Het wordt een museumweek: begonnen met zondag 5 nov. toen wij Jan Pieter Foppen zagen in het Slot Zeist. Hij maakt bij avondzon foto's van mooie hoekjes in Amsterdam, Utrecht en de Morvan en schildert dan in de stijl van Monet: hij noemt zichzelf een echte impressionist.
Maandag waren we bij het Rijksmuseum en zagen er per ongeluk eerst werk van Mathijs Maris, broer van twee andere kunstenaars ui de Haagse school, maar later vooral levens in Parijs en Londen waar hij grote doeken maakte met allerlei schakeringen van een of twee kleuren, zonder figuren: kleur omwille van de kleur dus.Daarvoor ging hij een beetje de Tooropkant uit.
Hij was in Lausanne en daar kwam dit doopportret tot stand. Trotse, beetje bange en zeer ingetogen moeder, ingepakte baby.
Maar we kwamen voor Johannes Maelwael (= schildert goed) van de periode 1375-1410. Hij kwam uit Nijmegen, schilderde voor de graven van Gelre, later voor het Franse vorstenhuis in Parijs en vooral in Dijon voor Karel de Stoute. Zijn neven de broers Van Limburg, kwamen bij de Duc de Berry terecht.
Van Maelwael is maar weinig overgebleven. Daarom was er ook werk van tijdgenoten. Er was een groot werk gemaakt in opdracht van de in 13763 gestorven Hendrik van Rijn, kanunnik en aartsdiaken van onze eigen Janskerk in Utrecht. Hij knielde dus waar wij meestal op zondag naar de kerk gaan en zingen. Nu is het een kale kerk, in allerlei kleuren wit, alsof die kerk ook de overgang van het uitbundig figuratieve naar het beeldloze heeft moeten doormaken als bij Mathijs Maris.
Van Maelwael was er een groot rond schilderij met een pietà, waar niet de moeder, maar God als Vader het doodsoffer van Jezus aanneemt. Met de gebruikelijk figuren eromheen alsof het een grote familie van engelen,mensen en goddelijke figuren is die gezamenlijk in rust en stilte dit moment nog moet verwerken.
De bovenste schijnt helemaal echt van Maelwael te zijn. De wat kleinere daaronder is wel een pietà in de gewone traditie waarin Jezus op de schoot van zijn moeder is. Wij waren onder de indruk van de pracht, intieme schoonheid ook, alles nog zo goed bewaard sinds 600 jaar.
Na de lunch in het museum (feestelijk ter ere van onze 45-jarige bruiloft, vandaar de feestelijke selfie voor het beeld van de tragische Laokon), gingen we nog naar de hermitage, waar een indrukwekkende collectie van Nederlandse meesters in Russische bezit (al eeuwen lang: vanaf Peter de Grote tot nog generaties naar Catharina de Grote werd er vanuit een royale kas gekocht) te zien was. Grote schilderijen meestal, want de zalen waren er groot. Nogal wat Utrechtse Caravaglio-schilders met sterke licht contrasten. Hier een uitbundige groep engelen bij Abraham: veel meer op de menselijke figuur gericht dan de oude iconen, meer voor de feestzalen dan voor de kerken!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten