Zoon van een geleerde en boekenminnende dominee uit Haarlem, studeerde van 1949-1954 aan de Universiteit van Amsterdam, godsdienstwetenschap en Arabisch. Daarna kwam zijn dissertatie: een heel voorzichtig boek over vijf giganten in de westerse islamwetenschap, Goldziher en Snouck, Becker en Duncan McDonald, Massignon. Dat was in 1961 klaar. Na een tijd in McGill and California kwam hij in 1968 aan de Universiteit Utrecht, toen nog stevig orthodox. Niet zo heel veel studenten deden daar Islam en hindoeïsme was de belangrijke leersteol. Van 1987-1995 doceerde hij in Lausanne, kleine theologische faculteit, met nog minder specialisten in Islam. Daar studeerden zo'n 45 kandidaten om in de krimpende Prot. Kerk van Lausanne dominee te worden.
Maar Koos zocht toch wel zijn gehoor uit: conferentie-tijger, bekwaam verzamelaar van fondsen voor extra onderzoek, en eigen conferenties.
September 2013 nog in Lausanne. Toch al absent-minded
Koos was erg filosofisch geïnteresseerd: Zijn dissertatie bespreekt vijf personen, maar heel weinig staat er over de levensloop, maar de 'bekering' van Snouck om zo Mekka binnen te komen, wordt toch uitvoerig in een noot (blz. 19) en een welgekozen citaat neergezet. Koos hoefde niet zo nodig een eigen taal te kiezen, hij kon het met citaten ook doen.
Na de dissertatie kwam in de jaren 1960 nog twee boeken over universiteiten en onderwijs in de Arabische wereld. Die zijn nogal opsommerig.
In de jaren 1970 kwamen enkele dikke boeken uit: eerst over Classical Approaches dan over Scholarly Approaches (twee delen) in godsdienstwetenschap. Maar het bekendste boek was een academische samenwerking: het handboek over Islam, Norm, Ideaal en Werkelijkheid, negenmaal herdrukt en ook vertaald in het Engels. Klassieke islamwetenschap, maar met de nadruk op de moderne tijd.
In Lausanne organiseerde hij drie conferenties over Moslims en Christenen in de moderne wereld. Ik heb er twee van meegemaakt, in dat kloosterachtige retraitehuis Crêt Bérard. Ieder kreeg daar alle tijd. Geen strak lezingen en discussieschema, maar als de discussie nog niet uit was, mocht die altijd doorgaan.
Ik leerde Koos kennen toen ik in 1978 een jaar moest vullen voor 9 Indonesische IAIN-docenten. Hij sprak goed en vol gloed met ze, vond al hun plannen en ervaringen prachtig. Later zocht hij ons ook nog tweemaal op in Indonesië en kon maar geen genoeg krijgen van gesprekken met Mukti Ali, die hij wellicht nog kende uit McGill. Beiden waren ze vol van de fenomenologie, die positieve en vriendelijke benadering van de godsdienstwetenschap.
Koos had ook zijn praktische kanten. In de jaren 1980 begon hij met documentatie van Islam in Nederland (maar hij wilde eigenlijk alles wel bewaren en documenteren; zijn tuinhuis in Amersfoort was één grote papierzooi), schreef ook de eerste rapporten voor de Nederlandse regering, waarin ook zaken als imamopleiding al aan de orde kwam. Die drie boeken uit Crêt Bérard gingen ook veel over de praktische mogelijkheden van dialoog: Christian-Muslim Perceptions of Dialogue Today (uit 2000) is het mooiste. Hij zou graag meegewerkt hebben aan de grote CMR: Christian-Muslim Relations, a Bibliographical History.
Wij gedenken hem met heimwee, weemoed, een mooie verzorgde schrijfstijl, wel een immense vakidioot, maar trouwe compaan tot het einde toe.
De middelste foto hier is Paule met Koos in Lausanne en de onderste idem, maar dan op 15 maart 2015 in Haarlem. Als afwezige toen nog wel in ons midden.
Koos was iemand van de traditie die geloof en wetenschap echt gescheiden wilde houden. Godsdienstwetenschap was voor hem mooi. Je hoorde hem weinig of nooit over de zwarte kanten van de religie. Hij trouwde op wat latere leeftijd met de geleerde vrouw Hilary Kilpatrick, een echte Arabiste, die meer de relaties moslims-christenen in de Kitab al-aghani kon lezen, de dagelijkse grappen en grollen, kleinigheden. Zij was helemaal, al vanuit de Oxford-tijd een trouw en gevoelig lid van de Russische orthodoxie. Zoals Stephen Headley. Koos liet zich niet meteen uit over zijn persoonlijke religieusiteit. Hij was meer van het intellectuele debat dan van het psalmen zingen en al helemaal niet van inquisitie of gelijkhebberij. Hij was eerder de beheerder van een rijke schat dan controleur of kritikaster. Veel van zijn boeken en documenten liggen nu bij de Islamitische Universiteit Rotterdam. Dat die zijn nalatenschap goed moge gaan beheren!