Kemal Rijken is de zoon van een Nederlandse moeder en een
Turkse, zeer seculiere, ‘Kemalistische’ vader. Hij schreef (na een boek over
Sinti en Roma in Nederland) een adembenemende geschiedenis van de hoop,
plannen, tegenstand, strijd en vooral schimmige en vaak niet consistente bureaucratie
en politiek over de Westermoskee in Amsterdam. Zijn verhaal begint met de komst
van Turkse gastarbeiders in de jaren 1960, en daarmee in de jaren 1980 de Milli
Görüş (= Vaderlandse gedachte) beweging, eerst in Amersfoort. In Amsterdam is
Üzayir Kabaktepe, eigenaar van een reisbureau, actief in het jongerenwerk,
eerst via een radiozender, vanaf 1989 ook in een Milli Görüş jongerenbeweging,
die probeert een (betere) moskee in hun wijk te krijgen. Het kopen van een kerk
mislukt en dan wordt het in 1993 een voormalige garage, een groot terrein met
loodsen en kantoren. Er moet bodemsanering komen, bestemmingsplannen moeten
veranderen, de stadsdeelraad wil echt niet meewerken en stelt allerlei andere
locaties voor. De moskee moet kleiner, er moeten woningen op het terrein
bijkomen, waarvoor (van origine katholieke) woningbouwvereniging Het Oosten al
dan niet moet meewerken. Er zijn allerlei strubbelingen binnen Milli Görüş
zelf, vooral als de tweede belangrijke persoon, Haci Karacaer een functie
krijgt als voorlichter van Milli Görüş Amsterdam. Hij spreekt veel over
integratie, is bij een herdenking van vervolgde homo’s en zo komt een verschil
van mening binnen de vereniging zelf aan het licht. Er is ook een ‘ingreep’
vanuit de leiding van Milli Görüş in Keulen en dan wordt vanaf 2006 Fatih Üçler
Dağ de belangrijkste bestuurder. Als Kabaktepe is hij een man die lijkt
miljoenen te kunnen toveren, die dan ook ineens kunnen verdwijnen. Een soort
Simsalabim spel. De grond van de Riva garage was gekocht, maar daarmee het geld
ook op (dat blijkt trouwens heel vaak op en tekort te zijn): de grond wordt aan
de gemeente verkocht en zo is er wel geld voor de bouw, maar nog geen
vergunning. Het wordt een soap met vele ontwikkelingen: tussen 2010-2012 worden
de apartementen uiteindelijk door de woningbouwvereniging gebouwd en dan is er
in 2013 een veel goedkoper plan, en toch geld genoeg om de moskee te gaan bouw,
die nu aan de buitenzijde gereed is en wellicht einde dit jaar in gebruik zal
worden genomen.
Het duizelt je af en toe van de namen en weer nieuwe
mensen in het ingewikkelde proces, dat nooit saai wordt en steeds verrassingen
heeft. Mag dat wel, dat de gemeente die grond kocht en uitleent? Dat is met
kerken vroeger ook wel vaak gebeurd en het meeste recent met
voetbalverenigingen die via zulke constructies met hun stadions konden
overleven. De imams en wat er in feite aan gebed, troost, bezinning en
discussie over de aard van moslims in de Nederlandse maatschappij gebeurt, dat
alles komt minder op de voorgrond. Het gaat meer over de juridische en
financiële ontwikkelingen en die zijn ingewikkeld genoeg. Het mooiste en meest
spirituele portret is wel dat van Jan Beerenhout (239-248) een zoekende tiener
nadat zijn vader was overleden en zijn moeder alsmaar zei: ‘Wat heb ik misdaan
dat God mij zo gestraft werd.’ Als 14-jarige ging hij naar allerlei kerken,
priesters, dominees, naar een rabbijn en hindoetempel, totdat hij in de
Moebarak-moskee van de Haagse Ahmadiyya-moslims heldere antwoorden ontving. Hij
werd ambtenaar voor religieuze zaken van de gemeente Amsterdam en zo heeft hij
een brugfunctie. Beerenhout figureert nauwelijks in de Milli Görüş zelf. Hij
staat in een van de zes ‘oneven hoofdstukken’, die vanaf het begin een
parallel-boek vormen over de religieuze ontwikkelingen in Nederland en vooral
Amsterdam sinds de Beeldenstorm van 1566. De Joodse synagoges van Amsterdam
rond 1660, de komst van Hernhutters in de jaren 1730, de emancipatie van
verboden stromingen als de katholieken, remonstranten en doopsgezinden (mooi
verhaal over de Krijtbergkerk aan de Singel in Amsterdam, rond 1880), bouw van
de Vrije Universiteit en de Katholieke Universiteit Nijmegen. Alsof er rond het
Griekse drama van de Westermoskee een koor van commentatoren staat, die het
allemaal min of meer in de ontwikkelingen van de langere vaderlandse geschiedenis
plaatsen. Voor Rijken is het moeizame proces rond de Westermoskee een gewoon symptoom van het feit dat de
emancipatie van joden, katholieken en moslims plaats vindt ‘door middel van hun
religie, waarbij de bouw van kerken, scholen, organisaties en verenigingen een
middel was om het einddoel te bereiken.’ (292) Al het gedoe, ruzies, de vele
rechtszaken die nog steeds doorlopen, ook zelfs tussen de drie belangrijkste
Turkse leiders, horen daar nu eenmaal ook bij. Een boek geschreven met een
vlotte pen, humor, zonder cynisme, net zo mooi als de Westermoskee zelf moet
gaan worden. Nu al een waardig monument! – Kemal
Rijken, De Westermoskee en de
geschiedenis van de Nederlandse godsdienstvrijheid, Amsterdam: Atlas
Contact, 2014, 317 blz. € 24.99
Geen opmerkingen:
Een reactie posten