27 mei was ik bij een groots 'event': in de heel erg grote grootste zaal van het Haagse World Forum werden de HOGIAF Awards uitgereikt. Naar schatting meer dan 1000 Turfkse ondernemers, ook wel wat Nederlanders, Marokkanen, een tiental ambassadeurs van bevriende landen prezen hun gemeenschap aan voor toerisme en handel. Ik noteerde vertegenwoordigers uit Georgië, Malaysia, Nigeria en natuurlijk Turkije zelf.Terwijl de Marokkaanse activisten bekend werden via de vakbond of minstens linkse partijen (Muh Rabbae) is er wel een aparte Turkse ondernemersvereniging, maar geen vakbond. Hoofdspreker was Ruud Lubbers (die premier was tijdens de oliecrisis, terwijl we nu een credietcrisis hebben; maar juist die jonge nieuwe Nederlanders moeten economie weer aanzwengelen). Minister van economische zaken, Van der Kamp liet een video-boodschap horen/zien, er was een film over Hogiaf, een toespraak namens TUSKON, de 50,000 leden tellende Turkse ondernemersvereniging.
Er werden prijzen uitgereikt voor beste MKB ondernemer (Ali Topal, enkele estaurants, dis een kleine keten), architecte Arzu Senel was beste vrouwelijke ondernemer (Mewlana moskee in Zevenaar). Er was ook een prijs voor een bestuurder, Henk Kool, wethouder van Den Haag: er is het streven om een ondernemersvereniging te zijn voor alle allochthonen. Beste starter was een restauranthouder uit Groningen. Als ik me niet vergis staat hij hier boven te pronken, maar ik ben niet zeker van alle namen. Onder de genomineerden was ook iemand die koekjes exporteert, zelfs naar Indonesië.
De mannen allemaal in pak, maar niet veel met stropdassen (is dat nu vooral ouderwets of toch maar westers?), de dames soms met een hoofddoek, rest modieus want zo hoort dat tegenwoordig. Alleen de twee dames die de brieven en de rpijzen aanreikten waren festelijk-frivool gekleed.
Voor de Awards hebben 6000 mensen gestemd wat ook wel iets zegt over de aanhang.
HOGIAF is Europees verenigd in UNITEE, waar Adem Kumcu (nog bekend als beleidspersoon bij de Universiteit Utrecht) nu een belangrijke man is, met hoofdkantoor in Brussel.
Het Nederlandse HOGIAF is begonnen via plaatselijke verenigingen: nu zijn het er zeven (onder)afdelingen in Amsterdam, Rtterdam, Haaglanden, Utrecht, Brabant, Gelderland en Deventer. 650 ondernemers betalen zo'n € 600 per jaar (behalve ZZPers en vrouwenelijke ondernemers die € 300 betalen). Er is een kantoor in een sjiek oand in Den Haag met 2 vaste medewerkers. Lobby bij parlement gaat nu onder meer over minder pesten bij de douane-controles waar de Turken tegen grote verdachtmakingen en onnodig lange procedures aanlopen.
Het was vooral een lobby-avond: ik sprak even met CMO-directeur Ebebekir Ozture, die vertelde dat het lastig werken is met de huidige regering die weinig ook heeft voor godsdienstige zaken. Rutte en Asscher zijn hierin gelijk. Zijn drie kernprioriteiten zijn de islam-opleiding aan de VU (nadat die bij INHolland gaat sluiten), het halal eten en drinken en de islamofobie. Hij was blij dat een deel van de Gülen groep zich nu ook formeel heeft aangesloten bij CMO, wat betekent dat zij zich daar nu ook officieel mee verbinden.
En natuurlijk was er veel aandacht van de Gülen scene, Mehmet Cerit, Alper Alasag, Gurkan Celik, Ümit Tas, Alaattin Erdal.
Hieronder nog die nieuwe moskee in Zevenaar
Nog meer Gülen-NL nieuws: Islam en Dialoog en de Dialoog-Academie, allebei in het pand aan de Rochussenstraat in Rotterdam zijn formeel samengegaan. Wie precies de leiding heeft? Alper Alasag staat er in ieder geval voor, terwijl de vrouwelijke leiding van Iris Creemer (nu bij Studium General, HBO in Zwolle) is overgaan naar Nynke van der Veldt. Sinan Evsen is nog steeds Adjunct-Directeur.
INS schijnt een Turkse term te zijn voor 'mens', arabisch insan. Zowel de religieuze als de sociale dimensie komen naar voren in de eerste publicatie van het forum onder de nieuwe naam, Leiders met Spirit. Professionals in gesprek over hun vak en hun geloof, 40 blz. weergave van 4 gespreken over geloof in het dagelijks leven., 'religie in het beroep'. Er werd steeds tussen 17.30-20.00 gegeten en gepraat aan 4 tafels van 8 personen. Consensus-zoekend, soms ook getuigend.
Deze eerste publicatie van INS ligt in de lijn van het eerdere boekje Breekpunt of Bindmiddel: Religious engagament in de Civil Society (2011, Zoetermeer, Meinema) dat afstandelijker is. In dit nieuwe werkje is het eerder getuigend.
woensdag 19 juni 2013
zondag 9 juni 2013
Het Rijksmuseum
Vrijdag 6 juni 2013 waren wij in het vernieuwde Rijksmuseum in Amsterdam. Weer helemaal OK na 13 jaar gepruts, debatten, protesten over fietstunnel, dure verbouwingen, twee directeuren die zomaar zonder visie vertrokken en nu toch de afsluiting van dat grote plein, samen met Concertgebouw, Stedelijk en Van Gogh museum. Je loopt er gemakkelijk in en uit: zonder dat je in de gaten hebt moet je weer opnieuw naar binnen, maar dan klikken ze nog een keer op je Museumkaart en klaar is alles. Alles wel sjiek, gebouw, kleding personeel, restaurant. Allure dus.
In vergelijking met dat museum in Dahlem en eigenlijk ook wel 80% van het Museuminsel in Berlijn, is het nu sterk Nederlands, en dan daarnaast de ons omringende landen. Er is een klein Azië paviljoen, maar geen of nauwelijks Agrika of Latijns Amerika. Verenigde Staten hoeft ook niet: laten ze dat maar in het Stedelijk doen voor de moderne tijd. Het gaat hier om Nederland. Dat vond ik al sterk in de ramen van de bovengalerij, de intredehal eigenlijk. Naast de grote Palto staat daar de vrome Thomas a Kempis: geen creatief filosoof, maar bescheiden compilator van bijbel- en vaderteksten.
Als je dit ziet snap je best dat Willem III niet naar dat 'Roomse klooster' wilde komen. Het geeft meteen al het Nederlandse karakter van het museum aan. Dat is meteen bij de middeleeuwse collectie al duidelijk: je ziet allerleerst een tympanon van de oude 12e eeuwse abdij van Egmond, waar verder dus weinig van over is. De schilderkunst: ik was meteen getroffen door een bespotting-scene die veel leek op de stijl van Jeroen Bosch, dat laat-Middeleeuwse realisme, maar bij nakijken op de site van het Rijksmuseum kon ik deze weer niet terugvinden.
Dit is nog maar een fragment, maar je vraagt je de hele tijd af 'wie zegt wat tegen wie; hoe komen die mensen allemaal daar terecht op dat propvolle schilderij?" Het schijnt dat we gemiddeld zo'n tien seconden kijken naar een voorwerp of schilderij en dan weer verder, maar hier was ik al gauw vijf minuten aan het kijken en dan heb je nog maar een klein deel gezien. Er zijn af en toe wel geinige teksten bij. Zo was er een scene in het huis van Lazarus waar Jezus praat met twee vrouwen: zijn moeder Maria en Maria de zus van Lazarus. De bijgevoegde tekst luidt: de beide dames proberen Jezus er van te overtuigen dat het geen goed idee is om naar Jeruzalem door te reizen, want dat gaat verkeerd aflopen.. Dat kun je inderdaad in dat schilderij lezen. Dit is echt een terugkeer-museum, waar je gemakkelijk voor nog weer eens twee uur kunt binnenlopen.
Er is een kleine maar heel mooie selectie over Java. Hier een Boddhisattva, de welwillendheid zelve, vaak onduidelijk man-vrouw, wil anderen de eeuwige genieting laten ingaan, voordat zij/hij zelf binnentreedt. Ofwel: het proces van ergens naar toe gaan is belangrijker dan het bereiken van het eindpunt.
Ergens stond een kleine Japanse tekening van een Nederlander op Desima met een Japanse dame er naast. Er stond een tekst bij: "Nederlanders kleden zich in gras, eten van bomen en hebben geen respect voor hun vorst." Daar moest ik aan denken bij de Nachtwacht van Rembrandt. Eigenlijk een zootje ongeregeld dat kleine groepje quasi-leger dat als rechtgeaarde individuen hier geschilderd is. Geen orde of discipline, wel levensvreugde en zelfbewustzijn straalt er van uit. En dat in de grote erezaal, met een soort Nederlandse karyatiden, goedgeklede dames die het plafond schragen, als een soort hoogaltaar voor het tabernakel van het Heiligste der Heiligen van de vaderlandse schilderkunst. Mooi toch!
