Over de Paasdatum is in de geschiedenis van het christendom veel te doen geweest. De details heb ik nooit goed bestudeerd, maar er zijn schisma's over geweest (o.a. in Ierland) en de orthodoxe kerken hebben nog altijd een andere datum.
Ook over Kerst is heibel geweest. De eerste vermelding gaat al over een viering in Alexandrië waarvan Clemens schrijft dat sommigen zo absurd zijn precies de datum en het jaar van Jezus'geboorte te weten (ergens in mei). Een romeinse kalender schrijft in 354 dat 25 december de Natalis Invicti is, dus de geboortedag van Sol Invictus, de onoverwinnelijke Zonnegod of Christus. Het feest is dus geharmoniseerd met/gepikt van de laat-Romeinse monotheïstische erkenning van een enige godheid. In Constantinopel moet het al rond 330 erkend zijn, maar in een innige relaties met het epifanie-feest, waarom het in Rusland en griekenland (en Egypte?) nog altijd op 6 januari staat. Ook Augustinus plaatst 25 December als een minder feest op de lijst van de eerste verschijningen, waarbij Epifanie, de openbaring aan de drie wijzen, belangrijker was. Terugkeer naar het ´originele kerstfeest´ als een 'zuivering van Kerstmis' is dus a-historisch, zoals iedere fundamentalisme or reformatie in feite een vernieuwing is.
Overigens was dit jaar de viering van de geboortedag van Mohammed juist één dag eerder: 24 december. Ook niet zonder problemen. Het feest is in de 10e eeuw in het Fatimidenrijk van Egypte ingevoerd. In het Wahhabitische Saudi-Arabië is het zwaar verboden om het feest te vieren. En dit jaar heb ik voor het eerst ook een stevige discussie in Indonesië opgemerkt of het wel is toegestaan om de geboorte van Mohammed te vieren. Maar (zie hierboven) in Madiun werd het met een grootse processie met voedseloffers gevierd, in nabootsing bij de Grebeg die wij meermalen in Yogyakarta hebben meegevierd.
In Utrecht hebben we het voor het eerst sinds jaren gevierd met de aloude Kerst-Wajang (uit 1984-5!) waarvoor ik met heb verkleed als Ki Karel Wulung en het verhaal heb verteld met de oude wajang-poppen. Geen volledige collectie maar leuk en volledig genoeg om het in een mooie sfeer te vertellen.
Maud en Diemer dansen en bewonderen hier de kerstkribbe in de stal op het scherm waarop de lichtplek wat al te klein was. Dat moet volgen jaar groter en beter worden. Hieronder nog een aparte foto van de dalang.
Ik zong met het Janskoor in de nachtdienst en nog in de morgenviering. De grote woorden waren er van dominee Harry Pals in de nacht: Kerst betekent de wereld omgedraaid, het kleine kind in een achterstandshuis, nee, minder nog, is de kracht die de wereld omdraait/zal draaien.
Pastor Marieke Milders ging meer van een modern kerstgevoel uit: een feest van gezelligheid, kleine gevoelens, maar zeker altijd van hoop. Dat wensen wij allen ook toe.
zondag 27 december 2015
2015-2016
In
deze tijd van elektronische hoogstandjes die wij maar nauwelijks kunnen
bijhouden (en het ook nogal eens laten afweten), nu dus ook een eindejaarsgroet
via email!
Paule
en ik, Karel, hebben wel eens last van wat een goede vriend noemt PHPD, Pijntje
hier, pijntje daar, maar mogen ons in het algemeen verheugen op een goede
gezondheid. Vooral in Karels grote familie is dat wel wat anders met een oudere
groep waar de een na de ander geen auto meer mag rijden, waar berg- en wandelvakanties
nu worden nu worden vervangen door rustige bootcruises in eigen land.
Wij
volgen met spanning de ontwikkelingen in het werk van onze kinderen. ‘Het gaat
alleen zo snel, die technische vernieuwing!’ verzuchtte Floris laatst. Zo zelfs
dat nieuwe apparaten op de markt komen voordat ze volledig uitgetest zijn en
waar de consument het maar moet zien bij te houden. Diemer
en Mette komen bijna alle vrijdagen en zijn dus helemaal ‘thuis’. En om deze fotoserie maar
met de volgende generatie te beginnen, hieronder eerst Floris en dan Stijn met
de zijnen.
Onze
vier kleinkinderen, Sophie en Maud in Den Haag (Stijn en Inge), en Diemer en
Mette in Amsterdam zien we vaak en zij houden ons jong: we vragen ons dan wel
af hoe wij dat vroeger ooit toch hebben kunnen doen, dat wij naar Jakarta gingen
toen Floris en Stijn 6 en 4 waren, de leeftijd van de Sophie en Maud nu. Die
twee komen nu vooral in de schoolvakanties enkele dagen naar Utrecht.
Voor
Karel was 2015 het ‘jaar van de drie
boeken’. Bij KITLV/Brill in Leiden verscheen het derde deel over de ontwikkeling
van de katholieke kerk in Indonesië. In totaal zijn dat nu bijna 2000
bladzijden. Catholics in Independent
Indonesia, 1945-2010. Na een islamitische periode van 1970-1995, waren dat
dus bijna twintig ‘katholieke jaren’. Dit laatste deel is vreselijk duur (€
192), maar wordt toch al aardig geciteerd. Het tweede boek was het boek over
Fethullah Gülen (redactie, samen met Gürkan Çelik en Johan Leman). Tenslotte
kwam de Indonesische vertaling uit van het boek over de Jezusverzen in de Koran. De boeken worden net als de academische
reizen (drie: in September eerst naar Manado, dan naar Birmingham, in december
naar Singapore): http://relindonesia.blogspot.nl
geeft hiervan meer informatie.
We
maakten samen veel ‘wekelijkse wandelingen’ van zo’n 10 km en zagen dus heel
wat van het Nederlandse platteland. In september waren wij nog een kleine week
in Luxemburg, ook aan de Belgische kant ervan. De verslagen daarvan staan weer elders op deze blog. Hieronder nog een selfie uit Luxemburg (maar het had overal bij regen kunnen zijn).
Er
waren veel gasten, lezingen, boeken die we lazen. Een aantal hiervan kregen ook
een verwerking op de weblog, een soort publiek dagboek. Karel zong geen
Bachcantates, vooral omdat er in de weekenden te vaak afspraken waren. Een van de
plannen voor komend jaar is juist het zingen van dat werk in de Geertekerk.
Maar hij zong wel in het Janskoor en naast de diensten in de Janskerk gingen we
ook nog wel naar de Dominicus en de De Nieuwe Liefde in Amsterdam: ijveriger
kerkgangers dan jaren geleden. We ergeren ons minder en pikken het mooie eruit.
In de krant stond de vraag van een nieuwe film: Zou de wereld beter af zijn
zonder Islam? Of zonder religie? Natuurlijk is er ook wel heel veel kunst,
literatuur, dat daar dicht tegenaan zit en voor ons een mooie combinatie vormt.
We
zitten in de levensfase dat oude vrienden overleden: Koos Waardenburg, onze
buurman Wim Aantjes, Wasim Bilal en Simuh, dierbare en inspirerende vrienden
uit Indonesië.
Wij
wensen iedereen, de hele wereld dus een mooi 2016, Paule en Karel
Steenbrink-Maas
vrijdag 18 december 2015
Een Vijfde Evangelist ...
Anton Wessels heeft ooit gesuggereerd dat de Koran naast de vier evangeliën in de canon van de christelijke geschriften had kunnen worden opgenomen, als er niet zo'n grote tijdsafstand met de vier evangelies was geweest.
Misschien wat overdreven. Maar als idee wel aardig.
In mijn boekenkast staat een vertaling van Flavius Josephus, Antiquitates Judaicae (geschreven in het Grieks, maar bekend onder de Latijnse titel), vertaald door F.J.A.M. Meijer en M.A. Wes. Dat blijken Fik Meijer en Marinus Wes te zijn. Nu heeft deze Josephus-kenner een boek over/vanuit Josephus geschreven, gericht op Jezus. De evangelist is hier dus Josephus. Het eerste deel geeft de omgeving van Jezus' optreden weer vanuit de feiten die Josephus daarover weergeeft. Jezus-in-context dus. Het duizelt je aan opstanden, terreurdaden, moorden, maar wel wordt duidelijk dat de Joden al heel lang voor Jezus onderling verdeeld waren: voor een participatie in de hellenistische cultuur ofwel voor een isolatie en versterking van de eigen tradities en religie. Een favoriet boek voor hem is dat van J.P. Meijer, A Marginal Jew. Rethinking the Historical Jesus. Dat besef je op iedere bladzijde van dat eerste deel: hoeveel bewegingen er geweest zijn en hoe die vaak verschilden, zonder samenhang vaak en dan die van Jezus daartussen en die heeft het tot de grootste wereldreligie gemaakt! Ik heb dat eerste deel met grote belangstelling gelezen, zeer vlot geschreven, toegankelijk, niet te omslachtig.
Het tweede deel (151-313) geeft dan een reconstructie van een Leven van Jezus, vanuit de belevenis van Josephus (geb. in 37 dus enkele jaren na de dood van Jezus). Josephus schreef maar een tiental regels over Jezus en zelfs die zijn nog omstreden. Dus hoe? Vanaf de geboorteverhalen worden bij alle fasen van het leven beschreven naar parallel verhalen in de Grieks-Romeinse wereld en (zij het veel minder) het Jodendom. Daar had ik vaak problemen mee. In de moderne exegese wordt het geboorteverhaal (eigenlijk de twee: Lukas helemaal anders dan Matteüs) gezien als een literair motief, maar hier krijgen we vooral vergelijkbare zaken uit de hellenistische wereld. Wel een verwijzing naar Abraham's vrouw Sara die moeite had zwanger te worden, niet naar Samuëls geboorte (alhoewel Anna te drieën toch daarvandaan komt). Bij de wonderverhalen hetzelfde: een aardig aantal wonderen uit de antieke wereld, die duidelijk maken dat de tijdgenoten van de evangelisten minder moeite hadden met dat soort vertellingen dan onze moderne tijdgenoten, maar wat doe je daar mee?
Ik had ooit een Indonesische student die een master thesis over Rudolf Bultmann en Entmythologisierung wilde schrijven. Hij snapte het probleem van Bultmann niet: die wonderen zijn er toch gewoon? Het blijft wel een fascinerend boek. Jona Lendering schreef er een venijnig commentaar op op de website historiek.net. Het blijft vooral in het eerste deel een zeer toegankelijk boek, maar dat Josephus een vijfde evangelist zou zijn geweest? Dat is echt overdreven en buiten alle proporties. Inhoudelijk wordt er maar weinig gezegd. Het Koninkrijk Gods zou de kern van de boodschap van Jezus zijn geweest, maar dat wordt door Josephus zelf ghelemaal niet en door Meijer ook weinig uitgewerkt. Nee, dan vind ik die eer voor de Koran beter op zijn plaats.
Misschien wat overdreven. Maar als idee wel aardig.
In mijn boekenkast staat een vertaling van Flavius Josephus, Antiquitates Judaicae (geschreven in het Grieks, maar bekend onder de Latijnse titel), vertaald door F.J.A.M. Meijer en M.A. Wes. Dat blijken Fik Meijer en Marinus Wes te zijn. Nu heeft deze Josephus-kenner een boek over/vanuit Josephus geschreven, gericht op Jezus. De evangelist is hier dus Josephus. Het eerste deel geeft de omgeving van Jezus' optreden weer vanuit de feiten die Josephus daarover weergeeft. Jezus-in-context dus. Het duizelt je aan opstanden, terreurdaden, moorden, maar wel wordt duidelijk dat de Joden al heel lang voor Jezus onderling verdeeld waren: voor een participatie in de hellenistische cultuur ofwel voor een isolatie en versterking van de eigen tradities en religie. Een favoriet boek voor hem is dat van J.P. Meijer, A Marginal Jew. Rethinking the Historical Jesus. Dat besef je op iedere bladzijde van dat eerste deel: hoeveel bewegingen er geweest zijn en hoe die vaak verschilden, zonder samenhang vaak en dan die van Jezus daartussen en die heeft het tot de grootste wereldreligie gemaakt! Ik heb dat eerste deel met grote belangstelling gelezen, zeer vlot geschreven, toegankelijk, niet te omslachtig.
Het tweede deel (151-313) geeft dan een reconstructie van een Leven van Jezus, vanuit de belevenis van Josephus (geb. in 37 dus enkele jaren na de dood van Jezus). Josephus schreef maar een tiental regels over Jezus en zelfs die zijn nog omstreden. Dus hoe? Vanaf de geboorteverhalen worden bij alle fasen van het leven beschreven naar parallel verhalen in de Grieks-Romeinse wereld en (zij het veel minder) het Jodendom. Daar had ik vaak problemen mee. In de moderne exegese wordt het geboorteverhaal (eigenlijk de twee: Lukas helemaal anders dan Matteüs) gezien als een literair motief, maar hier krijgen we vooral vergelijkbare zaken uit de hellenistische wereld. Wel een verwijzing naar Abraham's vrouw Sara die moeite had zwanger te worden, niet naar Samuëls geboorte (alhoewel Anna te drieën toch daarvandaan komt). Bij de wonderverhalen hetzelfde: een aardig aantal wonderen uit de antieke wereld, die duidelijk maken dat de tijdgenoten van de evangelisten minder moeite hadden met dat soort vertellingen dan onze moderne tijdgenoten, maar wat doe je daar mee?
Ik had ooit een Indonesische student die een master thesis over Rudolf Bultmann en Entmythologisierung wilde schrijven. Hij snapte het probleem van Bultmann niet: die wonderen zijn er toch gewoon? Het blijft wel een fascinerend boek. Jona Lendering schreef er een venijnig commentaar op op de website historiek.net. Het blijft vooral in het eerste deel een zeer toegankelijk boek, maar dat Josephus een vijfde evangelist zou zijn geweest? Dat is echt overdreven en buiten alle proporties. Inhoudelijk wordt er maar weinig gezegd. Het Koninkrijk Gods zou de kern van de boodschap van Jezus zijn geweest, maar dat wordt door Josephus zelf ghelemaal niet en door Meijer ook weinig uitgewerkt. Nee, dan vind ik die eer voor de Koran beter op zijn plaats.
donderdag 10 december 2015
De stagnerende zoekmachine van Arthur van Amerongen
Naar aanleiding van de gewelddadige aanvallen van jihadisten in Parijs, vooral bij het Bataclan theater, las ik Arthur van Amerongen Brussel: Eurabia uit 2008 van Arthur van Amerongen. Hij woonde een tijd in de Brusselse wijk Molenbeek waar meerdere van de planners woonden.
Het boek begint in 1959 in Ede, waar Van Amerongen in een stevig Reformatorisch nest is geboren. Via drank, drugs en Amsterdam ontkomt hij (deels) daaraan, studeert semitische talen. Komisch is de beschrijving van bekeerlingen tot het Jodendom, die Ivriet studeren, maar Talmoed en klassiek Hebreeuws erbij moeten doen. "Angejiddeld" is deze nadere uitbreiding van een sterke basis vanuit "Christenen voor Israel". In 1991 studeerde hij af op een scriptie over fundamentalisme in Algerije en ging werken als journalist in Beirout. Van romantische ideeën over islam komt dan niets meer terecht: ook de (Christen) Maronieten, maar ook de Hizbollah, het is allemaal geweld, drugs, machtslust. Een korte overgang naar Israel levert al eenzelfde beeld op: Tsionoet of het Zionisme wordt gezien als een misbruik van de Holocaust, verwording tot keihard kapitalisme. Het experiment van de Kibboetz is mislukt, optreden tegen de intifada en het Libanon-echec leveren ook al geen echte sympathie voor de Palestijnse zaak op, want Hamas biedt ook al geen perspectief. Dan wordt een goede vriend tijdens een te roekeloze tocht door de woestijn van Algerije naar Mali neergeschoten. Toppunt van verblijf in foute landen werd dan nog de paar weken kort na 9/11 in Pakistan: tussen de Taliban en de al even onmenselijke Noordelijke Alliantie. De ordinaire roofmoord op een Zweedse cameraman betekent het einde: in zulke landen heeft hij niets meer te zoeken.
Dan komt een tweede deel: in Brussel. Hij wil een verhaal schrijven over een Belgische bekeerlinge Muriel Degauque, geboren in 1967, die na een leven van drugs rond 1995 met een gematigde moslim trouwt. Zij zelf bekeert zich dan ook, trouwt enkele jaren later met een wat steviger moslim, met wie ze in 2003 naar Irak gaat en op 9 november 2005 als enige omkomt bij een zelfmoordaanslag in Baghdad.
Van Amerongen woont een tijdje in Brussel, schrijft zich in voor een cursus 'bekeerling' in de moskee van het Jubelpark, maar komt daar niet Omar Van den Broeck tegen als docent,maar allerlei maffe types. Van den Broeck maakt hij toch een keer mee bij een lezing van de Vrije Universiteit (135-137).
Hij herlas Naipaul's Among the believers dat hij vroeger veel te negatief had gevonden, maar vond het nu een visionair boek. Het christendom van zijn moeder was het niet, jodendom al helemaal niet, de islam bleek het toch ook niet te hebben voor hem.
Heeft hij alleen maar de foute types ontmoet en is er van de mooie momenten die hij ook gekend moet hebben niets blijven hangen? Toch een wat Reformatorische obsessie met sloa scripture, sola fides?
Het boek begint in 1959 in Ede, waar Van Amerongen in een stevig Reformatorisch nest is geboren. Via drank, drugs en Amsterdam ontkomt hij (deels) daaraan, studeert semitische talen. Komisch is de beschrijving van bekeerlingen tot het Jodendom, die Ivriet studeren, maar Talmoed en klassiek Hebreeuws erbij moeten doen. "Angejiddeld" is deze nadere uitbreiding van een sterke basis vanuit "Christenen voor Israel". In 1991 studeerde hij af op een scriptie over fundamentalisme in Algerije en ging werken als journalist in Beirout. Van romantische ideeën over islam komt dan niets meer terecht: ook de (Christen) Maronieten, maar ook de Hizbollah, het is allemaal geweld, drugs, machtslust. Een korte overgang naar Israel levert al eenzelfde beeld op: Tsionoet of het Zionisme wordt gezien als een misbruik van de Holocaust, verwording tot keihard kapitalisme. Het experiment van de Kibboetz is mislukt, optreden tegen de intifada en het Libanon-echec leveren ook al geen echte sympathie voor de Palestijnse zaak op, want Hamas biedt ook al geen perspectief. Dan wordt een goede vriend tijdens een te roekeloze tocht door de woestijn van Algerije naar Mali neergeschoten. Toppunt van verblijf in foute landen werd dan nog de paar weken kort na 9/11 in Pakistan: tussen de Taliban en de al even onmenselijke Noordelijke Alliantie. De ordinaire roofmoord op een Zweedse cameraman betekent het einde: in zulke landen heeft hij niets meer te zoeken.
Dan komt een tweede deel: in Brussel. Hij wil een verhaal schrijven over een Belgische bekeerlinge Muriel Degauque, geboren in 1967, die na een leven van drugs rond 1995 met een gematigde moslim trouwt. Zij zelf bekeert zich dan ook, trouwt enkele jaren later met een wat steviger moslim, met wie ze in 2003 naar Irak gaat en op 9 november 2005 als enige omkomt bij een zelfmoordaanslag in Baghdad.
Van Amerongen woont een tijdje in Brussel, schrijft zich in voor een cursus 'bekeerling' in de moskee van het Jubelpark, maar komt daar niet Omar Van den Broeck tegen als docent,maar allerlei maffe types. Van den Broeck maakt hij toch een keer mee bij een lezing van de Vrije Universiteit (135-137).
Hij herlas Naipaul's Among the believers dat hij vroeger veel te negatief had gevonden, maar vond het nu een visionair boek. Het christendom van zijn moeder was het niet, jodendom al helemaal niet, de islam bleek het toch ook niet te hebben voor hem.
Heeft hij alleen maar de foute types ontmoet en is er van de mooie momenten die hij ook gekend moet hebben niets blijven hangen? Toch een wat Reformatorische obsessie met sloa scripture, sola fides?
vrijdag 27 november 2015
Kunst der Fuge: vluchten kan/hoeft niet meer
Afgelopen woensdagavond, 25 november, speelde Holland Baroque in kleine bezetting de Kunst der Fuge van J.S. Bach. Een soort pianokwintet: vier strijkers, plus klavecimbel. Zoiets dus als de bezetting van het Forrellenkwintet van Schubert. Naast onze twee nichtjes, Tineke en Judith Steenbrink, waren het een kernlid Esther van Eijk op de altiool, Nadine Henrichs, viool,en een krachtige sterke spelende cellist, Tomasz Pokrzywinski. De muziek is veel meditatiever, verstilder vaak dan het Forellenkwintet, en klavecimbel ook minder sterk aanwezig dan een vleugel: dus in een prachtige setting van de Lutherse Kerk in Utrecht zaten we in een grote kring om de vijf heen.
Na afloop maakte iemand nog een foto van uitvoerders en publiek.
Thuis gekomen zetten ik de CD op van Glen Gould: in de stille passages ook mooi, maar erg agressief bijna in de snellere delen, waar het hier ook meditatief mooi bleef. Mooiste vond ik het tweestemmige aria-achtige duet van Judith op de viool met een Tineke die eenstemmig op het klavecimbel speelde. Meer hoet niet.
Ik merkte dat ik steeds één stem volgde. Die muziek is zo dat je bijna automatisch een stem eruit als belangrijkste eruit haalt, en de rest maar een beetje laat meeklinken, zoals je in een café gesprek uit alle geluiden er eentje als belangrijkste uitpikt. Dank je wel, Holland Baroque.
Na afloop maakte iemand nog een foto van uitvoerders en publiek.
Thuis gekomen zetten ik de CD op van Glen Gould: in de stille passages ook mooi, maar erg agressief bijna in de snellere delen, waar het hier ook meditatief mooi bleef. Mooiste vond ik het tweestemmige aria-achtige duet van Judith op de viool met een Tineke die eenstemmig op het klavecimbel speelde. Meer hoet niet.
Ik merkte dat ik steeds één stem volgde. Die muziek is zo dat je bijna automatisch een stem eruit als belangrijkste eruit haalt, en de rest maar een beetje laat meeklinken, zoals je in een café gesprek uit alle geluiden er eentje als belangrijkste uitpikt. Dank je wel, Holland Baroque.
zondag 22 november 2015
De Judas van Amos Oz, en andere profeten bij Anton Wessels
Amos Oz was vorige week bij een TV programma en daarom las ik zijn recente boek Judas. Het is een goed leesbaar boek met heel verschillende verhaallijnen. Een jonge student, in verwarring vanwege een verliefdheid die afbrak, gaat niet verder met een project over 'Joodse opvattingen over Jezus', maar wordt een mantelzorger voor een oude en gehandicapte sociale denker, die in nauw verband stond met Sjealtiël Abarnabel, tegenstander van een joodse staat en voorstander van samengaan met Arabieren, tegenstander van David ben Goerion. Als haat en oorlog het begin is van een joodse aanwezigheid, dan wordt het nooit vrede met de omgeving.
Dat zijn de twee belangrijkste verhaallijlen (of debatten) in het boek. Daartussen loopt nog een romantische lijn van een verhouding tussen een dochter van Abarnabel en de student. Is zij de figuur op de omslag? Wie zou het anders moeten zijn? Omslag is al een raadsel en veel in het boek ook.
De Jezus-vraag wordt uiteindelijk een vrij onderzoek naar Judas: de enige die vrijwel gelijktijdig met Jezus stierf, wilde sterven. Hij wordt hier gesuggereerd als de man die de dood van Jezus orchestreerde. Jezus had niets met Jeruzalem, wilde er niet komen, maar Judas, geschilderd als vertrouwd met priesters, waarschijnlijk iemand binnen dat circuit, wilde Jezus daar juist wel hebben, tot zuivering en redding.
Maar als Abarbanel was hij een verrader, zoals zoveel mensen die compromissen sluiten. (317-321)
Hoofsstuk 47 (331-347) is een emotionele Judas die bij het sterven van Jezus op het kruis is en zich dan ophangt aan de vijgeboom die Jezus enkele dagen eerder heeft vervloekt: heel veel bijbelgegevens in een fantastische nieuwe contaxt zonder enige historische basis. Steeds is Jezus wel een man die praxchtige wonderen doet en een zeer sympathieke warme en liefdevolle leer verkondigt. Wat zou er trouwens gebeurd zijn als de Joden hem wel hadden geaccepteerd als vernieuwer? Zou het Jodendom dan een echt grote wereldgodsdienst zijn geweest?
Mooi voorbeeld van deze fictie over Judas op 188-18: 'Uiteindelijk verrichtte de charlaten uit Galilea al zijn provinciaalse wonderen in afgelegen plaatsen, voor de ogen van een publiek van onwetende boeren die gemakkelijk in allerlei toverkunsten en hekserij en goocheltrucs geloofden. Judas Iskariot trok daarom vodden aan, liep naar Galilea, zocht en vond Jezus en zijn gezelschap en sloot zich bij hen aan. Al snel lukte het hem om vriendschap te sluiten met de mensen van de sekte, een groep mensen in gescheurde en versleten kleren die achter hun profeet aan van dorp tot dorp liepen. Judas raakte ook heel goed bevriend met Jezus zelf. Door zijn helder verstand en doordat hij zich voordeed als een vurige gelovige stond hij Jezus als gauw zeer na, werd hij zijn vertrouwensman ... de enige van hen die niet uit Galilea kwam en geen arme boer of visser was.'
Het boek hangt van dramatische en suggestieve debatten aaneen, vooral over de aard en oorsprong van de joodse staat die er eigenlijk niet had moeten komen, nu een wangedrocht is. maar hoe dan anders? Amos Oz schildert eerder een eeuwenlang probleem, nu in een acute moderne setting dan hij oplossingen wil geven. De student Sjmoeël Asj praat eindeloos met de teleurgestelde seculiere oude heer, socialist Gersjom Wald, maar veel meer dan een probleemstelling komt er niet.
Ik las (of liever/beter 'ik keek het totnutoe alleen in') nog een ander boek van/over een oude heer: Anton Wessels over Joden, christenen en moslims. Veel bijbelteksten, hernomen in een andere setting in de Koran, maar vaak met een continuë boodschap. Dat terwijl jonge moslims in Parijs en Brussel de wapens ter hand nemen en laten schieten. De verzen en woorden halen dan weinig uit. Dus wat mogen die mooie historische en geleerde uitlegkundige betogen over oude verhalen nog doen? We zijn er in de jaren 1960 mee begonnen: de mooie parallellen tussen Bijbel en Koran, maar is het te gekunsteld, te gemakkelijk, te zeer gebaseerd op oude teksten en niet op moderne ervaringen? Amoz Oz beschrijft in ieder geval de moderne problemen goed en kan ze in zijn spel met Jezus en Judas niet oplossen. Bij Wessels bekruipt mij het gevoel dat er een eindeloos debat plaats vindt als van Abarbanel en Gersjom Wald, dat het daarbij, helaas, voorlopig blijft. Bij dromen van mooie idealen, waarbij de dromer uiteindelijk zelfs als een verrader wordt beschouwd.
En verder: we weten allemaal wel dat de religieuze ideeën maar een kleine rol spelen in de verhouding tussen de diverse groepen. Mangunwijaya zuchtte over Indonesië dat er 'teveel religie in het land was en dat zoveel maar te gemakkelijk religieus werd geïnterpreteerd'. Dan maar minder religie dus?
Dat zijn de twee belangrijkste verhaallijlen (of debatten) in het boek. Daartussen loopt nog een romantische lijn van een verhouding tussen een dochter van Abarnabel en de student. Is zij de figuur op de omslag? Wie zou het anders moeten zijn? Omslag is al een raadsel en veel in het boek ook.
De Jezus-vraag wordt uiteindelijk een vrij onderzoek naar Judas: de enige die vrijwel gelijktijdig met Jezus stierf, wilde sterven. Hij wordt hier gesuggereerd als de man die de dood van Jezus orchestreerde. Jezus had niets met Jeruzalem, wilde er niet komen, maar Judas, geschilderd als vertrouwd met priesters, waarschijnlijk iemand binnen dat circuit, wilde Jezus daar juist wel hebben, tot zuivering en redding.
Maar als Abarbanel was hij een verrader, zoals zoveel mensen die compromissen sluiten. (317-321)
Hoofsstuk 47 (331-347) is een emotionele Judas die bij het sterven van Jezus op het kruis is en zich dan ophangt aan de vijgeboom die Jezus enkele dagen eerder heeft vervloekt: heel veel bijbelgegevens in een fantastische nieuwe contaxt zonder enige historische basis. Steeds is Jezus wel een man die praxchtige wonderen doet en een zeer sympathieke warme en liefdevolle leer verkondigt. Wat zou er trouwens gebeurd zijn als de Joden hem wel hadden geaccepteerd als vernieuwer? Zou het Jodendom dan een echt grote wereldgodsdienst zijn geweest?
Mooi voorbeeld van deze fictie over Judas op 188-18: 'Uiteindelijk verrichtte de charlaten uit Galilea al zijn provinciaalse wonderen in afgelegen plaatsen, voor de ogen van een publiek van onwetende boeren die gemakkelijk in allerlei toverkunsten en hekserij en goocheltrucs geloofden. Judas Iskariot trok daarom vodden aan, liep naar Galilea, zocht en vond Jezus en zijn gezelschap en sloot zich bij hen aan. Al snel lukte het hem om vriendschap te sluiten met de mensen van de sekte, een groep mensen in gescheurde en versleten kleren die achter hun profeet aan van dorp tot dorp liepen. Judas raakte ook heel goed bevriend met Jezus zelf. Door zijn helder verstand en doordat hij zich voordeed als een vurige gelovige stond hij Jezus als gauw zeer na, werd hij zijn vertrouwensman ... de enige van hen die niet uit Galilea kwam en geen arme boer of visser was.'
Het boek hangt van dramatische en suggestieve debatten aaneen, vooral over de aard en oorsprong van de joodse staat die er eigenlijk niet had moeten komen, nu een wangedrocht is. maar hoe dan anders? Amos Oz schildert eerder een eeuwenlang probleem, nu in een acute moderne setting dan hij oplossingen wil geven. De student Sjmoeël Asj praat eindeloos met de teleurgestelde seculiere oude heer, socialist Gersjom Wald, maar veel meer dan een probleemstelling komt er niet.
Ik las (of liever/beter 'ik keek het totnutoe alleen in') nog een ander boek van/over een oude heer: Anton Wessels over Joden, christenen en moslims. Veel bijbelteksten, hernomen in een andere setting in de Koran, maar vaak met een continuë boodschap. Dat terwijl jonge moslims in Parijs en Brussel de wapens ter hand nemen en laten schieten. De verzen en woorden halen dan weinig uit. Dus wat mogen die mooie historische en geleerde uitlegkundige betogen over oude verhalen nog doen? We zijn er in de jaren 1960 mee begonnen: de mooie parallellen tussen Bijbel en Koran, maar is het te gekunsteld, te gemakkelijk, te zeer gebaseerd op oude teksten en niet op moderne ervaringen? Amoz Oz beschrijft in ieder geval de moderne problemen goed en kan ze in zijn spel met Jezus en Judas niet oplossen. Bij Wessels bekruipt mij het gevoel dat er een eindeloos debat plaats vindt als van Abarbanel en Gersjom Wald, dat het daarbij, helaas, voorlopig blijft. Bij dromen van mooie idealen, waarbij de dromer uiteindelijk zelfs als een verrader wordt beschouwd.
En verder: we weten allemaal wel dat de religieuze ideeën maar een kleine rol spelen in de verhouding tussen de diverse groepen. Mangunwijaya zuchtte over Indonesië dat er 'teveel religie in het land was en dat zoveel maar te gemakkelijk religieus werd geïnterpreteerd'. Dan maar minder religie dus?
vrijdag 13 november 2015
Ruzie om de verpakking: lectoraat etnisch divers ondernemen
In deze tijden van Sinterklaas en aankomende Kerst krijg je bij veel winkels
de vraag: is het een kadootje? En moet er dus kado-papier om heen? Dat doen ze
automatisch in de boekhandel, bij de geurtjes van Rituals en de duurdere
shampoo, douchegel en dergelijke. Het zorgt wel voor langere rijen in de
winkels. En die studenten die zijn ingehuurd om op zaterdag de kassa te
bedienen zijn er ook nog niet eens handig in!
Een wat eigenaardige ruzie over een ander soort verpakking maken we in deze tijd ook mee. We spreken over het cadeau dat de Nederlands-Turkse ondernemersvereniging HOGIAF heeft gegeven aan de Hogeschool INHolland. Het gaat om een bijzondere lectoraat dat (voor 33%) wordt betaald door de Turkse ondernemers. Bijzondere leerstoelen en lectoraten bij universiteiten en hogescholen zijn er vele. Een onderzoek door de Volkskrant uit 2012 meldt dat er van de 5.617 universitaire hoogleraren bijna 20% bijzondere hoogleraren zijn. Bij de hogescholen zijn de lectoren de topdocenten. Daaronder is ook een aantal dat voor 20-40% wordt betaald door externe fondsen.
Externe fondsen hebben belang bij goed onderzoek en onderwijs naar hun specifieke doelstellingen. Die zijn zeer gevarieerd. Oxfam-Novib, maar ook de Rabobank zijn sponsors van leerstoelen. En de medicijnenindustrie. Ook de Unie van Baptisten en de Gereformeerde Bond waren in mijn Utrechtse tijd sponsors van bijzondere leerstoelen aan de universiteit Utrecht.
De sultan van Oman steunt sinds begin 2008 de bijzondere Leidse leerstoel van Maurits Berger als Hoogleraar Islam in de Westerse Wereld. Diezelfde sultan financiert overigens ook een leerstoel watermanagement (Prof. Schotting) in Utrecht. De donor krijgt naamsbekendheid, extra aandacht voor het eigen belang, inbedding in een academische setting. Maar de donor moet beloven van de inhoud van het vak af te blijven, daarvoor is academische vrijheid heilig. En ook bij de benoeming van de persoon zelf heeft de universiteit of hogeschool het recht van spreken. Deze docenten worden op eenzelfde manier beoordeeld op hun functioneren als anderen. De universiteit krijgt door deze constructies extra geld en kan ook aan zijn maatschappelijke opdracht makkelijker invulling geven. Voor kleinere faculteiten of vakgroepen is het bovendien zo goedkoop om iemand hoogleraar te maken en promotierecht te geven.
Maar nu kwam onlangs SP kamerlid Sadet Karabulut in opstand tegen het HOGIAF Bijzonder Lectoraat over etnisch diverse ondernemen in Den Haag (voor Gürkan Celik). Zij nam de beproefde weg. NRC journalist Andreas Kouwenhoven schreef er op haar aanwijzing een artikeltje over in NRC (30 okt) en daarop kwamen er van haar op 10 november kamervragen: of er in Nederland geen scheiding is van kerk en staat? Of de 'diep-religieuze en omstreden' Gülen-beweging wel binnen het Nederlandse onderwijssysteem geduld kan worden'. Ik dachte: als de Gereformeerde Bond een hoogleraar mag sponsoren waarom, de Gülen-mensen dan niet? Als je internationaal zaken doet, kom je andere mensen dan Nederlanders tegen. Bij de bespreking onlangs van twee boeken over Gülen bleek onlangs ook al dat de Amerikanen zoveel meer religie in het openbare leven stoppen dan momenteel veelal in het sterk seculiere Nederland gebeurt. En hoe als je zaken doet met Turkije? Daar is religieuze stellingname ook een vanzelfsprekende, zij het ook wel gevoelige positie waarmee men rekening houdt. Religie is in Nederland niet verboden, integendeel, het is nog steeds relevant voor veel zaken. En vooral bij internationale betrekkingen zouden wij er goed aan doen te beseffen dat het seculiere West-Europa wereldwijd een grote uitzondering is.
INHolland kreeg van HOGIAF een cadeau, dat het graag heeft geaccepteerd, want wie kan ons beter voorlichten over internationaal zaken doen dan Nederlanders die deze andere culturen helemaal kennen? INHolland kreeg een cadeau in een mooie verpakking. HOGIAF heeft namelijk een Gülen-achtergrond, wat dat ook moge betekenen. Hier past niet eens het spreekwoord dat je een 'gegeven paard niet in de bek mag kijken'. In dit geval mag het zeker wel en levert het alleen voordeel op. Behalve in geval bij de echte querulanten en angsthazen.
De verpakking van dit cadeau of bijzonder lectoraat is de spiritualiteit van de Turkse meester Fethullah Gülen. Dat is een persoon die prediker, sociaal activist en mystiek leider-op-afstand is. Hij heeft geen echte organisatie opgericht, maar een veelvoud van initiatieven komt wel uit zijn inspiratie voort. Daar horen discussie-centra bij. Het Nederlandse Platform INS in Rotterdam stelt dat ook onomwonden in zijn website: “INS put haar inspiratie onder andere uit de inzichten van M. Fethullah Gülen, een vooraanstaand islamitisch geleerde en filantroop. Gülen poogt moderniteit en authenticiteit, en spiritualiteit en wetenschap met elkaar te verzoenen. In deze hoedanigheid is hij een van de invloedrijkste hedendaagse leiders met een vreedzaam geluid, die zich inzet voor maatschappelijke en spirituele vernieuwing.” Andere organisaties, zoals bijvoorbeeld HOGIAF zijn wat zuinig met het noemen van Gülen. Dat is misschien onverstandig. Je kunt er beter maar eerst zelf over beginnen, op een trotse manier. Je hoeft je nergens over te schamen als je hem tot voorbeeld neemt. Dat is ook beter dan te wachten totdat anderen erover beginnen, want dan wordt het gezeur, onwaarheid en laster. Nu kwam er een probleem van SPer Karabulut en moet INHolland zich, ietwat onhandig dus, met de nieuwe lector gaan verdedigen. Maar dat zal wel gaan lukken. Het is meteen al een mooi voorbeeld van intercultureel uitwisseling doen.
Een wat eigenaardige ruzie over een ander soort verpakking maken we in deze tijd ook mee. We spreken over het cadeau dat de Nederlands-Turkse ondernemersvereniging HOGIAF heeft gegeven aan de Hogeschool INHolland. Het gaat om een bijzondere lectoraat dat (voor 33%) wordt betaald door de Turkse ondernemers. Bijzondere leerstoelen en lectoraten bij universiteiten en hogescholen zijn er vele. Een onderzoek door de Volkskrant uit 2012 meldt dat er van de 5.617 universitaire hoogleraren bijna 20% bijzondere hoogleraren zijn. Bij de hogescholen zijn de lectoren de topdocenten. Daaronder is ook een aantal dat voor 20-40% wordt betaald door externe fondsen.
Externe fondsen hebben belang bij goed onderzoek en onderwijs naar hun specifieke doelstellingen. Die zijn zeer gevarieerd. Oxfam-Novib, maar ook de Rabobank zijn sponsors van leerstoelen. En de medicijnenindustrie. Ook de Unie van Baptisten en de Gereformeerde Bond waren in mijn Utrechtse tijd sponsors van bijzondere leerstoelen aan de universiteit Utrecht.
De sultan van Oman steunt sinds begin 2008 de bijzondere Leidse leerstoel van Maurits Berger als Hoogleraar Islam in de Westerse Wereld. Diezelfde sultan financiert overigens ook een leerstoel watermanagement (Prof. Schotting) in Utrecht. De donor krijgt naamsbekendheid, extra aandacht voor het eigen belang, inbedding in een academische setting. Maar de donor moet beloven van de inhoud van het vak af te blijven, daarvoor is academische vrijheid heilig. En ook bij de benoeming van de persoon zelf heeft de universiteit of hogeschool het recht van spreken. Deze docenten worden op eenzelfde manier beoordeeld op hun functioneren als anderen. De universiteit krijgt door deze constructies extra geld en kan ook aan zijn maatschappelijke opdracht makkelijker invulling geven. Voor kleinere faculteiten of vakgroepen is het bovendien zo goedkoop om iemand hoogleraar te maken en promotierecht te geven.
