zondag 31 juli 2011

Bijbel en Koran naast elkaar in de Janskerk: 14 augustus- 11 september 2011


OP WEG

En dit is dus Adam, nog met borstjes, man-vrouw dus. Om hem heen gebogen met de vleugels gespreid, de engelen. Alleen die ene, Satan, rechts bovenin. Die wilde niet buigen en ziet dus zwart van nijd. Hij uit licht, Adam uit klei en later gemaakt, maar toch de waarnemer Gods in het paradijs.

CYCLUS IN DE JANSKERK UTRECHT, 14 AUGUSTUS-11 SEPT. 2011

Deze cyclus heeft enkele niet met elkaar verbonden uitgangspunten. Allereerst was er het idee om het verschijnsel bedevaart als uitgangspunt te nemen voor deze serie op het einde van de zomer. Trekken omwillen van het reizen en ontmoeten, niet (alleen) omwille van het eindpunt. Meer vertrekken uit, onderweg zijn, dan per se ergens te moeten aankomen.
Daarnaast is er de maand van Ramadan, vasten van 1-30 augustus. Dit jaar tenminste zo.
Samen op weg was een magische leuzen tussen 1970 en 2000: toen vooral voor protestanten onder elkaar, gereformeerden, hervormden en ook Luthersen. Nu is het gebod van de tijd wel dat we moslims als medereizigers, samen op weg moeten zien. En halverwege, 30 augustus of 1 september vieren we al een beetje Suikerfeest.
Het valt dan op, dat die reisverhalen, bedevaartverhalen van de bijbel ook in de Koran een parallel hebben. We kunnen dus parallel-lezingen doen. Beetje dubbel op, dubbele loyaliteit, samen-op-weg van christenen en moslims en daarbij ook nog persoonlijk reisverhalen van EUGers. Goede reis.

Bij nader bekijken van deze cyclus zagen wij dat in vijf zondagen een hele gang door christendom is gegeven: Adam tot Jezus. Net zoals in die kathedralen waar je bij de bedevaarten komt: Adam en Eva, tot en met het laatste oordeel, Jezus als rechter en daartussenin nog David als psalmenbegeleider op de harp: al die fantastische kerken zijn een soort mandala, een katechismus, samenvatting van dat hele geloofs-systeem.

In de islamitische wereld is het belangrijkste boek over bedevaart van Fariduddin Attar, Mantiq At-ta’ir, Het Feest van de Vogels. 30 vogels zijn op weg naar de plaats waar Simurgh (Perzisch voor 30) zal verblijven en die zal een oplossing voor alles geven. Het is een aaneenschakeling van verhalen over het pad van vroegere mystieke meesters, steeds verteld door één van de dertig. Uiteindelijk blijken ze zelf hun doel van de reis te zijn geweest. – Daarbij dank ik dan: zijn al die prachtige teksten die wij in de Janskerk zeggen en zingen ook zinvol als er na dit leven niets is. Zijn ze dus een mooie verwoording van het hier en nu, waar wij het uiteindelijk ook mee moeten doen? En durven we dat ook hardop te zeggen? Niet gericht op leven na de dood, maar op het nu? Ach, die fietsers en lopers blijven toch dromen van Compostella, ook al is het een vaag doel dat eigenlijk niets voorstelt. Af en toe mogen we dat ook zeggen.

Deze cyclus is een soort experiment in gezamenlijk lezen van bijbel en koran. Het moet geen cursus in vergelijkende heilige schriften worden, maar vijf zondagsdiensten. De koran is net als de bijbel niet zo maar een tekst, maar verdient voor niet-moslim Nederlands publiek wel een andere uitleg. Het vereist wat handigheid en inlevingsvermogen om dat op de juiste manier te doen.

In verhalen. De vroege islamgemeente van Mohammed ontstond in een Arabische wereld die omgeven was met christenen en joden: van hen hoorde Mohammed de bijbelse verhalen. Handelaars uit Jemen, uit Ethiopië, Kopten uit Egypte, Syriërs, handelaren en ook monniken die hij bij de karavaanreizen tegenkwam. En de Byzantijnse Grieken, de grote macht in dat gebied. De Koran is een Arabische bijbel geworden voor mensen die geen Syrische, Griekse, Ethiopische of Koptische heilige schrift konden begrijpen. Inmiddels waren sinds de afsluiting van de Hebreeuwse en Griekse bijbel de verhalen verder gegroeid. Dat vooral ook zullen we in deze cyclus zien.

Lectuur: Anton Wessels, Islam Verhalenderwijs
Martha Frederiks (red.), Bijbelse figuren in de islamitische traditie (Zoetermeer: Meinema, 2007)

