In 1969 groeide de Nederlandse economie snel. Het aantal studenten aan universiteiten groeide, ook bij theologie. Bij de instelling van Interuniversitaire Onderzoeksinstituten, kreeg ook de theologie twee kansen. Een Interuniversitair Instituut voor Normen en Waarden, onder leiding van Harrie de Lange, ging voortvarend van start. Maar het strandde na enige tijd, vooral vanwege de poging om onderzoek met sociale actie te verbinden en vanwege de snel wisselende doelstellingen bij deze actie.
Het tweede theologische initiatief was IIMO, Interuniversitair Instituut voor Missiologie en Oecumenica. IIMO was een instituut voor de meest dynamische takken van kerkelijke actie en theologische bezinning. De oecumenische beweging was niet alleen een poging om een zichtbare organisatorische eenheid van christenen van de grond te krijgen. Het was misschien nog meer een groep mensen uit allerlei kerken, die een vernieuwing van het christendom wilde. Aandacht voor wereldproblemen, ontwikkelings-samenwerking, rol van de vrouw, nationalisme in de 3e wereld een kans geven. In de missionaire beweging was de jacht naar nieuwe gebieden en aanhangers aan het omdraaien naar kerkelijke bijstand in de nog nieuwe ontwikkelings-samenwerking, naar inter-religieuze dialoog en naar mondigheid van 3e wereldkerken, die weldra de meerderheid van het christendom zouden gaan uitmaken.
Bij het 20 jaar bestaan van IIMO was ik zelf daar opnieuw in dienst getreden (na 8 maanden in de periode 1972-3; en na tien Indonesische jaren. In december 1989 sprak Kenneth Cragg over relaties Islam-Christendom, op zijn eigen ietwat vage visionaire wijze, waarbij nieuwe maar zeer persoonlijke inzichten in islam én christendom werden verwoord. In 1994 gingen we naar Parijs, in 1999 naar Venetië (bij de Minderbroeders van Franciscus), in 2004 nog naar Genève, vooral bij de Wereldraad. Nu dus eenvoudiger in Utrecht.
Onze herdeking begon met een wandeling van Bunnik naar Utrecht. Het eerste plan om via de Barbarakerk naar de Hervormde Kerk te lopen en dan de natuur in te gaan, werd door Jan en Magrita Jongeneel afgeraden: teveel huizen. Meteen de natuur maar in dus.
Opvallend was dat de dames deze keer de snelste waren en verschillende keren moesten wachten. Symbool voor de oecumenische beweging, die ook zo vaak het verwijt kreeg voor de troepen uit te lopen? Hier drie voorlopers (van links): Magrita Jongeneel, Anneke Scholte, documentaliste van midden jaren 1970 tot ongeveer 2000, en de huidige directeur Prof. Martha Frederiks.
Van 1969-1995 was het IIMO verdeeld over twee locaties. Immers, meerdere universiteiten wilden dit apart gefinancierde instituut graag hebben. De baby werd dus volgens Salomons-recept verdeeld. In Leiden was de afdeling missiologie, die een rijke collectie startte met theologische boeken en vooral tijdschriften uit niet-westerse landen. Deze nog steeds groeiende collectie werd jarenlang beheerd door Leny Lagerwerf (in 2007 overleden, na een pensioen van bijna 10 jaar) en Anneke Scholte . Digitale ontsluiting in het laatste decennium is in handen van Peter van Rijn, hier links. Daarnaast Dr. Freek Bakker, specialist op gebied van Hindoeïsme (met boeken over Bali en Suriname) en de religieuze film.
Achteraf gezien is oecumenica er wat bekaaid van af gekomen. We hebben geen specialist meer in oosters christendom sinds het emeritaat van Wil van den Bercken. De relaties met de Wereldraad zijn minder en de specialismen in het huidige IIMO zijn vooral wereldchristendom en interreligieuze dialoog. Overigens is IIMO geen instituut meer en staat de naam nu voor een CENTRUM VOOR INTERCULTURELE THEOLOGIE, INTERRELIGIEUZE RELATIES, MISSIOLOGIE EN OECUMENICA, omdat de naam toch behouden wordt.
Hier AIO Nienke Pruiksma, die in een Europees project de 'omgekeerde missie' onderzoekt, de komst van Afrikaanse kerken naar Europese steden, met Lucien van Liere, die samen met Martha Frederiks en Freek Bakker de wetenschappelijke staf uitmaakt. Van Liere die zes jaar in Indonesië doceerde, is specialist op het gebied van interreligieuze conflicten, vooral wat betreft sociale en psychologische achtergronden. Na enige tijd vanaf Bunnik de Kromme Rijn gevolgd te hebben, gingen we bij Oud Amelisweerd het bos in. Niets symbolisch hier, want we kenden de wegen uitstekend.
Prominente gasten bij dit feestje waren de drie jonge heren Van Liere, Siebrand, Liebregt en Splinter, maar wellicht toch anders geheten. Zij kregen de bijna-academische opdracht om iets volstrekt nutteloos te vinden en dat bleek dit rode kunstwerk bij de ingang van de Fien de la Marlaan te zijn, waar Steenbrink dus woont en waar het tweede deel van de bijeenkomst zich afspeelde.
'Grand old man' van het IIMO, Prof. Anton Houtepen, kon wel niet bij de wandeling, maar wel bij het diner aanwezig zijn. Hier zien we hem tussen de twee AIOs, Nienke Pruiksma, die hierboven al (te vaak) is getoond en Adriaan van Klinken, bezig met een dissertatie over de positie, activiteiten en oordelen van kerken over de AIDS-epidemie in veel delen van Afrika.
Jeannette Boere, de secretaresse had moeten afbellen omdat zij naar het ziekbed van haar moeder werd geroepen. Het bleek de laatste middag van een ziekteproces van jaren te zijn. Daags erna kregen wij bericht dat zij juist die middag ook was overleden.
Martha Frederiks heeft Jeannette toch wel vermeld als de altijd inventieve ondersteuner van de vele IIMO-cobferentie en lezingen, door haar uitgebreide netwerk van adressen en relaties.
Missiologie ontstond rond 1880-1930 vanuit vier verschillende disciplines: 1. kerk- en religiegeschiedenis; 2. systematische theologie; 3. vergelijkende godsdienstwetenschap; 4. praktische theologie. Oecumenische studies hebben ook deze diversiteit aan oorsprongs-wetenschappen. Dat maakt dat het disciplinaire statuut van deze theologische vakken soms onduidelijk is. Daarom is het maar goed, dat de eigenstandigheid wat vervaagd is sinds de naamsverandering tot interculturele theologie als godsdienstwetenschap die zich niet tot één denominatie of confessie beperkt, maar juist de verandering van een religie laat zien in de context van geschiedenis en cultuur, juist ook via contacten met andere stromingen. Polemos pantoon pater zei Heraklios al, zonder conflicten en contacten gebeurt er niets. In de huidige samenstelling van de IIMO wetenschappelijke staf is deze variëteit gelukkig goed te zien. In de periode van de 'scheiding' had 'oecumenica' in Utrecht een leidende rol en was het in Nederland zeker bekender dan 'missiologie' in Nijmegen. Nu is eigenlijk alleen Huub Vogelaar als vrijwillig onderzoeker voor Oost-Europese landen (en vooral orthodoxie) nog vooral met dat strikt oecumenische vakgebied bezig.
IIMO ziet er nu wel heel anders uit dan 40 of zelfs 20 jaar geleden en dat is maar goed ook. Ga door met het in kaart brengen van de veranderende religieuze wereld!
zondag 18 oktober 2009
Abonneren op:
Posts (Atom)