dinsdag 31 juli 2018

Oosterhuis in beeld

De priester-dichter Huub Oosterhuis is sterk in taal. Hij heeft veel samengewerkt met musici: Huibers, Oomen, Löwenthal hebben zijn teksten op muziek gezet. In de kerkgebouwen waar zijn woorden klinken vinden we wel een koor, maar weinig afbeeldingen. Daar doet hij niet zoveel mee: toch een beetje de aanpassing aan de gereformeerden in de oecumenische tijd. In de Utrechtse Janskerk zie je ook die beeldenarmoede.
Maar nu even anders: bij de beelden van Ton Scholten in Ootmarsum heeft hij teksten geschreven. Op die eindeloze rij van landschappen komt geen mens voor. In een boekje van 90 bladzijden heeft Oosterhuis op een razend knappe manier mensen in dat landschap gezet. Wellicht omdat die landschappen zo neutraal zijn (bij museumbezoek beetje saai, zoveel hetzelfde leek het toen, augustus 2017 ook in dit blog), passen er veel verhalen in.
Er is een verhaal over mensen 'in hun woeste doorarme oorden, droomden zij over nieuw leven' . Een jongen van tien komt in een kerkdienst, waar het lichtlied wordt gezongen en dan komt er een 'statige heer aan het woord. De plechtige stem. Dat is de priester: fluisterde het meisje in zijn oor.' Na de kerkdienst komt er een opstand tegen de vreemdelingen, worden ze zelfs in het hol waarin zij schuilen doodgespoten.
Voor mensen waar ook geboren
zwarte en blanke een lied.
Zing voor kinderen en vogels
het lied dat klimt in de bomen.
Bij alle 45 fragmenten klinkt de tekst van Oosterhuis anders: zo flexibel zijn die schilderijen en zo maken zij de tekst ineens veel spannender dan de kale tekst.

zaterdag 28 juli 2018

Een partner voor een vreemdeling: Camus versus Kaml Daoud

Van Albert Camus, de narratieve filosoof, verscheen in 1942 het boek L'étranger, een bestseller. Er wordt een moord beschreven, gedaan door Meursault, een wat sullige Franse inwoner van Algerije op een anonieme Arabier. De laatste had een Franse pooier aangevallen omdat die zijn zus in elkaar had geslagen. De Fransman was een wat vage vriend van de pooier en was getuige van die afranseling van een prostituee waarop de pooier min elkaar was geslagen door de Arabische broer. Daarop schiet de wat sullige Franse ambtenaar de anonieme Arabier dood. Camus maakt er een boek van waarin de gebeurtenissen aanleiding worden voor nogal pessimistische beschouwingen over zin van het leven, mogelijkheid van vrijheid. Bepaald geen opwekkend boek, maar zeer beknopt beschreven. Thema's als het onmogelijke van een grote en belangwekkende want belangeloze liefde, een doel in het leven, komen beklemmend naar voren. Wij hadden hier thuis de 10e druk uit 1965, van een Nederlandse vertaling uit 1949. Pram Soetikno had het eind jaren 1940 ook al gelezen in Semarang.
De Algerijnse journalist en schrijver Kamel Daoud (geb. 1970) heeft in 2013 een boek in het Frans gepubliceerd, Meursault: contra-enquête, waarin hij dezelfde moord vanuit een Arabisch perspectief beschrijft. In dezelfde beknopte en soms beklemmende stijl as Camus. maar nu dus allerlei kleine details vanuit de Arabische gekoloniseerde wereld, waar zelfs de naam van de arabier niet belangrijk was voor de Fransman. De arabier krijgt nu een naam Zjoezj, wat eigenlijk 'Tweelingbroer' betekent en degene die het vertelt Haroen, zijn tweelingbroer, die de gedode nu een nieuwe naam  geeft, Moussa.
Kamel Daoud in 2015, hoofdredacteur van een franstalig dagblad in de 2e stad van Algerije, Oran. Geboren in 1970. gehuwd, gescheiden in 2008 omdat zijn vrouw steeds islamitischer werd. Hij schrijft in de taal van de kolonialen, het Frans.
In het boek dat in het Nederlands de heel andere titel kreeg Moussa of de dood van een Arabier gaat het niet alleen om de door Meursault gedode Arabier uit de periode rond 1940, maar komt er ook nog een tweede moord bij. Haroen, de broer van de vermoordde Arabier, doodt op de dag van de bevrijding, 5 juli 1962, een Fransman waaraan hij op vage gronden een hekel had. Niet dus als verzetstrijder en een dag te laat, zinloos dus. Daarvoor moet hij straf ondergaan. In de gevangenis komt een imam bij hem, zoals er bij Meursault een priester kwam. Ook hier heeft de geestelijke gaan succes'Of ik in God geloof? Laat me niet lachen!' (149).
Dan komt op blz. 150: 'Weet je hoe Mersault in het Arabisch heet? Nee? El-mersoel, de gezondene of 'de boodschapper'. Niet gek, hè! Oké,oké nu moet ik echt ophouden.'Een prachtig boek om enkele keren te lezen en er steeds weer nieuwe lijnen in te ontdekken. Zeker als Camus ook een herlezing krijgt.