1. Adam en Eva verlaten een paradijs..

Het gedoe over het paradijs gaat natuurlijk meestal over Eva die uit de rib komt, dan het eten van de appel en zo worden de twee eruit gezet. – Maar je kunt het ook zien als een feitelijke beschrijving van ons bestaan: de realiteit is geen paradijs, maar we moeten uit onze dromen stappen, de weg is lang en vaak niet zo romantisch als we denken. Daarom vandaag niet het verhaal van zondeval, maar kort daarna: gewoon doorwerken, de nuchtere wereld. En dan meteen ook het Koranverhaal over Adam, waar blijkt dat de duivel vooral ook buiten het paradijs lastig kan zijn. Moslims en christenen blijken zo vanaf Adam als samen-op-weg te zijn, een soort Emmaüsgangers, maar dan hebben ze niet Jezus maar een engerd, viezerik of gluiperd als duiveltje bij hen lopen. Nieuw kijken naar de bijbel vanaf het zo krachtig geformuleerde maar soms wat duistere Koranverhaal. Dat Koranverhaal gaat vooral over het reële leven van de mens, buiten het paradijs. Adam zelf werd vergeven, maar moet wel uitkijken dat het hij kompas, de Tomtom van God volgt, want er is een stoorzender, die hem ten val kan brengen.
Het verhaal van de Koran staat ook in de Talmoed: dat de engelen het maar niets vonden dat God een mens wilde maken van klei. En toen moesten de engelen voor dat misbaksel nog buigen ook. De meeste deden het toch, want God had bevolen. Maar Iblis/Satan weigerde. Wij weten wat daaruit gekomen is via het Lucifer-verhaal.


Bijbellezing: Genesis 3,16-4.2
[16] Tegen de vrouw zei hij: ‘Je zwangerschap maak ik tot een zware last,
zwoegen zul je als je baart.
Je zult je man begeren,
en hij zal over je heersen.’
17] Tegen de mens zei hij: ‘Je hebt geluisterd naar je vrouw,
gegeten van de boom die ik je had verboden.
Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan,
zwoegen zul je om ervan te eten,
je hele leven lang.
[18] Dorens en distels zullen er groeien,
toch moet je van zijn gewassen leven.
[19] Zweten zul je voor je brood,
totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen:
stof ben je, tot stof keer je terug.’

[20] De mens noemde zijn vrouw Eva;* zij is de moeder van alle levenden geworden. [21] God, de HEER, maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hun die aan.
[22] Toen dacht God, de HEER: Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven. [23] Daarom stuurde hij de mens weg uit de tuin van Eden om de aarde te gaan bewerken, waaruit hij was genomen. [24] En nadat hij hem had weggejaagd, plaatste hij ten oosten van de tuin van Eden de cherubs en het heen en weer flitsende, vlammende zwaard. Zij moesten de weg naar de levensboom bewaken.

Koran 20:115 Wij, God, gaven Adam een opdracht,
maar hij vergat het.
Wij vonden bij hem geen vastheid.
116 Wij zeiden tot de engelen: ‘Buigt eerbiedig neer voor Adam’.
Zij bogen, behalve de duivel Iblis, eigengereid.
117 Wij, God, zeiden: ‘Adam. Dit is een vijand van jou en je vrouw;
laat hij jullie dus niet uit de tuin verdrijven tot grote narigheid.
118 Het is jou gegund dat jij er geen honger lijdt, geen naaktheid;
119 dat jij er geen dorst hebt, noch onder hitte lijdt.’
120 Maar de satan fluisterde hem in en zei:
‘Adam zal ik jou de boom van het eeuwige leven wijzen
en een heerschappij tot oneindigheid?’
121 Zij aten en hun schaamte werd voor hen zichtbaar
en zij bedekten zich met bladeren uit de tuin.
Adam was ongehoorzaam aan zijn Heer, misleid.
122 Daarna koos zijn Heer hem, wendde zich tot hem, weer goed geleid.
123 Hij, God, zei tot de mens en de duivel:
‘Weg hieruit, allebei, elkaar tot vijand.
Als er dan van Mij een handleiding komt,
dan zal wie Mijn handleiding volgt niet dwalen in vergetelheid.
124 Maar wie zich van Mijn vermaning afwendt die zal een benauwd leven leiden
en hij wordt op de opstandingsdag blind voorgeleid.
125 Hij zal zeggen: ‘Mijn Heer, waarom hebt U mij blind ter verzameling geleid,
terwijl ik toch zag in gezondheid?’


2. Abraham verlaat zijn geboortedorp

Gn 17:10-14). De basistekst is al gegeven in Genesis 12:1-4 als God zegt:
Trek weg uit je land, verlaat je familie,
Verlaat ook je naaste verwanten,
En ga naar het land dat ik je zal wijzen.
Ik zal je tot een groot volk maken
Ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven,
Een bron van zegen zul je zijn.
Ik zal zegenen wie jou zegenen,
Wie jou bespot, zal ik vervloeken

Waarom vertrekt Abraham? Geen idealisme, maar ruzie, als kwam die voort uit idealisme. Abraham had in de gaten dat al die godenbeeldjes en andere afgoden die zijn vader verkocht onmachtig zijn en niet vereerd hoeven te worden. Dat je zelf je God kunt vinden, ook al blijft die onzichtbaar. Het is in de Talmoed te vinden, hier dus ook in de Koran.

Uit Koran 21

51 Wij hebben Abraham vroeger zijn richting gegeven
en Wij waren met hem bekend.
52 Hij zei tot zijn vader en zijn volk:
Wat zijn deze beelden die jullie hebben vereerd?
53 Zij zeiden: Wij weten dat onze vaderen hen hebben geëerd.
54 Abraham zei: Jullie en uw vaderen waren duidelijk verkeerd.
55 Zij zeiden: Brengt jij ons de waarheid
Of ben jij een profeet die lucht eet?
56 Abraham zei: Neen! Jullie Heer is de Heer van hemel en aarde;
Hij heeft die ook geschapen en ik behoor tot hen die dat jullie hebben geleerd.
57 En bij God, ik zal jullie afgoden wel slopen nadat jullie je hebt omgekeerd.
58 Toen sloeg hij hen in stukken behalve de voornaamste, het hoogst door hen geëerd.
59 Zij zeiden: Wie heeft dit gedaan met onze goden? Hij behoort waarlijk tot de onrechtdoeners.
60 Zij zeiden: Wij hebben over hen horen spreken door een jonge man
die genoemd wordt Abraham.
61 Zij zeiden: Brengt hem dan voor de ogen der mensen opdat zij getuigenis geven.
62 Zij zeiden: Ben jij het die dit gedaan hebt
met onze goden, Abraham?
63 Hij zei: Neen deze heeft het gedaan
de voornaamste van hen
vraagt hen dus als zij kunnen spreken.
64 Toen keerden zij tot zichzelf terug
en zeiden: Wij zijn het zelf die de verkeerd zijn.
65 Toen kwam er in hun hoofden toch
weer een verandering: Jij, Abraham, weet toch wel
dat deze niet kunnen spreken?
66 Abraham zei: Eren jullie dan buiten God iets
wat u in niets kan baten noch kan schaden?
67 Bah over u en over wat gij dient buiten God! Zult gij dan niet verstandig worden?


Net als de andere grote bijbelse figuren vinden we ook Abraham in een islamitische versie. Ook hier is hij, zij het met moeite en met tegenzin, bereid zijn zoon te offeren.

3. Mozes trekt weg: wanneer het even tegenzit, of helemaal verkeerd lijkt te gaan.. (Opstand bij Meriba; Hidr-verhaal)

Het lijkt allemaal dat Compostella-lopen of fietsen, maar er is een arabisch spreekwoord: reizen is een deel van je helletijd. Dat zei ook de man die hoogleraar islam werd en gefeliciteerd werd met het feit dat hij een godsdienst kon onderwijzen waar een bedevaart zelfs een onderdeel van de zware verplichtingen in de religie is. Die hadj-bedevaart houdt een stevige woestijnervaring in. Niet altijd even geweldig.
Hierbij twee lezingen: uit het Mozesverhaal in de bijbel het morren in de woestijn. Het Mozesverhaal van de Koran heeft een aaneenschakeling van drie bizarre gebeurtenissen waarbij Mozes steeds de verkeerde vragen stelt. Waarom verkeerde vragen? Omdat er geen goed antwoord op is!

Numeri 20: 2-13
[2] Toen er geen water meer was, liep het volk tegen Mozes en Aäron te hoop. [3] Ze maakten Mozes verwijten. ‘Waren wij ook maar omgekomen toen een deel van ons volk door het ingrijpen van de HEER stierf,’ zeiden ze. [4] ‘Waarom hebt u het volk van de HEER naar deze woestijn gebracht? Om ons hier te laten sterven, met ons vee? [5] Waarom hebt u ons weggehaald uit Egypte en ons naar dit afschuwelijke oord gebracht? Er is hier geen koren, er zijn hier geen vijgenbomen, geen wijnstokken en geen granaatappelbomen. En drinkwater is er ook niet.’ [6] Mozes en Aäron verwijderden zich van de gemeenschap en gingen naar de ingang van de ontmoetingstent. Daar wierpen ze zich ter aarde. Toen verscheen de majesteit van de HEER. [7] De HEER zei tegen Mozes: [8] ‘Neem de staf en roep met je broer Aäron de Israëlieten bijeen. In hun bijzijn moeten jullie de rots daar bevelen water te geven. Jullie zullen water voor hen uit de rots laten komen, en mensen en vee te drinken geven.’ [9] Mozes nam de staf uit het heiligdom, zoals de HEER hem had opgedragen. [10] Hij en Aäron lieten iedereen bij de rots samenkomen. ‘Luister, opstandig volk,’ zei Mozes, ‘zullen wij voor u uit deze rots water laten stromen?’ [11] Hij hief zijn hand op, sloeg tweemaal met zijn staf op de rots, en het water stroomde eruit, zodat iedereen te drinken had, en ook het vee. [12] De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Omdat jullie niet op mij vertrouwd hebben, en in het bijzijn van de Israëlieten geen ontzag hebben getoond voor mijn heiligheid, zullen jullie dit volk niet in het land brengen dat ik het geef.’ [13] Dit was het water van Meriba,* waar de Israëlieten de HEER verwijten maakten en hij hun zijn heiligheid toonde.

Bij Adam zagen we in de Koran een versie van het verhaal, zoals het niet in de bijbel staat, maar wel in de latere joodse en christelijke traditie. Ook in de Talmoed dus. Zo ook bij Abraham: de verhalen zijn niet stil blijven staan.
Bij Mozes vinden we een serie verhalen over Mozes en Khidr, een wijze die uit zeer opduikt, letterlijk de Groene, dus een soort Neptunus. Aan die grote profeet Mozes geeft hij allerlei wijze lessen. Er komt ook een soort variant voor van het Tobit-verhaal met een genezende vis. Dat zien we hier uitgebeeld.