Maar nu kwam onlangs SP kamerlid Sadet Karabulut in opstand tegen het HOGIAF Bijzonder Lectoraat over etnisch diverse ondernemen in Den Haag (voor Gürkan Celik). Zij nam de beproefde weg. NRC journalist Andreas Kouwenhoven schreef er op haar aanwijzing een artikeltje over in NRC (30 okt) en daarop kwamen er van haar op 10 november kamervragen: of er in Nederland geen scheiding is van kerk en staat? Of de 'diep-religieuze en omstreden' Gülen-beweging wel binnen het Nederlandse onderwijssysteem geduld kan worden'. Ik dachte: als de Gereformeerde Bond een hoogleraar mag sponsoren waarom, de Gülen-mensen dan niet? Als je internationaal zaken doet, kom je andere mensen dan Nederlanders tegen. Bij de bespreking onlangs van twee boeken over Gülen bleek onlangs ook al dat de Amerikanen zoveel meer religie in het openbare leven stoppen dan momenteel veelal in het sterk seculiere Nederland gebeurt. En hoe als je zaken doet met Turkije? Daar is religieuze stellingname ook een vanzelfsprekende, zij het ook wel gevoelige positie waarmee men rekening houdt. Religie is in Nederland niet verboden, integendeel, het is nog steeds relevant voor veel zaken. En vooral bij internationale betrekkingen zouden wij er goed aan doen te beseffen dat het seculiere West-Europa wereldwijd een grote uitzondering is.
INHolland kreeg van HOGIAF een cadeau, dat het graag heeft geaccepteerd, want wie kan ons beter voorlichten over internationaal zaken doen dan Nederlanders die deze andere culturen helemaal kennen? INHolland kreeg een cadeau in een mooie verpakking. HOGIAF heeft namelijk een Gülen-achtergrond, wat dat ook moge betekenen. Hier past niet eens het spreekwoord dat je een 'gegeven paard niet in de bek mag kijken'. In dit geval mag het zeker wel en levert het alleen voordeel op. Behalve in geval bij de echte querulanten en angsthazen.
De verpakking van dit cadeau of bijzonder lectoraat is de spiritualiteit van de Turkse meester Fethullah Gülen. Dat is een persoon die prediker, sociaal activist en mystiek leider-op-afstand is. Hij heeft geen echte organisatie opgericht, maar een veelvoud van initiatieven komt wel uit zijn inspiratie voort. Daar horen discussie-centra bij. Het Nederlandse Platform INS in Rotterdam stelt dat ook onomwonden in zijn website: “INS put haar inspiratie onder andere uit de inzichten van M. Fethullah Gülen, een vooraanstaand islamitisch geleerde en filantroop. Gülen poogt moderniteit en authenticiteit, en spiritualiteit en wetenschap met elkaar te verzoenen. In deze hoedanigheid is hij een van de invloedrijkste hedendaagse leiders met een vreedzaam geluid, die zich inzet voor maatschappelijke en spirituele vernieuwing.” Andere organisaties, zoals bijvoorbeeld HOGIAF zijn wat zuinig met het noemen van Gülen. Dat is misschien onverstandig. Je kunt er beter maar eerst zelf over beginnen, op een trotse manier. Je hoeft je nergens over te schamen als je hem tot voorbeeld neemt. Dat is ook beter dan te wachten totdat anderen erover beginnen, want dan wordt het gezeur, onwaarheid en laster. Nu kwam er een probleem van SPer Karabulut en moet INHolland zich, ietwat onhandig dus, met de nieuwe lector gaan verdedigen. Maar dat zal wel gaan lukken. Het is meteen al een mooi voorbeeld van intercultureel uitwisseling doen.
zondag 8 november 2015
Een Europese Gülen in Rotterdam
Het Gülen boek onder redactie van Gürkan Celik, Johan Leman en mijzelf werd op 29 Oktober ten doop gehouden in een volle zaal van het Platform INS in Rotterdam. Volledige titel:
Gülen-inspired Hizmet in Europe. The Western Journey of a Turkish Muslim Movement, Brussel: Peter Lang, 311 blz.
Tegelijk werd een tweede boek gepresenteerd: Pim Valkenberg, Renewing Islam by Service. A Christian view of Fethullah Gülen and the Hizmet Movement, Washington DC, The Catholic University of America Press, 288 blz.
Pim preekt beter, ik zelf ben meer feitelijk en het was dus een mooie combinatie. De stijl van schrijven van Pim was ook persoonlijker. Hieronder volgt mijn recensie voor Begrip van zijn boek:
De vroegere redacteur van Begrip, Pim Valkenberg, doceerde in Utrecht en Nijmegen, en sinds 2006 in de Verenigde Staten. Hij is een man van meerdere werelden. In Nederland bestudeerde hij eerste de Middeleeuwse christelijke filosoof Thomas van Aquino, maar gaandeweg studeerde hij ook Arabisch en Turks en concentreert zich nu ook op de twee meest prominent moderne moslims van Turkije: Said Nursi en Fethullah Gülen. Hij schreef een levendig persoonlijk boek over de Hizmet-beweging die zijn oorsprong vindt in Gülen (hizmet betekent service of dienstvaardigheid). Het eerste hoofdstuk beschrijft zijn contacten in Nederland met Alper Alasağ (van Islam en Dialoog, nu bij Platform INS in Rotterdam), en ook de eerste reis naar Istanbul. Een tweede hoofdstuk geeft een politiek-ideologische geschiedenis van het moderne Turkije tussen de Ottomaanse erfenis en een (mogelijk) Europese toekomst. In hoofdstuk 3 krijgen we dan een biografie van Gülen, waarbij hij ook verteld over een reis naar Istanbul en Izmir in 2009, over de boekwinkels, de uitgeverij, en informatie haalt uit de interviews die hij daar kon krijgen. Maar Valkenberg wil niet alleen schrijven als historicus of socioloog vanuit verzameling van feiten over de beweging, hij wil ook een theologisch oordeel vormen. Daarvoor is het vierde hoofdstuk centraal. Daarin benadrukt hij dat Gülen als eerste bron de Koran heeft, daarnaast ook wel twee grote figuren uit het Turkse verleden: Jalaluddin Rumi, Said Nursi. Voor de Koran verwijst hij dan ook naar zijn eigen dissertatie over de filosoof Thomas Aquinas, die in zijn theologie heel sterk geworteld is in Bijbellezing. Dat werkt hij dan ook uit voor Gülen en de Koran. Het ‘zoeken van Gods welbehagen’ (riza-i İlahi) neemt hij als een van de kernbegrippen voor het levensideaal van Gülen. Het vijfde hoofdstuk gaat van de meer strikt religieuze toespraken van Gülen dan naar de sociale activiteiten van zijn volgelingen. Ook hier begint hij met persoonlijke ervaringen: een bezoek aan de Fatih-Universiteit in Istanbul. Alper Alasağ vergezelde hem en hielp hem bij het begrijpen van het moeilijker Turks. Heel bijzonder zijn de vele interviews met de oudste leerlingen van Gülen die hem vertelden hoe het rond 1965-1970 allemaal begon. Hij gaf ook een aanwijzing voor de manier om bij de inner circle van de beweging te komen. Dat gaat via het bijwonen van sohbet, de wekelijkse besprekingen van teksten van Gülen. Dat loopt via het stellen van vragen aan de (informele) leider. Op deze manier wordt een democratische en levendige studie gegarandeerd. (167-8). In het zesde hoofdstuk gaat Valkenberg in op de drie belangrijkste aspecten van de dienstvaardigheid: onderwijs, dialoog en filantropie. In het laatste hoofdstuk met de titel: ‘Godsdienstig leven en dienstbaarheid in christendom en islam’ wordt niet de tegenstelling, maar juist de gelijkenis en samenhang gezocht. Van Bernardus van Clairvaux, Teresa van Avila en Ignatius gaan we bijna moeiteloos over op Rumi, Said Nursi en Gülen, waarbij we vooral moeten kijken wat we van elkaar kunnen leren. De wenende prediker (Gülen) staat daar naast de met een doorboord hart kijkende Teresa. De laatste zin is dan: ‘Leden van de Hizmet Beweging kunnen niet alleen de godsdienst van de islam vernieuwen door hun dienstbaarheid aan de mensen als werk om God te behagen, zij kunnen ook christenen helpen om nieuwe wegen te vinden bij het vernieuwen van hun geloof.’ (256) Daar moet het bij interreligieuze contacten dus vooral over gaan.
