Koor van de Janskerk vanaf de oostzijde.
Nu is het meer een vragende, zoekende kerk geworden, die wij op zondagmorgen in de Janskerk (en soms elders) meemaken. Om enkele praktische en ook wat bredere opmerkingen over de diensten van de laatste tijd te plaatsen, stuurde ik een mailtje naar wat koorleden: aanleiding was de afwisseling van een enthousiast koor met de enkele persoon van een cantor/animator die op een (te) groot koor de zang moet aanzetten.
Voor de koorvergadering van 2 nov a.s. wil ik als
onderwerp inbrengen de koorloze zondagen: met mijn vrouw Paule ben ik
daar vaak en eerlijk gezegd, het valt nogal eens tegen. Afgelopen zondag
was Jasja als
vervanging bedacht: een heel kleine vrouw, dunne stem,
uiteindelijk nog zonder microfoon in dat veel te grote priesterkoor: geen gezicht
en niet te horen.
We hebben een jaar of 6-7 geleden een proef gehad met
een groepje meezingers. Dat mislukte toen, wellicht ook omdat ze
een uur van te voren al moesten gaan inzingen. Nu dacht ik: vanwege
het groter aantal koorleden nu en met wat eenvoudiger opzet zou het toch de moeite
zijn om het eens opnieuw te proberen. Wie weet komen er betere
voorstellen.
Dan nog, ook naar aanleiding van de cyclus van de
afgelopen weken en met name afgelopen zondag, een algemener beschouwing.
De Leidse nieuw-testamenticus Henk-Jan de Jonge vergeleek de
vroegste
christelijke gemeente met een Rotary-club: ze kwamen
bijeen om een lezing te horen en daarna aten en dronken ze op een
rituele, maar toch echt wel echte manier.
Dat was tegen het zere been van andere
liturgie-kenners die vinden dat onze brood-wijn-viering afkomstig is uit de Joodse
sabbath-maaltijd, waar Jezus zelf een aangepaste variant van vierde bij
het laatste avondmaal: nog kleiner dus dan die 30-50 mensen van
de oude Rotary, hooguit 8-20 mensen. Al korte tijd later heeft onze christelijke liturgie
zich aangepast aan het Joodse, Egyptische en Grieks-romeinse tempelgebeuren,
in grote gebouwen, aparte klasse van priesters, sterk
onderscheiden ambten.
Hoe dan ook: wij zitten in een (te) groot
tempelgebouw, hoe lyrisch we ook over het licht en de ruimte kunnen zingen. Dat
neigt dus naar plechtigheid, gedoe eromheen. Ik vond de poging om
het consistoriegebed
in te voeren een teken daarvan. Ik heb er gelukkig
niet veel meer van gemerkt. Onze
huidige procedure geeft wel veel nadruk op sacraliteit van Bijbeltekst en ook de centrale plaats die deze
inneemt. Nu we in de
cyclus Hoop in zes weken door de highlights van de
joodse en christelijke geschiedenis lopen, zien we
daar de zwakte van: weinig verrassends vind ik
persoonlijk, omdat het niet begint bij de huidige onzekerheid, chaos in politiek
en economie. En de meeste Janskerkers zijn eigenlijk wel aardig met de
bijbelse teksten en
geschiedenis vertrouwd, die zouden wat steviger mogen
hebben. Ik zelf hoorde al het woord pietisme voor de huidige stijl.
Zou dat met een Rotary-model, waarbij minder de regligieuze
specialisten, maar juist
ook mensen uit andere disciplines het woord nemen
niet beter kunnen gaan?
Ja, en dan: bij Adam, Abraham, Jezus nooit ook maar
één verwijzing naar islamitische leesgenoot van onze tradities en altijd
weer die vrouw van Lot die alsmaar achteruit kijkt naar de Joodse
geschiedenis.
Nog even iets in aanvulling over dat Piëtisme: Taizé begint af en toe sterk aanwezig te zijn. Dat is een kalme versie van het evangelikaal geloof, maar wel zonder vragen, zonder een cynisch-lichte toon.
De nieuwe katechismus van eind jaren 1960 gaf een leuk begin: een oude vorst zei dat hij een vogel zag langskomen in een verwarmde paleiszaa: binnenkomend vanuit donker en kou buiten, even in het licht en dan weer naar het donker toe. 'Het mensenleven: wij weten niet wat eraan voorafgegaan is, niet wat erop volgt. Als de nieuwe leer ons daaromtrent enige zekerheid biedt, is zij waard dat wij haar volgen.' (blz. 4). Daar gaat het al lang niet meer over: vanaf Big Bang tot wij-weten-niet-hoe, wij willen vooral wat bezinning hoe we nu rust, inzicht, vrede met ons bestaan kunnen hebben. Vooral vrede.