Koran 18:66-82 Het verhaal van de drie raadsels

Op een reis ontmoet Mozes een wijze man, die Hidr wordt genoemd.
66. Mozes zei tot Hidr: "Mag ik u volgen dat gij mij onderwijst in de leiding, die u is gegeven?"
67. Hidr antwoordde: "Jij zult geen geduld hebben met mij.
68. Want hoe kun jij geduldig zijn over dingen die je begrip te boven gaan?"
69. Mozes zei: "Indien het God behaagt, zal ik geduldig zijn,
aan jouw bevel niet ongehoorzaam."
70. Hidr zei: "Nou dan, als je mij wilt volgen stel mij nergens vragen over,
voordat ik zelf het gesprek daarover aanga."
71. Zo vertrokken beiden totdat zij in een boot stapten en Hidr maakte er een gat in.
Waarop Mozes uitriep: "Hebt u er een gat in gemaakt om ons te laten verdrinken?
U hebt iets gruwelijks begaan."
72. Hidr antwoordde: "Had ik niet gezegd dat jij geen geduld hebt en te snel praat?"
73. Mozes zei: "Maak mij geen verwijt. Ik vergat het. Maak je op mij niet kwaad."
74. Zij reisden dus verder tot dat zij een knaap ontmoetten en Hidr deze doodsloeg.
Mozes zei: "Hebt u een onschuldige gedood die niemand had vermoord?
U hebt een misdaad begaan."
75. Hij antwoordde: "Zei ik niet dat jij nooit in staat zou zijn mij geduldig met mij mee te gaan?"
76. Mozes zei: "Als ik nou weer iets vraag, houd mij dan niet in uw gezelschap, dan zal ik dat zonder mopperen ondergaan."
77. Zij vervolgden hun weg totdat zij bij de inwoners van een stad kwamen aan wie zij om eten vroegen, doch dezen weigerden hun gastvrijheid.
Nu vonden zij daar een muur, die op het punt stond in te storten en Hidr herstelde deze. Mozes zeide: "Indien u wilde, had u er loon voor gevraagd."
78. Hidr zei: "Dit is het verschil tussen ons. Ik zal je nu de verklaring geven van datgene waarvoor jij geen geduld hebt opgebracht."

79. "Wat de boot betreft, deze behoorde aan arme lieden die op de rivier werkten, en ik koos ervoor haar onbruikbaar te maken want achter hen was een koning die alle schepen met geweld in beslag nam."

80. "En wat de jonge man betreft, zijn ouders waren gelovigen en wij vreesden dat hij schande over hen zou brengen door zijn opstandigheid en ongelovige waan."
81. "Daarom wensten wij dat hun Heer hen in zijn plaats een ander kind zou schenken dat reiner en zachtmoediger zou zijn van aard."

82. "En wat de muur betreft, deze behoorde aan twee weesjongens in de stad en daaronder lag hun schat begraven. Hun vader was een rechtvaardig man en derhalve behaagde het uw Heer dat zij volwassen zouden worden en dan hun schat zouden opgraven als een genade van uw Heer, en dit alles deed ik niet uit mezelf. Dit is de verklaring van datgene waarvoor jij geen geduld tonen kan."

4. Onzekerheid. Ontevreden bij ontvangen goedheid: een visie op de broodvermenigvuldiging

In het verhaal van de wonderbare broodvermenigvuldiging zitten veel lagen, al in de bijbeltekst. Het lijkt een picnic en het gebeuren als de jaarlijkse lunch in Rijnauwen/Amelisweert van de Janskerk: na de preek gezellig buiten eten. Niet in de synagoge, niet in de kerk. Er zit ook een echt wonderverhaal in en Jezus is dus als de nieuwe Mozes, die manna in de woestijn brengt, voor reizigers en trekkers het verwachte of onverwachte eten en onderdak op hun bedevaartsreis.
Er zit in sommige recensies ook een verwijt in: na zoveel fantastische wonderen, geloven de mensen nog niet. Die elementen vinden we ook in de preek terug die in de Koran terecht is gekomen. En dan hebben ze deze week net hun Suikerfeest gehad: de motieven tollen over elkaar heen!

[1] Toen er op een keer weer een grote menigte bijeen was, en ze niets meer te eten hadden, riep hij de leerlingen bij zich en zei tegen hen: [2] ‘Ik heb medelijden met al die mensen, want ze zijn nu al drie dagen bij me en hebben niets meer te eten. [3] Als ik hen met een lege maag naar huis stuur, zullen ze onderweg bezwijken; sommigen zijn immers van ver gekomen.’ [4] Zijn leerlingen antwoordden: ‘Maar hoe zou iemand hen hier, in deze verlatenheid, van genoeg brood kunnen voorzien?’ [5] Hij vroeg hun: ‘Hoeveel broden hebben jullie?’ ‘Zeven,’ antwoordden ze. [6] Hij zei tegen de mensen dat ze op de grond moesten gaan zitten; hij nam de zeven broden, sprak het dankgebed uit, brak de broden en gaf ze aan de leerlingen om ze aan de mensen uit te delen, en dat deden ze. [7] Ze hadden ook een paar kleine vissen bij zich; hij sprak er het zegengebed over uit en zei dat ze ook de vissen moesten uitdelen. [8] De mensen aten tot ze verzadigd waren; de leerlingen haalden op wat er van het eten overschoot: zeven manden vol. [9] Er waren ongeveer vierduizend mensen. Toen stuurde hij hen weg.
[10] Meteen daarna stapte hij met zijn leerlingen in de boot en voer naar het gebied van Dalmanuta. [11] Daar kwamen de Farizeeën op hem af, en ze begonnen met hem te discussiëren. Om hem op de proef te stellen, verlangden ze van hem een teken uit de hemel. [12] Jezus slaakte een diepe zucht en zei: ‘Waarom verlangt uw soort mensen een teken? Ik verzeker u: aan mensen als u zal zeker geen teken gegeven worden!’ [13] Hij liet hen staan waar ze stonden, stapte weer in de boot en voer naar de overkant.
[14] De leerlingen waren vergeten genoeg brood mee te nemen; ze hadden maar één brood bij zich in de boot. [15] Hij waarschuwde hen: ‘Pas op, hoed je voor de zuurdesem van de Farizeeën en voor de zuurdesem van Herodes.’ [16] Ze hadden het er met elkaar over dat ze geen brood hadden. [17] Toen hij dit merkte, zei hij: ‘Waarom praten jullie erover dat je geen brood hebt? Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan inzicht? Zijn jullie dan zo hardleers? [18] Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet? Weten jullie dan niet meer [19] hoeveel manden vol stukken brood jullie hebben opgehaald toen ik vijf broden brak voor vijfduizend mensen?’ ‘Twaalf,’ antwoordden ze. [20] ‘En toen ik zeven broden brak voor vierduizend mensen, hoeveel manden vol stukken brood hebben jullie toen opgehaald?’ ‘Zeven,’ antwoordden ze. [21] Toen zei hij: ‘Begrijpen jullie het dan nog niet?’