Dat heb ik nog niet vaak gedaan: boeken signeren. We verkochten er 12 die avond. Niet slecht! We hadden er maar 15 in voorraad.
Er is een klein debat gaande of we moeten spreken van Gülen-beweging dan wel van Hizmet (omdat de persoon Gülen niet centraal moet staan, wel de dienstbaarheid). Maar lezend in de krant Zaman valt me dan weer op dat daar juist veel over de Gülen-Movement wordt gesproken en dat zijn toch de echte mensen.
Gülen-inspired Hizmet in Europe. The Western Journey of a Turkish Muslim Movement, Brussel: Peter Lang, 311 blz.
Tegelijk werd een tweede boek gepresenteerd: Pim Valkenberg, Renewing Islam by Service. A Christian view of Fethullah Gülen and the Hizmet Movement, Washington DC, The Catholic University of America Press, 288 blz.
Pim preekt beter, ik zelf ben meer feitelijk en het was dus een mooie combinatie. De stijl van schrijven van Pim was ook persoonlijker. Hieronder volgt mijn recensie voor Begrip van zijn boek:
De vroegere redacteur van Begrip, Pim Valkenberg, doceerde in Utrecht en Nijmegen, en sinds 2006 in de Verenigde Staten. Hij is een man van meerdere werelden. In Nederland bestudeerde hij eerste de Middeleeuwse christelijke filosoof Thomas van Aquino, maar gaandeweg studeerde hij ook Arabisch en Turks en concentreert zich nu ook op de twee meest prominent moderne moslims van Turkije: Said Nursi en Fethullah Gülen. Hij schreef een levendig persoonlijk boek over de Hizmet-beweging die zijn oorsprong vindt in Gülen (hizmet betekent service of dienstvaardigheid). Het eerste hoofdstuk beschrijft zijn contacten in Nederland met Alper Alasağ (van Islam en Dialoog, nu bij Platform INS in Rotterdam), en ook de eerste reis naar Istanbul. Een tweede hoofdstuk geeft een politiek-ideologische geschiedenis van het moderne Turkije tussen de Ottomaanse erfenis en een (mogelijk) Europese toekomst. In hoofdstuk 3 krijgen we dan een biografie van Gülen, waarbij hij ook verteld over een reis naar Istanbul en Izmir in 2009, over de boekwinkels, de uitgeverij, en informatie haalt uit de interviews die hij daar kon krijgen. Maar Valkenberg wil niet alleen schrijven als historicus of socioloog vanuit verzameling van feiten over de beweging, hij wil ook een theologisch oordeel vormen. Daarvoor is het vierde hoofdstuk centraal. Daarin benadrukt hij dat Gülen als eerste bron de Koran heeft, daarnaast ook wel twee grote figuren uit het Turkse verleden: Jalaluddin Rumi, Said Nursi. Voor de Koran verwijst hij dan ook naar zijn eigen dissertatie over de filosoof Thomas Aquinas, die in zijn theologie heel sterk geworteld is in Bijbellezing. Dat werkt hij dan ook uit voor Gülen en de Koran. Het ‘zoeken van Gods welbehagen’ (riza-i İlahi) neemt hij als een van de kernbegrippen voor het levensideaal van Gülen. Het vijfde hoofdstuk gaat van de meer strikt religieuze toespraken van Gülen dan naar de sociale activiteiten van zijn volgelingen. Ook hier begint hij met persoonlijke ervaringen: een bezoek aan de Fatih-Universiteit in Istanbul. Alper Alasağ vergezelde hem en hielp hem bij het begrijpen van het moeilijker Turks. Heel bijzonder zijn de vele interviews met de oudste leerlingen van Gülen die hem vertelden hoe het rond 1965-1970 allemaal begon. Hij gaf ook een aanwijzing voor de manier om bij de inner circle van de beweging te komen. Dat gaat via het bijwonen van sohbet, de wekelijkse besprekingen van teksten van Gülen. Dat loopt via het stellen van vragen aan de (informele) leider. Op deze manier wordt een democratische en levendige studie gegarandeerd. (167-8). In het zesde hoofdstuk gaat Valkenberg in op de drie belangrijkste aspecten van de dienstvaardigheid: onderwijs, dialoog en filantropie. In het laatste hoofdstuk met de titel: ‘Godsdienstig leven en dienstbaarheid in christendom en islam’ wordt niet de tegenstelling, maar juist de gelijkenis en samenhang gezocht. Van Bernardus van Clairvaux, Teresa van Avila en Ignatius gaan we bijna moeiteloos over op Rumi, Said Nursi en Gülen, waarbij we vooral moeten kijken wat we van elkaar kunnen leren. De wenende prediker (Gülen) staat daar naast de met een doorboord hart kijkende Teresa. De laatste zin is dan: ‘Leden van de Hizmet Beweging kunnen niet alleen de godsdienst van de islam vernieuwen door hun dienstbaarheid aan de mensen als werk om God te behagen, zij kunnen ook christenen helpen om nieuwe wegen te vinden bij het vernieuwen van hun geloof.’ (256) Daar moet het bij interreligieuze contacten dus vooral over gaan.
Dat heb ik nog niet vaak gedaan: boeken signeren. We verkochten er 12 die avond. Niet slecht! We hadden er maar 15 in voorraad.
Er is een klein debat gaande of we moeten spreken van Gülen-beweging dan wel van Hizmet (omdat de persoon Gülen niet centraal moet staan, wel de dienstbaarheid). Maar lezend in de krant Zaman valt me dan weer op dat daar juist veel over de Gülen-Movement wordt gesproken en dat zijn toch de echte mensen.
Abonneren op:
Posts (Atom)