woensdag 24 februari 2016

Betsy Udink over foute mannen

Diplomaten reizen de wereld door. Paar jaar hier, paar jaar daar. Carel Jan Schneider schreef onder de naam F. Springer een stevige serie boeken. Wereldwijde observaties en ervaringen, allemaal wat erg nuchter, soms zelfs wat cynisch van toon. Ze zijn immers overal niet al te lang. Zo blijven ze onthecht. Jan van Baal beschreef zelf in mooie stijl zijn leven als steeds vertrekkend koloniaal ambtenaar. Hij moest als resident vaak zijn controleurs bezoeken die allemaal verplicht een dagboek moesten bijhouden. Hij las er veel van en zei: zo leer je goed schrijven, die dagelijkse training terwijl je weet dat het feitelijk en leesbaar moet zijn.
Betsy Udink reisde met haar man mee en deed tegelijk nogal wat werk als journalist. Haar boek over het diplomatenleven (Achter Mekka) las ik met genoegen omdat ik in die tijd dicht bij de ambassademensen van Jakarta zat. Diplomatieke kringen zijn een eigen soort van kringen.
Maar Udink breekt er ook wel uit. Haar boek In Koerdische kringen las ik nog niet, evenmin als Allah en Eva. Maar bij haar nieuwste boek heb ik me af en toe vermaakt, omdat ze wel grappig schrijft, pittig, snel tempo, maar ook wel geërgerd over cynisme en arrogantie.
In Meisjes van Atatürk, zonen van de Sultan, loopt de geschiedenis van het begin van de 20e eeuw, Kemal Atatürk, tot 2010-55, de periode waarin Erdogan het verkeerd gaat doen, zwabberende politiek ten opzichte van Syrië, even toenadering, dan weer felle strijd met de Koerden, grote breuk van Fethullah Gülen.
Vanuit het perspectief van zijn geliefde, echtgenote en ex-, (aangenomen) dochters, deugde er niet veel van Atatürk. Natuurlijk was hij ook fout tegenover de Armeniërs, maar in weerwil van zijn lippendienst aan 'verheffing van de vrouw' en de strijd tegen de sluier, ging het in de praktijk slecht met zijn relaties tot specifieke vrouwen. Ondanks zijn afkeer van de formele islam en religieuze leiders, bouwde hij de pluriforme Ottomaanse staat (waarin de religieuze minderheden ingekapseld in een eigen systeem en met minder rechten dan moslims) om in een Turkse staat waarin vrijwel alleen moslims woonden. 'Het moderne Turkije is tenslotte gebouwd op het op grote schaal etnisch zuiveren van chrstenen, waardor er een homogene Turkse (en Turks-Koerdische) bevolking ontstond van louter moslims' (101-2). Hierbij wordt niet gesproken van Alevieten, die in het boek bijna niet worden genoemd.
Na Atatürk zijn er nog drie verkeerde mannen. Allereerst PKK-leider Abdullah Öcalan, president Erdogan en moslimleider Fethullah Gülen. Op zich zijn de algemene idealen van Gülen wel OK, maar als het gaat over Alevieten, atheïsten, sjiïeten 'of over de Turkse President Recep Tayyib Erdogan' preekt hij hel en verdoemenis (241). Hij was geschilderd als hyper-sentimenteel, weinig of geen aandacht voor vrouwen in verantwoordelijke posities en ook: zeker zo nationalistisch Turks als hij vroom islamitisch is.
De enige sympathieke man in het boek is haar huisbediende Bilal Bey die een apart hoofdstuk krijgt en in zijn dorp, 100 km van Ankara wordt opgezocht. Toch aardig om zo hartelijk voor je personeel te zijn. Verder merkte ik weinig van 'm haar liefde voor het land' zoals die op de achterflap staat. En al helemaal niets van die uitspraak in de Volkskrant van zaterdag 13 febr. 'Wat de secularisten echt verkeerd hebben gedaan, is neerkijken op de gewone man. Die vindt troost in het geloof, de gezelligheid van het samen bidden op vrijdag, samen ramadan vieren .. De seculiere elite bestond uit deftige heren die kandkussen geven en dames die zijn blijven steken in een ouderwets feminisme. Heel erg uit de hoogte tegen die arme boertjes die rustig moeten blijven.'

