donderdag 16 augustus 2012

Ruth en Esther: vrouwen met lef?


In de Janskerk wordt van half juli tot half september 2012, deze zomer dus, gelezen uit Ruth en Esther. Het verhaal van Ruth hebben we inmiddels gelezen:  mensen die wegrennen voor ellende. Naomi (niet die fantatische zwemster, Kromowidjojo, Kracht van het Volk) gaat eerst met zoon naar Moab. Keert jaren later zelf weduwe met een andere weduwe, Ruth terug. Die Ruth wil eventueel wel met een familielid trouwen en is aardig voor haar schoonmoeder. Migrante die dan Joodse wordt. Ruth doet netjes wat haar schoonmoeder Naomi zegt en wordt via een boedelcontract mét grond gehuwd. In de preek werd er zelfs even een liefdesgeschiedenis van gemaakt: dat vonden we toch helemaal te gek, maar wat moet je verder van dit antieke verhaal maken? Individu dat weinig keuzevrijheid heeft. En toch weer vreemd bloed in dat rare zelf ook zo op zuiver bloed gestelde Joodse volk. Eerlijk gezegd heeft dit verhaal met die 'joodse gedachte' nog vreemder gemaakt.

In de kerk stonden korenaren om mee te nemen: vanwege dat arenlezen dat Rurh uiteindelijk aan de man bracht en haar een joodse identiteit gaf.

Esther is eigenlijk het tegengestelde verhaal: een trotse Joodse woont met oom Mordechai in een vreemd land. Zij zit niet aan de onderkant, maar komt bij de bovenkant van de maatschappij. Mordechai woont in de koninklijke stad en heeft zo zijn eigen relaties in de politiek en heeft zelfs een opstand/coup tegen koning Ahasveros kunnen verhinderen. Geen kleine jongen dus. Hij weet ook Esther het paleis binnen te krijgen. Via tutgedoe, een jaar lang schoonheidsbehandeling wordt zij de eerste vorstin. Maar wel slaafs gedoe: een prominent lid vond die eerste vorstin die in ongenade viel de eigenlijke heldin. Koningin Vasti weigert voor het paleispubliek te dansen en houdt vast aan haar identiteit. Dat is pas een meid! Een een vrouw met lef, maar in de lezingen en verder in de meeste uitleggingen, komt zij niet meer ter sprake. Er is een joodse uitleg dat zij niet kon komen vanwege puistjes, pest? Kwaadaardige uiutleg? Even is Vasti onze echte heldin!

Vandaag toch vooral over Esther 3 waar Haman zijn plan bekend maakt om de Joden uit te roeien. Aanleiding is dat Mordechai  niet voor deze eerste minister knielt. Ik heb Esther 3 nu tweemaal gelezen en gemerkt dat er twee perspectieven zijn: binnen en buiten. Vanuit joods en vaak ook christelijke perspectief is er het binnenperspectief, ‘wij’ worden vervolgd en doen pogingen om gered te worden, hetgeen via een wonderlijke samenloop gebeurt, Esther en die eerlijke en toegewijde Mordechai, die ook wel een politicus is (Esther aanraadt om taqiya toe te passen, niet te zeggen dat zij Joods is).


Hier zit koning Ahasveros met Esther en Haman te overleggen. Kijk eens wat een mantel: Mordechai blijkt uiteindelijk een zeer geïntegreerde Jood te zijn, maatschappelijk geëngageerd en in de politiek kan het zo maar omslaan en loopt het al weer snel af met Haman die even de baas mocht zijn maar dan ook weer aan de kant wordt gezet.

Er is ook het buitenperspectief: enige ergernis over Joden die niet willen integreren en bij eeuwenlange migratie in een land toch een eigen gemeenschap, culturele eenheid willen blijven volgen. Doen zij dat zelf? Of gebeurt dat door krachten buiten hen om, omdat maatschappijen nu eenmaal graag een zondebok willen hebben en zo groep apart verklaren, zigeuners, chinezen in zuidoost Azië, de Libanezen in Latijns Amerika.

Het Perzische rijk van de Seleukiden en ook de latere Sassaniden was veel toleranter voor minderheden dan de Byzantijnen. Daarom kon er ook een Babylonische Talmoed ontstaan: zoiets zou in het Byzantijnse Rijk nauwelijks van de grond gekomen zijn. Maar die minderheden moesten zich wel koest houden en konden bij opstanden gemakkelijk verplaatst worden. Wat is deze novelle die weer in een oudere tijd geplaatst wordt, nu waard?

Het viel me op dat we eerst Ruth lezen:  een niet-Joodse, die zich wel helemaal aanpast/inpast in het jodendom (en er volgens de strikte raswetten niet zomaar in zou mogen), en dan  dit verhaal dat kennelijk gecomponeerd is om een specifiek joods feest nader te duiden.

Specifiek element in Ester is ook nog wel dat hier de Griekse en de Hebreeuwse bijbel fiks uiteenlopen, zodat we al binnen de Bijbeluitgaven aardige varianten hebben.

Verder lezend in Esther viel me op dat die joodse gemeenschap daar was zoals de vroege christenen: een kleine diaspora/gemeenschap temidden van een andere meerderheid. Minderheidscultuur: is dat ideaal voor een vitale gemeenschap, of moet je proberen meerderheid te worden?

De figuren van het bijbelboek lijken allemaal erg zwartwit, sterk geprofileerd: Mordechai en Esther goed, Haman helemaal zwart, Ahasveros een echte polderpremier, draait met alle winden mee. Trouwens, volgens hoofdstuk 7-9  Haman wordt opgehangen, zijn tien zonen ook. De Hebreeuwse tekst houdt het op 75.000 doden, de Griekse op 15.000 (9:16-7 naast 9:13). Dat mogen we als overdreven beschouwen. Maar toch! Zou dan een les uit dit boek zijn dat in de verkiezingstijd alles heftiger zwart-wit mag heten, maar dat we uiteindelijk moeten samenwerken en het niet zo tegen elkaar hoeven op te zetten?

Geen opmerkingen: