde tijd.
Gods tijd, als hij komt, verschuift niet meer. Dat het jullie blijkt!’

5 Hij zei: ‘Mijn Heer, ik heb mijn volk opgeroepen, dagelijks.
6 Maar mijn roepen heeft hen weg doen gaan, buiten mijn bereik.
7 En als ik hen oproep dat Gij hen kon vergeven, stoppen zij hun vingers in hun oren
en bedekken zij zich met hun kleren
en volharden zij in hoogmoed grotelijks.
8 En dan heb ik hen geroepen met luide stem en duidelijk
9 en dan heb ik tot hen gesproken openlijk en ook wel vertrouwelijk.
10 Zo heb ik gezegd: Vraagt uw Heer om vergeving, Hij scheldt uw schulden kwijt.
11 Hij zal regen op u storten, rijkelijk.
12 Hij zal u bezittingen en zonen geven
en Hij zal u grond geven en stuurt rivieren wijd.
13 Wat is er met jullie dat jullie niet durven hopen op Gods mildheid?
14 Hij heeft u toch geschapen in grote variëteit.
15 Zie je niet hoe God de zeven hemelen heeft gespreid?
16 En hoe Hij de maan in hen heeft geplaatst
tot een licht en de zon, bron van helderheid?
17 En God heeft u geplant uit aarde, groeizaamheid.
18 Daarna zal Hij u in haar doen terugkeren
en u uithalen, uitgereikt.
19 God heeft voor u de aarde gemaakt tot een tapijt
20 om te wandelen op brede paden, wijd.’

21 Nuh zei: ‘Mijn Heer, zij beledigen mij en zij volgen mensen wier bezit en kinderen niets brengen dan treurigheid.
22 Maar zij beraamden gewelddadigheid,
23 en zij zeiden: “Niemand zal verlaten uw goden, noch Wadd, Suwā‘, noch Yaghūth en Ya’ūq en Nasr overlaten aan vergetelheid.”
24 En zij brachten velen in verwarring. Jullie brengen alleen maar groter onduidelijkheid.
25 Zij verdronken, kwamen in het vuur door hun zondigheid.
Niet vonden zij voor zich hulp buiten de Godheid.’
26 En Nuh zei: ‘Mijn Heer spaar op de aarde van de ongelovigen geen enkele entiteit.
27 Indien u hen spaart brengen zij uw dienaren tot richtingloosheid.
Zij kunnen niets anders voortbrengen dan doem en ongelovigheid.
28 Mijn Heer vergeef mij en mijn ouders
en wie als gelovige mijn huis binnentreedt
en de gelovige mannen en vrouwen.
Breng de zondaars niet dan vergetelheid.’

Nog eens de tekst in zijn geheel lezend is het eigenlijk een prachtige actualizering van het Noach-verhaal. Noach preekt dat de mensen zich moeten bekeren. Dan zullen zij ook beloond worden met: regen in overvloed, water! Dat is natuurlijk wat je in de woestijn wel wil hebben naast bezittingen, zonen en grond (vers 10-13).
In dat slotgebed wordt om vergeving gebeden, met een laatste zin, toch nog even vervloeking van de vijanden, zoals we ook in de psalmen vaak tegenkomen en ook in het Nieuwe Testament (vooral boek van Openbaring, dat druipt van bloed van vijanden). Het blijft toch af en toe wat griezelen met die religieuze teksten, hoe mooie aanpassingen van oude verhalen het ook kunnen zijn.
Mekka zelf heeft volgens Wikipedia en oude geschiedenis (ook vermeld door Snouck Hurgronje in zijn Mekkaboek) 89 maal een stevige overstroming gehad, de laatste in 1942. Daarna heeft men een dam gebouwd om zoiets tegen te gaan. Maar er is dus nog een prachtige foto van te vinden!