donderdag 11 februari 2016

Teresa van Avila en Paulus van Tarsus in extase verenigd

Vanaf Aswoensdag, 10 februari 2016, tot Pasen houdt de Janskerkgemeenschap een cyclus van vieringen-bijeenkomsten rond Teresa van Avila. Ik werk zelf mee aan de inhoudelijke vormgeving voor 21 februari, de derde keer al weer. Dat gaat over bijzondere ervaringen: de bekering van Paulus, geraakt, verdwaasd en blind, en die van Teresa die een visioen had waarbij een soort Cupido-engel haar met een goddelijke pijl raakte en ze door Gods aanwezigheid geraakt werd, pijnlijk en zoet tegelijk. Fascinosum et tremendum, om Rudolf Otto te citeren, een ervaring die ze zeer precies en overtuigend in haar relaas over haar eigen leven heeft beschreven. Bernini heeft daar een kolossaal en zeer dramatisch beeld van gemaakt, waardoor Teresa dan ook de bijnaam kreeg van 'Beschermheilige van alle hysterie'.
Het verhaal van de bekering van Saulus/Paulus is niet minder dramatisch, maar heeft niet van die fantastische afbeeldingen gekregen. In de dienst van 21 febr. komen deze twee verhalen naast elkaar te staan. Een band? Verschillen?
Om met het laatste te beginnen: bij Paulus gaat het in de beschrijving helemaal om een ervaring van de levende/herrezen Jezus, die zich als Heer van het tijdperk aan Paulus aandient. Paulus erkent hem daarna alsm messias, bepalende figuur vóór het aanstaande einde der tijden In Jezus, Messies, geloven is dan ook deé manier om aan de juiste kant te staan.
Bij Teresa gaat het om een Godservaring. Jezus speelt in haar vele teksten maar zelden een bepalende rol. Zij ervaart de scheppende en wereldbesturende kracht van haar tijd. Is dat omdat zij toch uit een joodse familie stamde? Grootvader was in  of rond 1492 Maraan of bekeerde Jood geworden. Dat moest toen ook wel. De in 1515 geboren Teresa heeft daar misschien toch een sterk monotheïsme aan overgehouden.
Maar Teresa vertelt niet van een 'ietsisme', of dat er wel een 'onbewogen beweger' moet zijn geweest, een sturende kracht aan het begin (en wellicht einde, voortgangsproces) van alles. Het is een rechtstreekse diepe ervaring van een allesdoordringende aanwezigheid.
Maar het is ook de God die onkenbaar is, waar de mens als Beeld Gods de beste afbeelding van is, zodat een reflectie op het eigen zelf, een belangrijke Godsweg is. Aan het begin van Innerlijke Burcht werkt zij dit uit naar de mens als Beeld Gods. Zelfkennis van de mens is de weg tot Godskennis.
Man 'arafa nafsahu waqad 'arafa rabbahu schreef Ibn 'Arabi, de Spaanse mysticus-Moslim in de 12 eeuw: Wie zichzelf kent, kent zijn Heer.  Wat cynisch zeggen de modernen hierover dat alles wat wij van God weten uit menselijke dromen, verlangens en analyses voortkomen.
Dat is een optimistischer kijk op de mens dan die van Calvijn die zegt dat we juist Gods Woord nodig hebben om onze zondigheid te leren kennen! Daarom (nogmaals) de tekening van/bij Khadija Arib erbij en Paulus laten we maar even dromen van een snelle nieuwe wereld. Bij Arib moeten we wel bedenken dat dit gemaakt zijn dus wederkerig is.
Bij de eerste voorbereiding voor een dienst schreef ik voor de uitnodiging: "Moeten wij hen proberen te imiteren? Is een persoonlijke bekering als bij de Doopsgezinden en de reborn Christians echt nodig? Of is een beetje genieten van rust, berusting zoeken, gezelligheid ook en aardse schoonheid van gebouw en muziek ook al mooi voor een zondagmorgen?" Ik kan geen muziek componeren, al helemaal niet als Bach. Ik ben getraind om een beetje afstandelijk de religieuze uitvindingen en praktijken te bestuderen en er verband en lijn in te brengen. Maar genieten van deze toppers is natuurlijk toch ook heel speciaal. Dat is misschien wel waar het om gaat: niet om waarheid, niet om zo nodig het goede te doen, maar juist het echte genieten van zoiets moois.

