vrijdag 5 februari 2016

Oud en Nieuw Turkije

Ik kreeg kort geleden twee boeken voor recensies. Een over het oude Ottomaanse Rijk, en een actueel. Hieronder enkele impressies.




Ahmed Akgündüz, Ottoman Harem. The Male and Female Slavery in Islamic Law, Rotterdam, IUR Press, 2015, 361 blz., € 25.00

Akgündüz, rector van de Islamitische Universiteit Rotterdam, heeft een grote kennis van de Ottomaanse wereld, het grote rijk dat in 1923 ten einde kwam. Hij verzet zich vaak tegen het kleineren van dat grote imperium. In 2011 publiceerde hij al een Engelstalige bewerking van een boek over 'waarheid en leugens over de Ottomaanse geschiedenis'.  Dit nieuwe boek is de vertaling van een ander boek dat hij eerder in het Turks publiceerde. Vertaalster is de Engelse Mary Weld, die sinds haar huwelijk met Said Nursi-leerling, Mehmed Ferinci, de naam Şükran Vahide gebruikt. Het boek heeft een sterk feitelijke, maar ook verdedigende, apologetische strekking. Hij laat niet na te vermelden dat de Christelijke evangelies en de brieven van Paulus de slavernij niet verbieden en dat ook iemand als Thomas Aquinas in de 13e eeuw schreef dat 'de natuur voorschrijft dat sommige mensen slaven moeten zijn van anderen' (86-7). Verreweg de meeste aandacht gaat evenwel in dit boek naar de status van slaven volgens het algemene islamitische recht, specifieke bepalingen in het Ottomaanse wettelijke systeem en voorbeelden uit de praktijk. Blz. 143-5 geven zo een overzicht van duizend testamenten, waarbij in 241 gevallen sprake was van bezit van slaven, in de meeste slechts van één. Hij hekelt de overdreven Europese beschrijving van allerlei seksuele dwang in de harem (graag beschreven als één grote orgie in de tijd dat de Victoriaanse zeden van Europa seks onbespreekbaar maakten), maar ook de Britse dwang om slavernij af te schaffen in de 19e eeuw. Akgündüz is ook bekend als precies beschrijver van grote monumenten uit Istanbul, waaronder de Hagia Sofia. Hier krijgen we mooie foto's en precieze beschrijving van delen van het Topkapi paleis door een echte kenner. De blote dames als op de schilderijen van Ingres ontbreken, want die zijn er alleen in de geest van de schilder en zijn westers publiek.
     


Gürkan Çelik en Thijl Sunier (red.), Het Nieuwe Turkije. Europa's naaste buur in perspectief, Delft: Eburon, 2015, 271 blz. € 19.90

Van de twee grote moslimlanden die migranten naar Nederland brachten, komt Marokko maar zelden in het nieuws. Alsof er niet zoveel gebeurt aan de noordwest hoek van Afrika. Maar Turkije is wel en bijna dagelijks in het nieuws. De NTFF, Netherlands Turkish Friendship Foundation  (opgericht door Gürkan Çelik die ook eerder de Dialoogacademie, nu Platform INS in Rotterdam is begonnen), gaf daar in hun pand aan de P.C. Hooftstraat te Amsterdam een serie lezingen over, waar dit boek uit is ontstaan. De 17 bijdragen gaan bijna alle over aspecten van de actuele politieke situatie. Alexander Groot trekt grote lijnen in de diplomatieke relaties van 1600 tot nu. Er zijn ook drie bijdragen over literatuur en beeldende kunst, maar de meeste bijdragen gaan over de politieke actualiteit. Jan Jaap de Ruiter en Joost Lagendijk bespreken Erdoğan en zijn partij in contrast met de Arabische 'lente'- landen. Froukje Santing geeft een helder beeld van de wijze waarop de Turkse regering de banden met migranten in Europa aanhaalt. Er is wel geen apart ministerie voor als in Marokko, maar toch een groot 'Directoraat voor Turken in het Buitenland'.  Deze heeft een 80 leden tellende adviesraad, waar vijf in Nederland wonende Turkse Nederlanders lid van zijn. De raad werkt vaak via Diyanet, de godsdienstige organisatie die niet alleen 142 moskeeën en hun imams onder zijn hoede heeft in Nederland, maar ook actief is bij zoiets als een demonstratie tegen een monument voor de Armeense holocaust in Almelo alsook bij de verkiezingen voor het Turkse parlement. Overigens plaatst Santing dit wel in perspectief: sinds 2001 heeft Italië 12 parlementszetels voor 'Italianen in de diaspora' en zes in de senaat (95). Thijl Sunier benadrukt dat staat en religie in de 20e eeuw steeds een andere verhouding hebben gehad. Het Kemalisme van Atatürk was dominant tot 1945, maar de stichting van de religieuze Imam-Hatip scholen en de grote trek naar de steden vallen onder Menderes die in 1960 door het leger werd geëxecuteerd. Hij beschrijft ook de verschillen tussen Erbakan (revolte van de oude kleine middenstand) en Erdoğan (nieuwe middenklasse). Aan economische achtergronden van sociale en religieuze veranderingen wordt hier veel aandacht gegeven.  De NTFF is ontstaan vanuit de Civil Society Organisation van de Hizmet of Gülenisten. Aan deze laatste wordt nauwelijks aandacht gegeven (alleen blz. 102: naast Koerden, Armeniërs, linkse Turken, Alevieten dus nog een nieuwe groep die zich tegen Erdoğan keert). Er wordt in bijdragen van Lily Sprangers en Paul Dekker wel sterke de nadruk op gelegd dat deze CSO de basis moeten zijn voor een hervorming van de sociale structuur van Turkije. Uğur Ümit Üngör vraagt aandacht voor de Armeense genocide die hij op een sobere maar heldere manier beschrijft en ziet de positie van de Koerden als een verlengstuk ervan: de weigering om het pluralisme van het oude Ottomaanse rijk in het moderne Turkije op een moderne manier te accepteren. En nog veel meer. Een helder geschreven en actueel boek.