maandag 10 februari 2014

De theologie van de Rough Guide




Volgende etappe op onze reis was Sbeitla, door 'Romeinen' gesticht (onze leidster spreekt graag van de rol van  Berbers, te zien aan ronde kanten van de tempels). Net zoals we de gewone kenmerken van de Medina kennen (smalle winkelstraten, gewone huizen, de grote moskee en een paar kleine, vaak als zawiya, soort pesantren of madrasah dus), zo kennen we nu ook de algemene kenmerken van de Romeinse stad: theater, liefst ook nog een badhuis, amfitheater, mnaar vooral het forum, leeg marktplein met de drie tempels voor Juno, Minerva en Heer Jupiter.
In Sbeitla zijn ook restanten van christelijke kerken 'Byzantijns' ook al begon het Auhustinus-christendom vanuit koloniale Romeinen en lokale Berbers. De theoloog/archeoloog van onze Rough Guide schreef er leuk over (blz. 314): Christian buildings on top of existing Roman structures underwent constant shifts in configuration to reflect changes in Christian doctrine. Maar helaas viel er weinig van te zien, een enkel zuiltje, verder vooral puinhopen. Ded theorie klopt wel: Jacques Dumarcay schreef al over de Borobudur, Candi Sewu en andere Midden/Javaanse tempels, dat ze steeds verbouwd en aangepast werden, tot ze niet meer gebruikt werden. Toen werden de dus UNESCO/monument en mocht erniets meer aan veranderen. De drie hoofdtempels waren hier wel extra herbouwd, zoals ze ook al met die Indonesische gedaan hebben (gidsen zijn er truerig over: ´over/gerestaureerd´ heet dat, maar het helpt ons wel).



Je zou hier een cella verwachten maar het lijkt toch gewoon een gebedsnis, wel vroeger met een groet beeld van de godheid. Nu zijn fragmenten nog te zien in het Bardo van Tunis.
Onderweg verder kwamen we nog door Sidi Bouzid, waar een kleine handelaar zich verzet had tegen de verplichting een te duur marktkraampje te huren en buiten de markt vanaf eigen karretje verkocht. In December 2010 stak hij zich (per ongeluk?) in brand en dat werd het begin van de Arabische lente. Stadje van niks, weinig te verdienen ook voor ambtenaren, die toch de handelaren uitpersten.

Volgende etappe ging naar de 'poort van de Sahara',  Tozeur. Maar dat bleek naeen stevige tocht door steeds droger gebied ineens een grote oase met eindeloze reeksen dadelpalmen te zijn. We maakten er per calèche een mooie tocht door dit bijna-tropische gebied.


Dit is dus Tozeur, centrum van de dadelteelt ten noorden van het grote zoutmeer. Er is daar een zône touristique met mooie nieuwe hotels. Zo kwamen wij dus ook weer in zo'n mooi centrum terecht. Er wordt gemetseld met kleine lichtbruine steentjes, waarvan ze af en toe een mooi patroon maken voor delen van de buitenmuren, die er zo prachtig uitzien.

Geen opmerkingen: