woensdag 23 januari 2008

7 Fragmenten over Karel Steenbrink, deel 6

Ik had in Jakarta en vooral Yogyakarta ook nogal eens contact met de Nederlandse en Indonesische Jezuïeten die daar de katholieke kerk leiden. In Yogyakarta ontmoette ik ze niet alleen om met Nederlanders onder elkaar een pilsje te drinken na het werk ‘in de wijngaard des Heren’ (waarbij ik dan wel op het perceel van de buurman, alias concurrent werkte). De Jezuïeten hadden in Yogyakarta ook een fantastische bibliotheek, met de beste oriëntalistische werken. Ook mijn vrouwelijke studenten gingen er graag naar toe: vanwege de prima service, de unieke boeken en de airconditioning in de bibliotheek. Je zag er vaker meer gesluierde dan ongesluierde vrouwelijke studenten.
Op een gegeven moment kwam er in Yogyakarta een Engelsman bij me, medewerker van een project van de wereldbank voor ‘toeristenvriendelijke’ muziek bij de hotels en ontspanningsgelegenheden. Hij was verliefd geworden op een prachtige alt en vroeg mij of ik hem kon vertellen hoe hij moslim kon worden, want dat was de voorwaarde van de toekomstige schoonfamilie voor het huwelijk dat volgende week gesloten zou worden. Ik bracht hem in contact met het islamitische studentenpastoraat en twee dagen later al zou de ‘opname in de islam’ plaats vinden. Ik was ook daarbij en zag tot enige verbazing mijn naam op de lijst van getuigen staan. Na de eigenlijke opname kreeg eerst de rector van de IAIN, toen ikzelf het woord. Ik bekritiseerde eerst de formule van de geloofsovergang. Ook al was de roodharige musicus nauwelijks een echte Anglicaan, hij moest toch het christendom afzweren en de islam omhelzen. Naar mijn mening (ik kreeg daar later ook gelijk in) hoef je het christendom helemaal niet af te zweren om moslim te worden, omdat de islam inclusief is. De boodschap van Jezus wordt ook als een authentieke verwoording van de islam geaccepteerd. Maar daarna prees ik deze religieus inactieve, dat hij de laatste tijd veel over religie, vooral islam gelezen had en zich realiseerde dat hij bij dit internationale huwelijk wel degelijk ook rekening zou moeten houden met religieuze verschillen. De lokale pers en fotografen van islamitische tijdschriften waren bij deze plechtigheid aanwezig en het geheel kwam dus ook bij de Jezuïeten ter tafel. Die hebben mij nog enkele keren ter verantwoording geroepen: hoe kon ik als katholiek meewerken aan een overgang tot de islam? Mijn verweer was, dat ik enigszins geholpen had bij de religieuze activering van een religieus onverschillig persoon en dat toch als iets goeds kon zien. Het conflict is nooit helemaal opgelost, maar met een aantal Jezuïeten ben ik in ieder geval goede vrienden gebleven.

Geen opmerkingen: