Een van de grootste boeken in mijn bibliotheek zijn de 12 delen van Herhard Kittel, Theologisches Wörterbuch zum Neuen Testament. Ik kreeg het gratis enkele jaren geleden uit de inboedel van een emeritus-hoogleraar van de VU (Johannes Blaauw). Ik moest er vandaag aan denken bij het horen van het evangelie, Mt 2,1-12 over de drie magiërs die het kind waren komen opzoeken. Dat zijn volgens Kittel dus Zoroastrische priesters, of minstens leden van de Perzische Priesterkaste. Overigens wordt het woord in de hellenistische wereld ook algemeen voor voorspeller, tovenaar, sjacheraar, Jomanda's dus, gebruikt. Eigenaardig in het 2e hoofdstuk van Matteus, want daar gaat het vrijwel steeds in verwijzingen naar het Oude Testament. In die passage dus niet. Dat kind dat gezocht wordt, eerst door de drie priesters, dan door koning Herodes. Het verhaal heeft een pendant in het geboorteverhaal van koning Darius en ook in het geboorteverhaal van Krishna. Maar niet echt in de Joodse schrift.
Prachtige preek, maar de wijzen kwamen alleen uit 'het oosten', niet gedefinieerd. Ik dacht dus even aan het lange debat over joodse en griekse wortels van het christendom, maar hier komt er toch nog even mooi een stukje Perzische religie en Hindoeïsme bij. Klopt ook met de HOVO-cursus van Jezus tot Mohammed, waar ik nu aan werk en waar ook Perzische wortels voor de versmelting of verrijking van deze tradities zijn.
Overigens misbruik ik deze gelegenheid van het familie-geluk in Bethlehem om er nog even een kleine foto van ons zelf als grootouders met 'onze' Sophie bij te stoppen. Mogen ze maar veel cadeau krijgen, goud, wierook en mirre, wat dat ook moge zijn!
zondag 3 januari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten