zondag 2 december 2012

Al Fatiha, Soera 1

Soera 2 is de langste van de Koran. Daarna loopt het in lengte terug tot de laatste, 114. Ongeveer tenminste. De eerste soera is het islamitische Onze Vader: Zeven regels die ook beginnen met een lofprijzing en daarna een smeekgebed.


In Gods naam, Erbarmer, Barmhartigheid

Lof aan God, Heer van dit wereldrijk.

Erbarmer,Barmhartigheid
Koning op de dag van het eind der tijd
Jou dienen wij, jou vragen wij, leid
ons op de weg van rechtvaardigheid;
de weg van jouw gunst en beleid,
niet die van jouw haat en nijd,
niet die van verdooldheid.

Dit kleine eerste hoofdstuk van de Koran heeft de functie van het Onze Vader: het wordt vaak gezegd bij formele liturgie en in spontane gebedsdiensten. Moslims kennen dit ook vaak van buiten en zeggen het ook wel in snel tempo op, zoals katholieken hun rozenhoedje bidden.
Het is bijzonder geschikt voor mensen die onderweg zijn, omdat God als een soort Tomtom wordt gevraagd: die ons op de juiste weg kan leiden. Niet teveel omwegen dus, goed op de paaltjes letten bij de wandelingen. Hopelijk ook goed weer, niet te warm en al helemaal geen regen. Vriendelijke mensen onderweg. Ik heb hier een wat vrije vertaling geven, waar het originele rijmschema ook nog bij is. De weg der gerechtigheid is letterlijk de rechte weg, maar dat zit dus ook al in het woord zelf. Het is een thema dat bij de vroege Koranteksten veel voorkomt (zie Birkeland, God guideth): God leidt ons naar een juist richting.


Het Cemhuis in Huizen

In het weekend 10-11 oktober was ik uitgenodigd om over Mohammed en de Koran te spreken in het Cemhuis van de Alevieten in Huizen.
Een van hun leiders, Davut Sever Dede was enkele weken daarvoor in Utrecht over het programma komen spreken. De Alevieten zijn een in de islam gewortelde religieuze stroming in Turkije, verwant aan de sji'itische moslims, de Alawi uit Syrië, de Bektashi's in Albanië, maar met heel duidelijk eigen karakter. Van de vroege geschiedenis van de islam staat niet zozeer Mohammed en de Koran centraal, maar eerder nog de hele 'Heilige Familie' van Mohammed-Fatima-Ali en de twee kleinzonen Hasan en Husein. Zij waren half oktober al in voorbereiding voor de eerste 12 dagen van Muharram als zij vasten ter herinnering aan de moord op Husein (op 10 Muharram in Kerbela). Dat vasten is dan wel weer 12 dagen ter herinnering aan de 12 imams (waarvan Ali de eerste, Hassan de 2e en Husein dus no 3 was).
Haji Bektash was een tijdgenoot van Jalaluddin Rumi (die meer geliefd was bij de kunstenaars en geleerden). Haji Bektash werd de held voor soldaten maar ook voor de boerenbevolking van Centraal Anatolië.


Achterwand van de bovenzaal in Cemhuis te Huizen. Vooral Ali (met zaard en tulband) en Husein (zonder tulband), maar linksboven ook Haji Bektash


In Albanië worden zij als een apart soort religie naast sunnitische moslims gezien. Fethullah Gülen merkt ergens een beetje boosaardig op, dat zij op moeten houden met zich moslims te noemen. Zij mogen van hem wel Cemhuizen oprichten en hun leer verspreiden en beoefenen, maar zij zijn geen (echte) moslims: in ieder geval zouden zij eens wat beter studie van de 'echte' islamitische tradities moeten maken.

De Alevieten zijn anders georganiseerd dan sunnitische moslims: ze hebben geen moskeeën, geen imams die ervoor leren en dan na hun studie kunnen worden aangesteld. Zij hebben een soort erfelijk leiderschap. De dede is de zoon van een dede. Ze hebben huizen van bijeenkomst, Cemhuis (een moskee voor het gezamenlijk vrijdaggebed heet cami, maar ik weet niet of dat in het Turks verband houdt. Jami'a is Arabisch voor vereniging, waar mensen samenzijn, ook voor de vrijdagsmoskee dus.

Het vorig jaar, 2011, geopende Cemhuis in Huizen. Het staat aan de noordkant van de forenzenstad, met bijna-uizicht op het Gooimeer. Naast een ook al eenvoudig gebouwd tehuis voor Denksport, verderop dan de vele sportvelden. Er zijn twee grote zalen: een beneden, één boven. De cursus heb ik in de bovenruimte gegeven.

Een jaar of zes geleden had de overkoepelende verenging HAK-DER al een poging gedaan om een cursus voor Alevitisch leiderschap en geïnteresseerde leken te geven. Dat was toen na een 4-5 keer mislukt. Nu wilde Davut Sezer een nieuwe poging doen: eenmaal per maand op de zaterdag+zondag van 12.00-16.30. Er waren 23 intekeningen, de tweede dag waren we volledig de eerste dag bijna. Het grootste deel van het programma zou gaan over wat het Alevitisme is. Dat zou in het Turks gegeven worden, deels door mensen die daarvoor dan een weekend uit Turkije zouden komen, deels door mensen van hier, eventueel ook wel uit Duitsland.
Ik moest dus de spits afbijten met 2x4 uur over Koran enMohammed. Over Koran heb ik al veel geschreven en onderwijs gegeven. Over de levensloop van Mohammed eigenlijk nog maar heel weinig en ik heb gezocht naar een goede mix van academische twijfel en het sappige verhaal dat in die eminente verhalenverteller Ibn Ishaq te vinden is, via de vertaling van Wim Raven. Montgomery Watt's Muhammad in Mecca /Medina hoorden er ook bij. Ik heb uitvoerig gezocht naar veel illustraties, want daar houden de Alevieten ook wel erg van.

In de pauze in de benedenzaal. Op zondag werd die ook gebruikt om in het Turks voorlichting te geven over de AOW-aanvragen en andere ambtelijke informatie.

Er wordt door Alevieten niet aan alle islamitische voorschriften zwaar getild. Raki drinken ze ook wel eens, maar dat is toch niet in een Cemhuis te krijgen.

 Er was grote belangstelling bij de groep. Er waren zes vrouwen, dus ongeveer een derde. Verschillende stellen. Er was behalve Davut Sever nog een jongere dede. Het kennisverschil tussen de deelnemers was enorm: Davut Sever heeft ook een grote kennis van de Koran en de sira, zowaren er nog twee, terwijl bij velen grote gretigheid naar informatie was. Het was een zeer vermoeiend weekend, met in totaal 8 uur college geven, maar erg leuk om te doen. Alsof we aan beide kanten aan een leuke andere religie aan het snuffelen waren en er de mooie krenten uithaalden.