Boeken, veel boeken dus in deze Boekenweektijd. Vorige week al twee: eerst iets over dat van Peter Raedts, De ontdekking van de Middeleeuwen. De geschiedenis van een illusie. Wij zagen Raedts eerst op TV, bij Brandt met boeken, daarna het boek zelf. Dat gaat over de verschillende beelden van een rauwe tijd (zoiets als in de film Flesh and Blood) of juist de geïdealiseerde oude tijd toen de piramide nog intact was en de kerk bovenaan scheen te staan? Dat laatste is de 19e eeuwse illusie van een sterke en gelovige christenheid. Peter Raedts ging op TV ook in op zijn jeugd, zijn fascinatie voor het Gesammtkunstwerk van de katholieke liturgie, waarin gebouw, muziek, poëtische en filosofische gedachten bijeenkomen in een mystiek ritueel waarover niet vergaderd hoeft te worden, want de teksten en de rubrieken staan toch allemaal vast. Dat ging op een gegeven moment niet meer op en toen brak voor hem het geheel ook in stukken. Heel goed invoelbaar, zo'n proces.
Dan het 2e boek: De illusie van de continuïteit is het thema van een boek De Paus en de Wereld: geschiedenis van een instituut. Samensteller Willem Lantink zit hierboven naast de nuntius André Dupuis die het boek in ontvangst wilde nemen. Bij de launching van het boek was ook aanwezig Antoine Bodard die de stelling van de grote veranderingen in het instituut aanviel: Petrus is de Rots waarop alles is gebouwd en stevig is blijven staan. Hij gaat dus de illusie voortzetten. Maar Dupuis doet het met het boek een een flesje wijn. Hij heeft er levenswijsheid en de leeftijd voor.
Aan de illusie van het katholieke Gesammtkunstwerk (waar de paus maar een onderdeel van is, zij het een stevige sleutelfiguur) moeten we steeds weer denken bij de brief die Kardinaal Wim Eijk van Utrecht schreef in deze lente. Over de Eucharistie. Het begint met de priester die naar het altaar loopt en de altaarsteen kust om daarmee 'onze Heer Jezus te begroeten' die immers de uitnodiger is. De hele Mis zit volgens Eijk vol met allerlei kleine en betekenisvolle rituelen. De werkelijke aanwezigheid in de hostie en de wijn. Daarom is biechten als zuiveringsritueel mooi en pleit hij ook voor aanbidding van de uitgesteld hostie: het oude Lof dus. Nog steeds heimwee naar een oude tijd die niet meer terug zal keren, behalve bij een kleine groep. En de zangers, koor komen er bijna niet aan te pas: het is allemaal een sterk priester gericht en geleid gebeuren in geheel oude stijl. Aan variaties, eigen inbreng, mogelijke plaatselijke gebruiken, wordt heel weinig aandacht gegeven. De Kleine Kudde presenteert zich hier op een gesloten, maar wel vreedzame en niet-polemische manier.
Om even naar mijn eigen oorsprong terug te gaan: mijn vader was dol op kerkdiensten, koor, ook op de Thomas-uittreksels die hij op de pastorie las bij de maandagavonden in Den Bosch als Vincentiusvereniging. Naast geld geven voor de armen was er dus ook quasi-theologische scholing bij. In mijn allervroegste jeugd gingen wij in Breda, parochie van de Sacramentskerk, naar de vroege mis en in de avond naar het Lof, met uitstelling van het sacrament. We kennen het dus allemaal nog wel! Maar mijn moeder vond het maar niets al die kerkdiensten waar ze weinig van begreep. Ze ging liever haar eigen ritueel doen bij de Zoete Moeder in Den Bosch: na het inkopen op de markt even tien minuten zitten, kaars opsteken, eigen siltte en rust.
Tijdens mij Groot-Seminarie jaren kregen wij filosofie van Amandus Kockelmans, groot kenner van Aquinas, vooral de wiskunde-theorieën. Hij vond dat een goed docent zo moet doceren dat de beste student er nog bij moet afhanekn (tegenover anderen die vinden dat ook de armzaligste het nog moet begrijpen). Af en toe gaf hij speciale opdrachten. Zo moest ik een keer van hem het kleine tractaat lezen De ente et essiantia. Het zijnde is het concreet bestaande, altijd veranderende. Essentie is het wezen, onveranderlijk. De concrete mens heeft eens naam, een adres, verandert, maar 'de' mens is opgebouwd uit een aantal abstracte eigenschappen. Het boekje van Thomas begint bij God, bij wie concrete vorm en wezen gelijk zijn: de engelen hebben een deel van Gods Wezen, maar zijn toch een concrete, zij het niet-lichamelijke vorm. Ze zijn zo dus ook onderscheiden, ook al hebben ze geen tijdelijke en plaatselijke bepalingen. Zo gaat het door via mens naar dier, naar planten en dode materie. Een prachtig schematisch opgebouwd heelal, waarbij het hogere steeds de concrete vorm wordt voor het lagere. De mens is bv. animal rationale de zuivere geest is een dierenlichaam gevangen, terwijl daarboven de engel de zuivere geest in een concrete beperking/bepaling gevangen is. Wij spraken erover toen ik het boekje terug bracht. Ik vond het wel een geinig systeem, maar merkte op, dat ik er toch niet helemaal zeker van was dat engelen ook echt bestonden en dat het systeem ook uitgevonden kan zijn. 'Ja, jammer toch hè, zo mooi en het klopt uiteindelijk toch niet.' Dat had ik ook bij het lezen van Eijk over de eucharistie: prachtig, maar bij mij werkt het al heel lang niet meer en bij heel veel anderen ook niet meer. Moet je dat dan als alleenzaligmakend voor de echte katholiek gaan verklaren. Of betekent katholiek juist die variëteit die er in de wereld nu eenmaal is. Juist ook binnen zo'n corpus spirituale als de Catholica?
zondag 11 maart 2012
Abonneren op:
Posts (Atom)