maandag 24 maart 2014

Nieuwste oogst van de IUR



In 2012 heb ik in het tijdschrift Begrip-Moslims-Christenen al aandacht gevraagd voor een leerboek Islam voor de (middelbare?) school, uit het Turks vertaald door een team van de IUR. In het toen besproken eerste deel werden de praktische verplichtingen uitgelegd. Het nu verschenen tweede deel Mijn prachtige religie. Ik leer de fundamenten van het geloof van bijna 300 blz. op A4 formaat gaat over de zes hoofdpunten van de geloofsbelijdenis. Het is kleurig uitgegeven, met veel verhalen, in kleurendruk, veel tekeningen en plaatjes, vragen op het einde van ieder onderdeel, compleet met puzzles. Er is ook aandacht voor de argumentaties. Zo wordt er van de onzichtbare engelen gezegd: ‘Wij kunnen electriciteit niet door kabels zien stromen of geluidsgolven in de lucht niet waarnemen. Deze voorbeelden laten ons zien dat niet alle schepselen zichtbaar zijn voor onze ogen.’ (124)
Eigenlijk over hetzelfde onderwerp, maar dan meer gericht op studenten theologie is een stevig boek over de islamitische geloofsleer Islamitische Geloofsprincipes. Een Exegese van Imām al A’zam’s Al Fiqh al-Akbar (IUR Press, 2013, 250 blz.). – De Fiqh al-Akbar is in de korte versie een werkje in 10 korte artikelen dat wordt toegeschreven aan de grote stichter van de Hanafitische school, Imam Abū Hanīfa (st. 767). Het is duidelijk een gevolg van debat tussen theologen, want enkele artikelen eindigen met een verkettering. Zo no. 8: ‘Wie gelooft dat  hij het geloof moet aanvaarden, maar ook zegt: Ik weet niet of Mozes en Jezus wel tot de gezondenen behoren, is een ongelovige.’ Naast de korte Fiqh al-Akbar zijn er ook langere:  27 artikelen van de Wasiyat Abi Hanifa en 29 artikelen onder de naam Fiqh Akbar II. Deze werken zijn ook vaak het begin geworden voor een vervolgwerk over theologie, waar anderen dan weer commentaar op geven. Hier wordt het commentaar vertaald van Abu al-Muntaha al-Maghinasawi (uit West-Turkije, rond 1600), die er ook weer iets oudere teksten van ‘Ali al-Qārī in verwerkte. Veel aandacht wordt hier besteed aan de uitleg van anthropomorfe termen: God ziet, zit op de troon, maar niet zoals wij, mensen, zien of zitten. Dit is een degelijk filosofisch-theologisch werk.
Meer actueel is een derde nieuwe publikatie: Ahmed Akgündüz en Ertuğrul Gökçekuyu, De Rotterdamse Islamdebatten (IUR Press, 2013, 181 blz.). Uit de periode 2004-2007 vinden we hier een aantal lezingen die op de IUR gehouden zijn. Het begint met het Islamdebat na de moord op Theo van Gogh. Over de vraag dus of de Islam in Nederland thuis hoort, zich aan kan passen, respect toont voor andere religies, vrouwen, radicalisme kan tegen gaan. Een thema als Islam en homoseksualiteit komt ook ter sprake. Wat moeizaam soms: blz. 78: ‘We kunnen homoseksualiteit niet respecteren, doch we moeten homoseksuele mensen respecteren die in een bepaald land leven.’ Dit is de opmaat tot acht afspraken in het ‘Sociale charter van Rotterdam’ die op 79-80 worden geciteerd. Blz. 111-139 geven de lezingen van een conferentie over vrouwenbesnijdenis uit 2007. Özcan Hıdır, geboren in Turkije, studie in Arabië, vertelt dat hij pas voor het eerst in Nederland een serieus gesprek hierover hoorde, omdat het eigenlijk alleen in Afrikaanse landen als Somalië, Soedan en Egypte gebruikelijk is. Het is volgens hem ook helemaal niet gebaseerd op islamitische voorschriften.

Daarnaast gaat de IUR voort met de vertaling van geschriften van Said Nursi en is er een prachtige uitgave van een Koranvertaling met commentaren verschenen, die we komende donderdag, 27 maart zullen bespreken in Rotterdam.

Het lijden van Tommy Wieringa

Met groeiend genoegen las ik het boekenweekgeschenk deze maan. Tommy Wieringa, Een mooie jonge vrouw. Het begin lijkt een beetje glad: veertiger, succesvol medisch academicus raakt verlief op jonge vrouw, relatie, trouwen, kind. Van wild naar beetje burgerlijk en dan: een spiraal naar beneden die steeds dramatischer wordt en lijkt op de neergang van de professor in Disgrace van Coetzee. Van gladde en succesvolle wonderboy tot dakloze die de leegte van het goedkope en simpele succes inziet. Endo beschrijft zo ook de vernietiging van Jezus en laat dat eindigen in een hoofdstuk 'Het is volbracht'. Daar is commentaar op gegeven dat dit in het Boeddhisme de uiteindelijke verlossing van de mens uit zijn hersenspinsels en verlangens is. Meer hoeft niet, bevrijding is er dan. Zelfs het lege graaf hoeft niet verklaard te worden. Misschien toch wat mager voor echte bevrijding? Voltooiing?
In het boek komt een aardige tegenstelling voor over pijn (hebben dieren wel, is voornamelijk fysiek) en lijden (typisch menselijk? is ook zieleleed, psychisch). De partner van de hoofdfiguur heeft een hart voor dieren en betwist dus het scherpe onderscheid.
Het zijn prachtige thema's voor de lijdenstijd dit jaar. Ik ben er nog niet echt uit. Dat hoort er dus ook bij.