dinsdag 24 juli 2018

Een monument voor de natuur bij Haarzuilen

Een jaar of tien geleden ging het beheer van het grote kasteel De Haar over naar Natuurmonumenten. En er werd ruim 50 miljoen Euro gestoken in een eerste opknapbeurt voor het gebouw (waaronder nieuwe en dus steviger fundamenten voor de toren). Raar natuurlijk, dat Natuurmonumenten zo ging investeren in gebouwen. Ze hadden al het grote waterliniefort Rijnauwen, maar dat was vooral voor vleermuizen en herten. Afijn de Postcodeloterij betaalt en er zit ook een groot park bij.
Nu wij kort geleden van Utrecht Oost (vlak bij Amelisweerd en Rijnauwen) zijn verhuisd naar West, zijn we de omgeving van Kasteel de Haar gaan verkennen. Natuurmonumenten heeft rond Geertje's Hoeve twee grote nieuwe parken aangelegd: boerenland omgevormd tot park. Het ene is aan de rand van de grote Haarrijnse plas en is sterk educatief: waterland, sloten. Polstokspringen over water heen. Maar nu dus even niet, want het is al zes weken kurkdroog.
De andere wandeling vanuit Geertje's Hoeve gaat over 'beleving van het verleden' en voert in een uurtje lopen langs hoogstammen-boomgaard, de plek van een van de vele 'grote huizen'. Erm zijn impressies van stevig staal en één ervan gaat over de kerkepaden. Op een plek waar je in de verte nog de kasteeltoren van Vleuten kunt zien (waar enkele decennia geleden een boeddhistisch klooster is geweest), zijn lijnen naar drie kerken: Vleuten, Den Ham en natuurlijk Haarzuilens.

Voor de teksten over de 'herinnering' is stevig staal gebruikt.
Niet alleen de hoogstammen voor fruit, ook oude graangewassen staan er mooi in de zon te rijpen. Er was ook een herinnering aan de tabaksteelt, waaromheen dan als beschutting tegen de wind palen werden gezet, waar de boontjes weer aan konden groeien. Maar met de tabak zelf was het een droevig gezicht. Tabak kan inderdaad niet goed tegen regen en de droogte is dus mooi. Maar ik weet van Java dat tabak wel veel water nodig heeft en het was dus een zielig gezicht.

Hier dus als je goed kijkt 10 cm tabaksplant die weinig goeds belooft voor de toekomst van het rookgenot!
Het ziet er allemaal nog een beetje nieuw uit, veel gedachten van archeologen kom je ook tegen. Leuke wandeling bij goed zomerweer!