zaterdag 30 juni 2018

Een (nieuwe?) plebaan in Utrecht, Hans Boogers

Er was enig tumult in katholiek Utrecht vanwege overplaatsing van de (enige) pastoor, Ton Huitink. Hij werd geplaatst in Zwolle. Er werd gezegd dat hij tegen het geforceerde programma was van Kardinaal Eijk om zo snel mogelijk zoveel mogelijk kerken te sluiten. Hij ruilde in functie met Hans Boogers tot voor kort in Zwolle.
Het afscheid van Huitink was in de Aloysiusparochie, tegelijk met Gerard Westerveld, vertrekkend pastoraal werker. In de overvolle Aloysiuskerk werden begin juni  Huitink en Westerveld geprezen om hun pastorale en oecumenische inzet. Ook de imam van de Turkse Ulumoskee was toen aanwezig.
Het was aanzienlijk plechtiger en formeler bij de 'installatie' van zijn opvolger Hans Boogers. Nu was het in de Catharina-kathedraal met hulpbisschop Herman Woorts, zang van het kathedrale koor. De toon was niet de aandacht voor de individuele mens, maar eerder het 'weiden van de kudde', eerbied en gehoorzaamheid aan de bisschop' en 'trouw aan de overlevering van de kerk' in leer en liturgie.
Boogers werd uitdrukkelijk ook benoemd als plebaan, de pastoor van de kathedrale Catharinakerk. Zijn de bisschoppen dan vooral gericht op bestuur en organisatie en moet de plebaan de toewending tot de gewone mens vertegenwoordigen?
In zijn woordje zei lekebestuurder, F. Joosten, wel dat de herder meestal achter de kudde aan loopt, niet voorop: hij laat het opdrijven door een getrainde hond doen. Die symboliek werd (gelukkig?) niet uitgewerkt. Het bleef allemaal bij zalvende en vriendelijke woorden. Deze nieuwe pastoor was een bonus: een pastor bonus.
De clerus was prachtig gekleed, koor zong geweldig goed en het orgel is daar toch wel even mooier dan die harde pijpen van de Janskerk. Ik kreeg bijna heimwee naar het rijke roomse leven. Het openingslied had het nog wel over goddelijke steun in 'alle tijden en plagen', maar de kwalen en plagen van de huidige katholieke kerk in Nederland werden niet verwoord. Boogers kreeg een witte stola 'om allen die gaan trouwen goed voor te bereiden' en een paarse stola voor het sacrament van boete en verzoening. Maar er was geen woord over de neiging van jonge mensen om zeker niet in een kerk te gaan trouwen en een vroegere hulpbisschop, Gerard de Korte, die een dissertatie schreef over verzoening, zag heel realistisch geen toekomst in Nederland voor een opleving van de biechtpraktijk. Die harde realiteit was even weg in de wierookgeur en het kaarsenlicht in de Catharijnekerk.
Van mijn eigen Janskerkgemeente, tot enkele jaren geleden nog een door de bisschop erkende oecumenische gemeenschap met een katholieke vertegenwoordiging, was er verder niemand.