In vergelijking met dat museum in Dahlem en eigenlijk ook wel 80% van het Museuminsel in Berlijn, is het nu sterk Nederlands, en dan daarnaast de ons omringende landen. Er is een klein Azië paviljoen, maar geen of nauwelijks Agrika of Latijns Amerika. Verenigde Staten hoeft ook niet: laten ze dat maar in het Stedelijk doen voor de moderne tijd. Het gaat hier om Nederland. Dat vond ik al sterk in de ramen van de bovengalerij, de intredehal eigenlijk. Naast de grote Palto staat daar de vrome Thomas a Kempis: geen creatief filosoof, maar bescheiden compilator van bijbel- en vaderteksten.
Als je dit ziet snap je best dat Willem III niet naar dat 'Roomse klooster' wilde komen. Het geeft meteen al het Nederlandse karakter van het museum aan. Dat is meteen bij de middeleeuwse collectie al duidelijk: je ziet allerleerst een tympanon van de oude 12e eeuwse abdij van Egmond, waar verder dus weinig van over is. De schilderkunst: ik was meteen getroffen door een bespotting-scene die veel leek op de stijl van Jeroen Bosch, dat laat-Middeleeuwse realisme, maar bij nakijken op de site van het Rijksmuseum kon ik deze weer niet terugvinden.
Dit is nog maar een fragment, maar je vraagt je de hele tijd af 'wie zegt wat tegen wie; hoe komen die mensen allemaal daar terecht op dat propvolle schilderij?" Het schijnt dat we gemiddeld zo'n tien seconden kijken naar een voorwerp of schilderij en dan weer verder, maar hier was ik al gauw vijf minuten aan het kijken en dan heb je nog maar een klein deel gezien. Er zijn af en toe wel geinige teksten bij. Zo was er een scene in het huis van Lazarus waar Jezus praat met twee vrouwen: zijn moeder Maria en Maria de zus van Lazarus. De bijgevoegde tekst luidt: de beide dames proberen Jezus er van te overtuigen dat het geen goed idee is om naar Jeruzalem door te reizen, want dat gaat verkeerd aflopen.. Dat kun je inderdaad in dat schilderij lezen. Dit is echt een terugkeer-museum, waar je gemakkelijk voor nog weer eens twee uur kunt binnenlopen.
Er is een kleine maar heel mooie selectie over Java. Hier een Boddhisattva, de welwillendheid zelve, vaak onduidelijk man-vrouw, wil anderen de eeuwige genieting laten ingaan, voordat zij/hij zelf binnentreedt. Ofwel: het proces van ergens naar toe gaan is belangrijker dan het bereiken van het eindpunt.
Ergens stond een kleine Japanse tekening van een Nederlander op Desima met een Japanse dame er naast. Er stond een tekst bij: "Nederlanders kleden zich in gras, eten van bomen en hebben geen respect voor hun vorst." Daar moest ik aan denken bij de Nachtwacht van Rembrandt. Eigenlijk een zootje ongeregeld dat kleine groepje quasi-leger dat als rechtgeaarde individuen hier geschilderd is. Geen orde of discipline, wel levensvreugde en zelfbewustzijn straalt er van uit. En dat in de grote erezaal, met een soort Nederlandse karyatiden, goedgeklede dames die het plafond schragen, als een soort hoogaltaar voor het tabernakel van het Heiligste der Heiligen van de vaderlandse schilderkunst. Mooi toch!