woensdag 10 februari 2016

New Dutch Connections in de Janskerk

Deze zondag waren we bij twee ongewone theatrale gebeurtenissen. In de mjiddag in haarlem bij een combinatie van de muziek van Holland Baroque en de toneelgroep Orkater. Om 11.00 uur eerst in de Utrechtse Janskerk
Bright O. Richards is uit Nigeria gevlucht, zo'n tien jaar geleden en heeft een redelijk succesvol vormingstheater opgericht: New Dutch Connections. Enkele jaren geleden werd een toneelstuk van hem in de Janskerk in Utrecht uitgevoerd: When I left my father's house. Ik heb het toen niet gezien. De liederen die voor die uitvoering werden gemaakt door Hans Leeuwenhage stonden afgelopen zondag, 7 febr. op het programma voor de Zondagmorgendienst. Over heimwee, twijfel en hoop. Tevens was er een presentatie van de Toekomst Academie, een ander project van Bright Richards waarin asielzoekers/migranten worden begeleid door bunnies om sneller in de Nederlandse maatschappij binnen te komen. Zij wilden graag ook de zegen over hun werk in deze kerk ontvangen. Migranten zijn vaak veel religieuzer dan de maatschappij waarin zij binnenkomen.
Er was een Turkse en een Marokkaanse imam bij de groep betrokken die in deftig Arabisch verzen uit de Koran zongen, maar de Marokkaanse imam kon ook prachtig in het Nederlands bidden, in een witte djellaba, naast de toga van Marieke Milder als pastor en voorganger. De Janskerk helemaal vol vandaag, half eigen publiek en half met gasten. Vanwege de aanwezigheid van jongeren beneden 18 jaar mocht ik geen foto's maken. Hier dus alleen een enkele impressie van ruim een uur voor aanvang. Ik dacht "hoe vinden die oude kanunniken dat, Koran in hún kerk, een vrouw met sluier?"
Het begin van de gevarieerde en zelfs rumoerige 'viering' was al erg ongewoon. Brian Richard heeft een kolossaal harde stem, beweegt zijn stevige lijf in groot tempo en wilde eerst een soort los-zwaaien en huggen van de kerkgangers onderling. Ik zag wat oudere Nederlanders, maar ook de Turkse imam en zijn vrouw en zoon wat ongemakkelijk zitten. In de islamitische wereld kan het hartelijk gaan tussen mannen onder elkaar en zoo ook tussen vrouwen, maar man-vrouw dat blijft toch even op afstand. Pastor Marieke omhelsde dus de vrouw van de imam maar. In Japan zijn fysieke aanrakingen, ook van goede vrienden erg ongewoon. In Nederland bescheiden. In Afrika, ook in Amerika gaat dat allemaal wat dichter bij elkaar.
Enkele jonge Eritrese migranten, al twee jaar in het land konden mooi rappen.
Hierboven: Bij de laatste voorbereiding in de kapittelzaal/consistoriekamer van de Janskerk, links staande Brian Richards. De accordeonist speelde prachtig, maar viel in de grote rumoerige kerk wel weg.
Daar stonden wij als Janskoor met wat tamme liederen, die hier wel erg netjes overkwamen.
En dan zongen wij ook nog die wereldvreemde tekst
wij gaan op naar Sion waar de wijsheid woont
daar weten ze de route van de vrede
daar is een nieuwe aarde neergedaald.
Niet dus want in Israël zijn de conflicten net zo groot als in de andere conflictgebieden daar. Maar er was ook en Joodse vrouw die prachtig in het Turks een gedicht van Yunus Enre zong, samen met een Turkse imam. En ook in het Hebreeuws een tekst.
Er kwam wel een mooie Migrantenzegen:
Moge wat op je weg komt jullie tot zegen zijn:
de vreugde van de ontmoeting
de pijn van de ontbering,
de tijd van de verwachting,
het genot van de volheid
de kaalte van het gemis. 

Moge jullie leven anderen tot zegen zijn:dat je ogen met mildheid kijken,
dat je handen open zijn en opbouwen,
dat je luistert tot in het zwijgen, dat je woorden oprecht zijn,
en dat je in hart en nieren bewogen bent
om de mens op je weg.

God zegene jullie weg,
moge jullie tocht tot Gods eer zijn.

dinsdag 9 februari 2016

Een muzikale en therapeutische wandeling in het Haarlemse Hout

Deze zondag 7 febr. 2016 kwamen wij ook in de Philharmonie van Haarlem. Het is een oud gebouw, van rond 1870 schat ik. Bescheidener dan het Amsterdamse Concertgebouw. Min of meer als de Leidse Stadsgehoorzaal. Onze nichtjes Tineke en Judith van Holland Baroque hebben al vaak theatrale elementen ingevoerd bij hun muziek. Ik herinner me een voorstelling in Leeuwarden, waar  een eigenaardige kist op het toneel stond. Niet echt groot. Maar na ruim een uur kwam er ineens een lenig meisje uit: Hugo de Groot in optima forma, even omgeturnd. Ze deden ooit een Johannes Passion met toneelspelers, waarbij Judas en Pilatus naast Jezus zelf de grote rollen speelden. Dat was de bekende oude Passiemuziek als theater, opera dus. Een klassieke vorm van wat later op TV The Passion  werd. Afgelopen september zaten we bij hen aan tafel in Utrecht/Vredenburg bij een tuinconcert in die grote zaal omgebouwd tot een Japanse tuin, compleet met monnikenbellen.
Nu dus naar de Haarlemse Philharmonie voor de voorstelling van de Pindakaasprins.
Na enig zoeken en wandelen door de stad Haarlem komen wij bij het gebouw (aangebouwd, nieuwe zalen erbij, de oude structuur goed herkenbaar) en er is een leuke uitnodiging voor de kinderen. Ik laat me bij het bos maar even fotograferen, want even later blijkt dat je in de zaal zelf geen foto's  mag maken (net als eerder die morgen: kinderen beneden 18 mag je niet zomaar op je camera zetten). Hierbij dus deze oude heer in iets wat op het Haarlemse Hout lijkt.
Afijn, wij gaan, als een ouder stel-zonder-kinderen de hele grote zaal in (ik schat zo'n 800-900 stoelen bezet) die half kinderen/ half (groot)ouders zijn. Het begint met een groot orkest in regenkleding met geinige paraplu op het hoofd: storm-muziek van Vivaldi. Allemaal eng in het begin: drie toneelspelers zijn drie kinderen van een ruzie-echtpaar die uiteindelijk alleen maar zwijgen. De kinderen bedenken dus allerlei plannen: echt een Klein Duimpje sfeer, maar helemaal 2016. De kinderen bedenken in die droeve sfeer hun eigen plan Fantastische video-presentatie op de achtergrond die ook ruim een uur doorgaat: eerst vooral regen, dan bossen, dan draken erbij, dan wat minder regen, minder bomen. Natuurlijk kon onze kleinzoon Diemer  van 3,5 oud het de vorige avond volhouden: live muziek en dan ook nog continu leuke plaatjes!
De kinderen gaan zelf naar het bos (ja, die van Klein Duimpje lieten zich nog wat sturen) en bedenken allerlei oplossingen. Al gauw blijken de problemen alleen te groeien, maar de musici en toneelspelers gooien er genoeg schoonheid en humor tussendoor: een viool wordt omhoog gegooid en gelukkig zonder scheuren opgevangen, de spelers doen er leuke acrobatiek tussendoor. maar het blijft toch best een lange tijd wat moeilijk voor hen in dat bos.
Het verhaal loopt tussen al die virtuoze muziek langzaam door. De drie toneelspelers blijken ook fantastisch modern te kunnen drummen, ze zijn grote acrobaten en die stoel en tafel houden het ook nog. En dan, topstuk!, die mooie aria uit de Bachcantate Widerstehe doch der Sünde, wordt  op twee niveaus gezongen: als countertenor en dat is mooi voor de muziek en een octaaf lager als parlando en dan keert het tot de aarde terug. Ongelooflijk knap.
Ietwat plotseling komt er toch nog even, bijna uit het niets een Pindakaasprins, het wordt mooier weer en de kinderen die de wandeling in het bos vooral als probleem en niet echt als oplossing hadden ervaren, zien in dat reizen veel kan oplossen, dat je er door groeit en bij goed weer komen ze gelouterd weer thuis en blijken alle problemen opgelost te zijn.
Er waren wat zurige recensies in NRC en in onze eigen de Volkskrant. Die vonden het verhaal niet logisch en niet belerend genoeg. Wij hebben nog nooit een barok-orkest live zo zien spelen voor zoveel kinderen, die het allemaal geweldig vonden. Diemer had wijdopen ogen, rode wangen, spanning van dat bos had hem getroffen en het Haarlemse Hout had bij al deze oude muziek en moderne dans door een selva oscura geleid naar een knusse nieuwe huiselijkheid.
Wij dachten aan de rare structuur van Die Zauberflöte, ook sprankelende muziek rond een raar verhaal, waar de toverfluit nauwelijks een rol speelt, maar dezelfde dynamiek werkt van therapie door een reis in een bos. Ga zo door en bedankt musici van Holland Baroque en spelers van Orkater!