Koran 5:112. De leerlingen zeiden: ‘Jezus, zoon van Maria, kan jouw Heer tot ons een tafel uit de hemel laten neerdalen?’
Hij zei: ‘Vreest God als jullie gelovigen zijn.’
113. Zij zeiden: ‘Wij wensen ervan te eten en dat onze harten gerustgesteld worden,
en dat wij weten dat jij de waarheid hebt gezegd
en dat wij tot hen behoren die er getuigen van zijn.’
114. Jezus, de zoon van Maria, zei: ‘O God, onze Heer, laat tot ons uit de hemel een tafel neerdalen die voor ons een feest zal zijn,
voor de eerste van ons en de laatste van ons en een teken van U.
En voorzie in ons levensonderhoud;
U bent de beste voorziener.’
115. God zei: ‘Ik laat haar tot jullie neerdalen.
Wie daarna van jullie nog ongelovig is
Die zal Ik straffen met een bestraffing zoals Ik niemand van de wereldbewoners straf.’



5. Natuur en tuinen Zondag 14 sept.

Het wordt in de Bergrede wel de Franciscaanse passage genoemd: kijk naar de vogels, die onbezorgde wezens (lijkt het), bloemen: groeit allemaal vanzelf. Tijd om het Zonnelied te zingen, dank voor broertje zon en zusje maan, zelfs zusje dood van het lichaam wordt er gezegend.

Matteüs 6, 25-34
[25] Daarom zeg Ik jullie: maak je niet bezorgd over wat je zult eten of drinken om in leven te blijven, en ook niet over de kleding voor je lichaam. Is het leven niet meer dan het eten, en het lichaam niet meer dan de kleding? [26] Kijk naar de vogels van de hemel: ze zaaien niet en maaien niet en oogsten niet, je hemelse Vader voedt ze. Zijn jullie niet meer waard dan vogels? [27] Wie van jullie kan met al zijn zorgen een el toevoegen aan zijn leven? [28] En wat maak je je bezorgd over je kleren? Leer van de lelies op het veld hoe ze groeien. Ze werken niet, ze spinnen niet. [29] Maar Ik zeg jullie: zelfs Salomo met al zijn pracht en praal ging niet gekleed als een van hen. [30] Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag staat en morgen in de oven wordt gegooid, zo kleedt, hoeveel te meer kleedt Hij dan jullie, kleingelovigen? [31] Vraag je dus niet bezorgd af: Wat zullen we eten? Wat zullen we drinken? Wat zullen we aantrekken? [32] Want naar dat alles zijn de heidenen op zoek. Jullie hemelse Vader weet wel dat je dat allemaal nodig hebt. [33] Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan krijg je dat alles erbij. [34] Maak je dus niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal zich wel bezorgd maken over zichzelf.

Koran 2:163-4
163 En uw God is een enig God
er is geen God dan Hij, Barmhartige, Goedertieren.
164 In de schepping van hemelen en aarde,
en in de orde van nacht en dag;
in de schepen die over de zee varen met wat de mensen baat
en in het water dat God uit de hemel laat komen
zodat Hij de aarde levend maakt nadat zij dood was,
waarna Hij op haar allerlei dieren heeft verspreid;
en in het beheer van de wind en de wolken
die wervelen tussen de hemel en de aarde,
daarin zijn tekenen voor mensen die het zich realiseren.

donderdag 28 juli 2011

Tjitske Jansen in de Janskerk

Komende zondag, 31 juli 2011, is in de Janskerk in Utrecht de 3e dienst in het kader van een cyclus God en Literatuur. Na een zondag met een gedicht van Leo Vroman (God als systeem) en een stuk van Kierkegaard over radikaal christen zijn (ik had de neiging te denken: mag het ook een onsje minder: een teveel aan religie kan de maatschappij toch ook zo'n kwaad doen, kijk maar naar de verharding tussen Israel en de Palestijnen, zou mooi zijn als er aan beide kanten wat minder religie was; ook aan Anders Breivik die bijna moeiteloos, maar ook heel onecht, de christelijke identiteit oproept). Mooi bij Kierkegaard is wel zijn ideale beeld van Jezus, wat dat betreft is hij een echte pietist: weinig kerk en veel Jezus.
Het idee God en de literatuur komt onder meer vanuit de gedachte dat de bijbel zelf toch ook veelal literatuur is. Bij het gedicht van Vroman werd Psalm 1 gelezen (overigens ook de titel van het gedicht van Vroman). Bij de basistekst voor komende zondag hadden de bedenker (Liesbeth Schlichting en Heine Siebrand) de anti-koning parabel van Rechters 9:8-15 neergezet. In de voorbereidingsgroep konden we daar weinig mee doen. Er is in het oude Israel ook een soort Tea Party geweest die weinig van centraal gezag moest hebben. Iedereen lokaal zelf de zaakjes bedisselen. Zoals Gideon. Maar als je dan even doorleest hoe het met die Gideon verder liep: zo her en der wat kinderen, eentje die zich tot koning uitliep, moord en doodslag onder de kinderen. Ook niet ideaal dus. We hebben die anti-royalistische parabel dus maar gelaten voor wat hij was.

Komende zondag dus alleen Tjitske Jansen. En dat ene gedicht. Ik had nog nooit van haar gehoord, maar onze twee decennia jongere buurvrouw, werkzaam in vormingswerk, dus wel. Bekend in het circuit van verwoording van niet strikt kerkelijk levensbezinnende verzen. Ze had een wat moeilijke jeugd, waarover ze in 2007 de bundel Koerikoeloem publiceerde: in pleeggezinnen waar het niet allemaal goed liep. In december 2007 ging ze in het boeddhistisch klooster Samye Ling in Schotland, tot juni 2010. Ik moest natuurlijk denken aan Thessa Ploos van Amstel die een dissertatie schreef over westerse vrouwen die in een Tibetaans klooster intreden en dan duizenden, soms honderdduizenden prostraties moeten doen en vooral hun mannelijke goeroe precies en zonder kritiek moeten volgen. Was dat bij haar ook zo? In het verhaal op de website werd het in een kader gezet van een oudere man die in dat dubbelklooster verzorging nodig had. Verder heb ik weinig over dat boeddhisme kunnen vinden. We mogen het gedicht uit 2003 dus al helemaal niet lezen tegen die achtergrond.


Het gedicht heeft geen titel, maar wij gaven er de titel aan van Dat ga ik vandaag geloven
Opruimen en zwemmen
dat is alles wat er moet vandaag.

Ik ga geen beroep doen op vriendschap
die hoeft mij niet te zien om er te zijn.

Dat ga ik vandaag geloven.

Dat hoge doel kan ook wel even wachten.
Hoge doelen staan bekend om hun grote geduld.

Ik hoef vandaag niet op een dak te zingen,
geen ongevraagde engel van de stad te zijn.

Ik ga wat aan mijn moeder denken
hoeveel zij houdt van mij.

Dat ga ik vandaag geloven.

Ik weet dat er een hond is
met oren als omgevouwen beukenbladeren

Ik weet dat er een gans is
met een hals als de stam van een oude eik-
in een van de gaatjes in zijn snavel zat een pluisje.

Ergens ligt een witte pauw op een veld vol madeliefjes.
Ergens bloedt een zon leeg.

ik hoef het niet te zien vandaag.

Het komt uit de bundel Het moest maar eens gaan sneeuwen 2003:37)



Structuur Ik lees het gedicht in drie stukken: eerst twee 'strofen' die eindigen met "Dat ga ik vandaag geloven". Ze zegt enkele dingen die ze wel wil doen: opruimen, zwemmen en wat aan haar moeder denken, hoeveel zij van haar houdt. Kleine dingen, uiterlijk en innerlijk. Die kunnen je leven toch wel goed in balans brengen. Ze doet ook een groot aantal dingen niet: daar zijn de boeddhisten wel goed in. In afzien van verlangens, begeerte. Meest opvallend is dat ze niet aan de hoge doelen wil werken, maar zich tot de kleine zaken beperkt.
In het derde en laatste deel komen drie dieren voor, alle drie wat raar: een hond met oren als omgevouwen beukenbladeren. Ik weet niet hoe die hond heet met te groot uitgevallen oren, die dus omvallen. Lijkt me een wat overbodige en niet succesvolle uitgroei van de evolutie. Dan een gans met een pluisje in de gaatjes van de snavel. Tenslotte een witte pauw liggend op een veld vol madeliefjes. Waarom? Hoeven we kennelijk niet te weten. 'Ergens bloedt een zon leeg'. Ook heel dramatisch maar die kosmische problemen van natuur en evolutie daar moeten we ons maar niet teveel mee bezig houden: de laatste zin is 'Ik hoef het niet te zien vandaag.'
In een kerkgebouw klinken vaak heel grote woorden: eeuwig leven, weg van waarheid.
De conservatief Bart-Jan Schuyt verweet deze week Wilders dat hij de sociale conditie van Nederland tot te grote apocalyptische dimensies had opgeklopt. Alsof het einde der tijden nabij zou zijn. Alsof het einde der tijden nabij zou zijn. Zoiets vinden we ook in de opgeklopte lange tekst van die Noorse massamoordenaar, met het vreselijke effect. Ik vind in dit gedicht een verademende nuchterheid, een oproep om het het wat rustig en nuchter te bekijken.

zondag 17 juli 2011

Rafels van de Religie


Het is zomer, dus de officiële kerken doen het wat kalmer aan. Dit is de tijd van bedevaarten, midzomernachtgedoe en dat soort. Toch kwamen we de laatste weken wel erg veel creatieve spirituele zaken tegen.
Allereerst kwamen we er achter dat onze overburen, met name Lisette Doesburg op bijzondere manieren bezig is met de binnenkant van dingen en mensen. TenT in het Bos heet haar aanbod voor kinderen en andere groepen. Ook wel Kumararigpa, ook wel ELW Emotioneel Lichaamswerk. Ik heb alleen hun ladder geleend om het houtwerk aan de voorkant te schilderen. Nog geen andere trappen naar boven voorlopig.

