Overigens konden wij verder van het specifieke van de zusters alleen nog restanten van de vele fresco's zien die een vroegere abdis in de gangen en kleine nissen had gemaakt.
Na Vila Vicosa gingen we naar een stoer Franciscanenklooster van Beja, waar in het centrum een oud nonnenklooster was omgebouwd tot museum. De immense rijkdom van het nonnenklooster stond wel in contrast met de strakke lijnen van het zeer grote Franciscanenklooster, nu pousada. Ex-religieus erfgoed dus te over in Portugal en vaak nog mooi onderhouden ook.
Maar voordat de foto's van de kloosters komen hier nog enkele impressies van het gewone leven bij het oude kasteel van heroveraar Koning Dinis: de vrouwen doen de kleine handel, de mannen pauzeren tussen het fietsen en een ambtenaar met laptop moet onderweg wat aan een dame vertellen.
Helemaal boven eerst de te rijke, vergulde kerk van het nonnenklooster in het centrum van Beja. Nu is het een museum en een muurtje in moorse stijl staat er nu als kunstwerk, wat het ook is natuurlijk. Daaronder rijke versiering met tegels van de koorgang: zowel de oude moorse cultuur als die van later Portugal deed veel met tegels.
Helemaal onderaan de grote, te grote kerk waarschijnlijk, van de Franciscanen, nu een beetje lobby van het poussada-hotel geworden, met aan de wand wisselende tentoonstellingen van lokale kunstenaars, en dus ook een nieuwe publieke ruimte.
Tenslotte Estoi: een oude landgoed, rond 1900 helemaal opnieuw opgebouwd in protserige, kitscherige stijl. Door een prachtige nieuw vleugel in heel strakke moderne stijl er bij te bouwen voor zo'n 50-60 kon het nu een luxe poussada-hotel worden.
Zacht roze, zacht blauw: boven het plafond van de grootste kamer. De tuin is mooi bijgehouden, maar er is kennelijk toch niet het geld (en het grote aantal vrijwilligers!) voor zoiets de grote tuinen van Het Loo in Apeldoorn.