Wim Jurg, De lange
zevende eeuw of hoe christendom en islam de macht verdeelden, Budel: Damon,
2014, 217 blz. € 29,95
Eindigde het romeinse rijk en dus ‘de oudheid’ in 476 met
het afzetten van Romulus Augustulus door een Germaanse legerleider die zichzelf
tot koning van Italië uitriep? Of was het toen de Middellandse Zee van een
christelijke binnenzee veranderde in een scheiding tussen de Byzantijnse
christenen en de moslims die de hele oost- en zuidkust beheersten na 720? In
een vlot geschreven en vooral prettig leesbaar boek geeft Wim Jurg een mooie
bijles in vergeten geschiedenissen. De kern staat op blz. 110: “Zo verrast als
de christenen waren toen ze in 313 plotseling volledige godsdienstvrijheid
kregen .. zo verbaasd moeten de moslims zijn geweest over het gemak waarin zij
vanaf 634 Syrië, Palestina, Egypte, Mesopotamië, Armenië en Perzië veroverden.
En misschien wel nog verbaasder toen bleek dat ze de veroveringen nog konden
vasthouden.” De nadruk ligt hier op de geschiedenis van het laat-antieke
christendom via twee hoofdpersonen: de Romeins Patriarch/Paus Gregorius de
Grote (stierf 604) en de Byzantijnse keizer in Constantinopel, Herakleios
(stierf in 641, negen jaar na de profeet Mohammed). Het leek allemaal nog goed
te komen, omdat Herakleios na moeizame beginjaren en nederlagen tegen de Perzen
toch nog in 630 het Heilig Kruis naar Jerusalem terugbracht (of het
relikwieëndoosje waarin wat brokstukken van het Kruis). Maar in 634 veroverden
de moslims al Syrië en Palestina, in 640-641 heel Egypte en in deizelfde jaren
implodeerde het Perzische rijk dat ook werd ingenomen door de Arabische
moslims.
Waarom ging dat zo gemakkelijk? De Arabieren waren er (nog) niet op
uit bekeringen te maken en gingen ook niet in de veroverde steden wonen, maar
in eigen woestijnkampementen. Na Gregorius de Grote en Herakleios is de derde
grote figuur van dit boek Mu’waiya, de gouverneur van Syrië die vele
veroveringen coördineerde en in 660 Kalief of algemeen wereldwijd heerser over
de moslims werd. De eerste moslim in die stad waar nog steeds het Grieks de
ambtenarentaal bleef. Een soort Aboutalib dus in de onderling sterk verdeelde christelijke
gemeenschappen van Syrië. Niets in dit boek over de wilde en vaak slecht
onderbouwde theorieën over de ‘omstreden bronnen van de islam’, heel weinig ook
over de religieuze boodschap. Het perspectief is vooral dat van de verliezers,
die zich rond Rome en Karel de Grote gingen hergroeperen in noordelijker Europa.