Tweede mooie ontmoeting is met een beeldhouwwerk van Marijn te Kolsté, zwangere vrouw. Het staat op mijn zuidelijke fietstocht: naar Werkhoven, en via de noordelijke Lekdijk terug. We hadden het aan de zwangere Irene willen geven, maar het is er niet van gekomen. Vergeet niet even op die tekst hierboven in te klikken en zo die ontboezeming voor fietsers en wandelaars aan de Lekdijk te lezen.



Derde bezoek was gisteren aan het Comeniusmuseum in Naarden waar een kleine tentoonstelling beschermheiligen staat. De meerderheid zijn beelden uit kerken die zo'n 30 jaar geleden zijn weggedaan en nu in de verkoop zijn. Wij vonden het levensverhaal van de Hernhutter/Moravian Jan Amos Comenius indrukwekkend: meer sociale wetenschapper en pedagoog dan de filosofen Descartes en Spinoza uit zijn tijd. Dat hoort ook zo bij die praktische Moravische Broederschap. Via een tijdje Amsterdam heeft hij in de oude Waalse Kerk van Naarden een mooi grafmonument gekregen.



Comenius schijnt de eerste te zijn geweest die veel afbeeldingen bij het onderwijs gebruikte en zelfs een soort van geïllustreerde encyclopedie schreef/ontwierp. Hij past dus wel in deze beeldcultuur met zijn foto-blogs.


Dit was ongetwijfeld het meest curieuze beeld in Naarden: St. Pecunius, patroon van de bankiers stond er bij. Kost maar 450 gulden en als ik bankier was geweest had ik het zeker meegenomen.

Vierde uitstapje en ontmoeting was vandaag naar Amersfoort, Museum Flehite die een Maria-tentoonstelling hebben. Onder meer vanwege de Mariakapel die vanaf ca 1440 Amersfoort tot Maria-bedevaartplaats maakte. Het stierf niet uit na de alteratie van 1580 toen de protestanten gingen overheersen. Tot 1720 liep de bedevaart nog wel en daarna gingen ze maar naar Kevelaer. De kapel ontplofte in 1787 omdat die als kruitopslagplaats was gebruikt, dus staat alleen de toren er nog. Er waren talrijke mooie afbeeldingen van Maria, moeder van Jezus, maar bovenaan staat toch eerst nog een wenende Maria Magdalena, waarvan de tranen in parels veranderen.




Ten vijfde, maar wel de aanleiding om dit zo neer te zetten, was er ruim een week geleden de 50e verjaardag van Wilna Wierenga. Uit haar studententijd bij NBI kende zij Pete Pronk, die de academische theologie niet helemaal afgemaakt heeft, maar vooral via een verhalenatelier als kunstenaar van woord en gebaar zijn diensten aanbiedt. Wij waren dus enige uren in brabbeltaal, veel in gebaren en via gingen verhalen communiceren.


Pete Pronk noemt dat 'in tongen spreken', dabberen genoemd (naar Hebreeuws dabar< voor scheppend woord/span>, in de nieuwe bijbelvertaling klanktaal. Hij heeft er geen kerkje mee gesticht wel een eigen netwerk ook alweer!
Ik zal hier niet verder uitvoerig ingaan op die prachtige middag en avond. Dank je wel, Wilna, en natuurlijk ook Anton. Alleen nog een enkele foto hieronder, waaronder Anton Wessels met schoondochter en de stevige toren, bijna ondersteund door Eelkje Houtepen!

zaterdag 9 juli 2011

Mankementen van een Missionaris



Antoon van den Ende (1910-2000) werd opgeleid als missionaris voor de SVD. Hij hoorde kennelijk tot de intellectueel sterkeren want zijn theologie-studie deed hij van 1932-6 in het Rome van Pius Xi en Il Duce Mussolini. In 1936 vertrok hij naar Flores waar hij secretaris werd van de Apostolisch Vicaris die een paar kilometer buiten de 'hoofdstad' Ende woonde, in Ndona, omdat in Ende vooral moslims woonden. In 1942-5 volgt een kamptijd, zwaar maar intellectueel wel bevrijdend door het intensiever contact met protestanten en ontwikkelde ambtenaren. Na vier jaar pastoraal in het zeer traditionele Larantuka (hier komen zeer gemengde berichten over hele grote vroomheid van de bevolking en allerlei grote plannen voor betere economische ontwikkeling), gaat hij in 1949 in Leiden indologie/Indonesische studies doen, waarbij hij ook bij Wertheim in Amsterdam colleges loopt.
Begin 1955 treedt hij in dienst van KASKI, het sociologische onderzoeksbureau van de katholieken kerk. Min of meer in dit verband heeft hij in 1953-4 al een ambitieus Floris-Welvaart-Plan geschreven, dat in sommige uitwerkingen ook wel een vorm van neo-kolonialisme wordt genoemd: vanuit het buitenland plannen maken om het aan grondstoffen, menskracht en kapitaal zo arme Flores toch eens een mooie welvaart te geven. Van maart 1956 tot november 1959 is hij nogmaals drie jaar op Flores, onder meer om een deel van het Welvaartsplan met Misereorgelden uit te voeren, vooral op gebied van gezondheidszorg. Maar veel blijft liggen.
Na terugkeer in Nederland, einde 1959 begint hij bij Misereor en later ook bij KASKI te werken aan wat uiteindelijk het zo ambitieuze Flores-Timor-Plan is geworden: ruim 350 projecten op gebied van landbouw, irrigatie, visserij, gezondheidszorg, die tussen 1965-1980 zijn uitgevoerd in Flores. Vaak met wisselend resultaat.
In deze periode heb ik zelf college Missionaire Planning bij hem gevolgd, najaar 1967 of voorjaar 1968. Hij kwam vaak te laat, (trein vertraagd) had zaken nauwelijks voorbereid, sprak over de lopende zaken bij indienen en verantwoorden van projecten. We besloten dat er iedere keer twee zouden gaan, een enkele keer was er niet één student. Zijn contract als docent werd niet verlengd.
In 1969 trouwde hij met een vrouw die hij midden jaren 1930 in Rome had ontmoet en met wie hij in contact was gebleven, Truus Krijgsman. Ze bouwen een huis in Hilvarenbeek en 'leefden nog lang en niet echt ongelukkig'.
Op verzoek van Truus, schreef Frans van Gaal, samen met Ton Thelen een biografie
Wat mij soms toch mankeert! Over de idealen, twijfels en tweestrijd in het leven van Antoon van den Ende, missionaris [1910-2000], Nijmegen:Valkhof Pers, 2010.
Toen ik enige tijd geleden, na een gesprek met Frans van Gaal, een eerste versie van het boek las moest ik wel even wennen: geen precieze referenties, geen noten, heel vlotte stijl, bijna zoals Heerkens zijn Ria Ragao schreef of Vroklage over Noyens. Maar dan geen hagiografie, integendeel, hier kom een gefolterde man naar voren, die enerzijds geen revolutie in de kerk wil en rustig zijn verzoek tot ontheffing van de celibaatsverplichting wil afwachten, maar wel ongeduldig is in de sociaal-economische ontwikkelingen waar hij veel te hoge verwachtingen van buitenlandse hulp en kerkelijke inspanningen heeft. Ondanks zijn Indonesische studiën dus net als Wertheim een kamergeleerde gebleven. Met veel te hoge verwachtingen van een maakbare maatschappij, die hij eigenlijk nooit van binnenuit heeft leren kennen. Je komt in het boek dan ook geen enkel diep persoonlijk contact met Indonesiërs tegen. Hij maakte wel plannen voor, niet met! Hij had ook nooit in de gaten dat ambtenaren wel het heil van het volk willen dienen, maar vooral hun eigen familie eerst veilig willen stellen. Afijn, dat was met lokale priesters ook vaak het geval.


De naam van Antoon van den Ende kom je niet tegen in een ander boek, dat van Joep van Gennip & Marie-Antoinette Th. Willemsen, Het geloof dat inzicht zoekt. Religieuze en de wetenschap [Hilversum: Verloren 2010], waarin twee bijdragen staan over SVDers en wetenschap. An Vandenberghe schrijft vooral over de ambities en grote resultaten van het werk van Wilhelm Schmidt die een antropologische traditie stichtte die bij de SVD via instituut en tijdschrift Anthropos nog steeds wordt voortgezet. Marie-Antoinette Willemsen bespreekt vier SVD-priesters: Paul Arndt (veel publikaties, vroeger nauwelijks gewaardeerd door missionarissen in het veld, nu door de SVDers vertaald en wel iets meer gewaardeerd), Bernard Vroklage, zo jong gestorven, Jilis Verheijen en vooral Kees Maas. De laatste publiceerde een literatuurstudie over het celibaat. Dat leverde hem in 1978 een magna cum laude op aan de lateraanse universiteit in Rome, maar tevens een kleine campagne tegen zijn persoon door conservatieve medebroeders die zijn terugkeer naar een docententaak in Flores blokkeerden. Maas kreeg openlijke steun van een aantal Indonesische bisschoppen maar de geruchtenmachine deed ondergronds zijn werk en 'leidinggevenden' concludeerden dat er onvoldoende draagvlak was voor een positie op een seminarie in Flores voor zijn persoon en hij moest ander werk in Nederland gaan doen. Hij was jarenlang nederlands provinciaal van de SVD, en heeft er nog steeds bestuurlijke functies. Maar over succes, al dan niet, moeten de geestelijken zich niet al te veel zorgen maken!


Lucas 17:10 servi inutiles sumus zullen ze wel vaker verzucht hebben. De Willibrord-vertaling noemt dat onnutte knechten, terwijl de kale Nieuwe Vertaling dan schrijft: Wij zijn maar knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan. Maar volgens mij hebben deze mensen best een mooi, afwisselend en spannend leven gehad!