Het nieuwe museum: een korte Berlijnse impressie
Dit jaar heb ik al aardig wat grote en kleine musea gezien. Van de grote was er het Louvre (nieuwe Islamvleugel, 3 februari) dan was er in April weer eens het Museum-Insel in Berlijn, waar we ook de prille nieuwbouw zagen van het Berliner Schloss. Het blijkt dat in de jaren 1960 in West Berlijn al een soort nieuw Museumn-Insel werd gebouwd, op het complex van de Frei Universität Berlin. Strakke betonnen functionele gebouwen voor nog heel wat buit uit Turkije, Oezbekistan, India en China, ook al waren de echte topstukken toch wel in het Oost-Berlijnse Mussen-Insel gebleven. Wat blijkt nu: op de plaats van het oude Berliner Schloss komt nu geen hotel-conferentieoord, maar weer een museum, waar alle van dat complex van de Freie Universität (Museumszentrum Dahlem) naar toe kan komen. In de 19e eeuw werd er zo het een en ander uit Turkije (Pergamomaltaar, markpoort van Milete), Irak (delen van Assyrisch paleis en tempel) naar Duitsland gehaald als symbool voor Duitsland als een sterke wereldmacht. Maar nu wordt het mooier verwoord: Duitsland heeft altijd een open cultuur gehad, veel belangstelling en waardering voor andere volkeren en daarom is er in dit Museum-Insel eigenlijk maar weinig Duitsland, maar vooral veel wereld te zien.
Hier staan we bij een van die talloze imitaties van de Griekse tempelbouw op het Museuminsel.
Het grotste en leukste project is toch wel dat van de nieuwbouw van het grote slot. We zijn het gebouw ingegaan dat er uitzicht biedt op de nieuwbouw (er was alleen grondwerk en enkele hei-machines). En tegelijk maquettes van wat ooit dat magische hart van het grote Duitse rijk had moeten worden.
In dat tentoonstellingsgebouw naast de grote bouwput staat dus ook grote maquette van het oude hart van Berlijn: centraal de Berliner Dom, rivaal van de Sint Pieter in Rome, met beneden de graven van de Hohenzollern vorsten en daarboven als een soort sacraal circustheater, aan alle kanten oplopend de Lutherse staatskerk. Op de achtergrond het Museuminsel en op de voorgrond het slot dat nog nagebouwd moet gaan worden.
Er was ook nog een plan voor een straat waar de militauiren zouden paraderen. Honderden meer dan levensgrote beelden zijn er voor gemaakt, maar we troffen ze nu aan in een soort opslag in de citadel van Spandau, waar ze vanaf 2016 ook worden tentoongesteld.
Voor het tijdschrift Basis in Yogyakarta schrijf ik nu een artikel over de plaats van het museum in de moderne maatschappij: wat vroeger kerk en paleis was, dat wordt nu het museum als symbool van de waarden binnen een samenleving. De markt blijft ook wel als belangrijk ontmoetingspunt, maar museum is dan meer bezinningspunt. We zien het ook bij het Nederlandse museumplein in Amsterdam, dat dit jaar glorieus is geopend in een helemaal nieuwe outfit.
In Dahlem een aardige opzet van een setje hindoe-beelden, maar met offers van (kunst)fruit. Het was te duur om er steeds weer vers fruit bij te zetten. Er zijn geen echt grote projecten in Dahlem, zoals het Pergamomaltaar.
Bij de Afrika-sectie in Dahlem: een non met twee kleine kinderen
Hier staan we bij een van die talloze imitaties van de Griekse tempelbouw op het Museuminsel.
Het grotste en leukste project is toch wel dat van de nieuwbouw van het grote slot. We zijn het gebouw ingegaan dat er uitzicht biedt op de nieuwbouw (er was alleen grondwerk en enkele hei-machines). En tegelijk maquettes van wat ooit dat magische hart van het grote Duitse rijk had moeten worden.
In dat tentoonstellingsgebouw naast de grote bouwput staat dus ook grote maquette van het oude hart van Berlijn: centraal de Berliner Dom, rivaal van de Sint Pieter in Rome, met beneden de graven van de Hohenzollern vorsten en daarboven als een soort sacraal circustheater, aan alle kanten oplopend de Lutherse staatskerk. Op de achtergrond het Museuminsel en op de voorgrond het slot dat nog nagebouwd moet gaan worden.
Er was ook nog een plan voor een straat waar de militauiren zouden paraderen. Honderden meer dan levensgrote beelden zijn er voor gemaakt, maar we troffen ze nu aan in een soort opslag in de citadel van Spandau, waar ze vanaf 2016 ook worden tentoongesteld.
Voor het tijdschrift Basis in Yogyakarta schrijf ik nu een artikel over de plaats van het museum in de moderne maatschappij: wat vroeger kerk en paleis was, dat wordt nu het museum als symbool van de waarden binnen een samenleving. De markt blijft ook wel als belangrijk ontmoetingspunt, maar museum is dan meer bezinningspunt. We zien het ook bij het Nederlandse museumplein in Amsterdam, dat dit jaar glorieus is geopend in een helemaal nieuwe outfit.
Abonneren op:
Posts (Atom)