vrijdag 5 februari 2016

Oud en Nieuw Turkije

Ik kreeg kort geleden twee boeken voor recensies. Een over het oude Ottomaanse Rijk, en een actueel. Hieronder enkele impressies.




Ahmed Akgündüz, Ottoman Harem. The Male and Female Slavery in Islamic Law, Rotterdam, IUR Press, 2015, 361 blz., € 25.00

Akgündüz, rector van de Islamitische Universiteit Rotterdam, heeft een grote kennis van de Ottomaanse wereld, het grote rijk dat in 1923 ten einde kwam. Hij verzet zich vaak tegen het kleineren van dat grote imperium. In 2011 publiceerde hij al een Engelstalige bewerking van een boek over 'waarheid en leugens over de Ottomaanse geschiedenis'.  Dit nieuwe boek is de vertaling van een ander boek dat hij eerder in het Turks publiceerde. Vertaalster is de Engelse Mary Weld, die sinds haar huwelijk met Said Nursi-leerling, Mehmed Ferinci, de naam Şükran Vahide gebruikt. Het boek heeft een sterk feitelijke, maar ook verdedigende, apologetische strekking. Hij laat niet na te vermelden dat de Christelijke evangelies en de brieven van Paulus de slavernij niet verbieden en dat ook iemand als Thomas Aquinas in de 13e eeuw schreef dat 'de natuur voorschrijft dat sommige mensen slaven moeten zijn van anderen' (86-7). Verreweg de meeste aandacht gaat evenwel in dit boek naar de status van slaven volgens het algemene islamitische recht, specifieke bepalingen in het Ottomaanse wettelijke systeem en voorbeelden uit de praktijk. Blz. 143-5 geven zo een overzicht van duizend testamenten, waarbij in 241 gevallen sprake was van bezit van slaven, in de meeste slechts van één. Hij hekelt de overdreven Europese beschrijving van allerlei seksuele dwang in de harem (graag beschreven als één grote orgie in de tijd dat de Victoriaanse zeden van Europa seks onbespreekbaar maakten), maar ook de Britse dwang om slavernij af te schaffen in de 19e eeuw. Akgündüz is ook bekend als precies beschrijver van grote monumenten uit Istanbul, waaronder de Hagia Sofia. Hier krijgen we mooie foto's en precieze beschrijving van delen van het Topkapi paleis door een echte kenner. De blote dames als op de schilderijen van Ingres ontbreken, want die zijn er alleen in de geest van de schilder en zijn westers publiek.
     


