woensdag 8 juli 2015

Tussen de tijd, Tussenruimte

Het oude tijdschrift Wereld en Zending is alweer bijna tien jaar (?) ter ziele. Het is nu vervangen door Tussenruimte, uitgegeven door de Nederlandse Zendingsraad (alleen, nadat eerdere mede-uitgever de Nederlandse Missieraad was opgeheven). Ik schreef een klein artikel de De Barmhartige volgens de Koran, in een nummer over Barmhartigheid.
Ik snapte toen niet goed wat Tussenruimte precies inhield en kon daar ook niet goed achter komen.
Aanvankelijk dacht ik dat het iets betekende als Tussentijd. De christelijke theologie ziet de tijd (meestal) als gericht op een einde, lineaire tijdsopvatting dus. Van Schepping, niet helemaal gelukt, beetje prutserig vanaf het begin Zondeval genoemd, naar een (voorlopige) Verlossing via Incarnatie of Kruisdood (alnaargelang je Oosters Orthodox of Westelijke christen bent), naar de Eindvoltooiing. Die Tussentijd zou dus nu zijn, duurt al wat langer dan de eerste christenen dachten, maar hoe lang, God mag het weten.

Toen kwam ik ineens onverwacht in een boek van Kokoh Prihatanto een voorwoord tegen van Paul Budi Kleden, SVD priester uit Indonesië, studeerde stevig en bestuurt ook een en ander (genoemd als komende generale overste, wereldwijd dus van de SVD societeit). Hij plaatst Zwischenraum in het betoog van Habermas. Wellicht is het een soort dragende ruimte, waarin onze microsferen zich bevinden. Frits de Lange besprak Kunneman over openingen naar iets religieus bij de humanisten en schreef:
De asymmetrische transcendentie van de gevestigde godsdienst moet daarom eerst worden gekanteld tot een ‘horizontale transcendentie’, een concept dat bij Kunneman staat voor de existentiële ervaring van een onherleidbare ‘tussenruimte’, waarin onze eigen eindigheid en kwetsbaarheid op een vreedzame manier begrensd wordt door die van anderen. 
In de Nieuwe  Katechismus (uit 1966, dus alweer bijna 50 jaar oud) staat aan het begin een aardig verhaal over de Vragende Mens. King Edwin van Northumberland toonde zich rond 630 nogal sceptisch over het christendom. Hij zei wel: je ziet hier in de winter wel eens een vogel het paleis binnenvliegen uit de kou endonker. Is even in warmte en licht, daarna weer weg. 'Wij weten niet wat er aan het mensenleven voorafgegaan is, niet wat erop volgt. Als de nieuwe leer ons daaromtrent enige zekerheid brengt, is zij waard dat wij haar volgen.' Nu zouden wij wellicht zeggen: wat er vooraf en naderhand is hoeven we niet te weten, als wij deze Tussenruimte maar zinvol en zo goed en mooi mogelijk kunnen of mogen leven, dan is het al goed genoeg om erover te praten.