Gürkan Çelik en Thijl Sunier (red.), Het Nieuwe Turkije. Europa's naaste buur in perspectief, Delft: Eburon, 2015, 271 blz. € 19.90

Van de twee grote moslimlanden die migranten naar Nederland brachten, komt Marokko maar zelden in het nieuws. Alsof er niet zoveel gebeurt aan de noordwest hoek van Afrika. Maar Turkije is wel en bijna dagelijks in het nieuws. De NTFF, Netherlands Turkish Friendship Foundation  (opgericht door Gürkan Çelik die ook eerder de Dialoogacademie, nu Platform INS in Rotterdam is begonnen), gaf daar in hun pand aan de P.C. Hooftstraat te Amsterdam een serie lezingen over, waar dit boek uit is ontstaan. De 17 bijdragen gaan bijna alle over aspecten van de actuele politieke situatie. Alexander Groot trekt grote lijnen in de diplomatieke relaties van 1600 tot nu. Er zijn ook drie bijdragen over literatuur en beeldende kunst, maar de meeste bijdragen gaan over de politieke actualiteit. Jan Jaap de Ruiter en Joost Lagendijk bespreken Erdoğan en zijn partij in contrast met de Arabische 'lente'- landen. Froukje Santing geeft een helder beeld van de wijze waarop de Turkse regering de banden met migranten in Europa aanhaalt. Er is wel geen apart ministerie voor als in Marokko, maar toch een groot 'Directoraat voor Turken in het Buitenland'.  Deze heeft een 80 leden tellende adviesraad, waar vijf in Nederland wonende Turkse Nederlanders lid van zijn. De raad werkt vaak via Diyanet, de godsdienstige organisatie die niet alleen 142 moskeeën en hun imams onder zijn hoede heeft in Nederland, maar ook actief is bij zoiets als een demonstratie tegen een monument voor de Armeense holocaust in Almelo alsook bij de verkiezingen voor het Turkse parlement. Overigens plaatst Santing dit wel in perspectief: sinds 2001 heeft Italië 12 parlementszetels voor 'Italianen in de diaspora' en zes in de senaat (95). Thijl Sunier benadrukt dat staat en religie in de 20e eeuw steeds een andere verhouding hebben gehad. Het Kemalisme van Atatürk was dominant tot 1945, maar de stichting van de religieuze Imam-Hatip scholen en de grote trek naar de steden vallen onder Menderes die in 1960 door het leger werd geëxecuteerd. Hij beschrijft ook de verschillen tussen Erbakan (revolte van de oude kleine middenstand) en Erdoğan (nieuwe middenklasse). Aan economische achtergronden van sociale en religieuze veranderingen wordt hier veel aandacht gegeven.  De NTFF is ontstaan vanuit de Civil Society Organisation van de Hizmet of Gülenisten. Aan deze laatste wordt nauwelijks aandacht gegeven (alleen blz. 102: naast Koerden, Armeniërs, linkse Turken, Alevieten dus nog een nieuwe groep die zich tegen Erdoğan keert). Er wordt in bijdragen van Lily Sprangers en Paul Dekker wel sterke de nadruk op gelegd dat deze CSO de basis moeten zijn voor een hervorming van de sociale structuur van Turkije. Uğur Ümit Üngör vraagt aandacht voor de Armeense genocide die hij op een sobere maar heldere manier beschrijft en ziet de positie van de Koerden als een verlengstuk ervan: de weigering om het pluralisme van het oude Ottomaanse rijk in het moderne Turkije op een moderne manier te accepteren. En nog veel meer. Een helder geschreven en actueel boek.