Vorige week is in Tilburg Mohammad Soroush gepromoveerd op het salafisme. Zijn stelling was dat het een gevaarlijke ideologie is, die een confrontatie zoekt met de moderne westerse maatschappij, althans volgens de samenvatting van De Volkskrant van vandaag.De moderne democratie wordt niet erkend, moslims wordt aangeraden zich niet onder niet-moslims te stellen en zo wat meer. 'Salafisten sturen aan op een confrontatie'. Daartegenover staat de mening dat de meeste salafisten nogal onschuldige moslims zijn die hopen op een messianistische tijd: de wereld zal ooit nog helemaal beter worden, als... Ja, als dat vage begrip sharia het gedrag van de mensheid helemaal zou regelen, dan is het volgens deze visie een ideale tijd.
Het probleem begint al bij het begin: in de ongeveer 30 jaar van de dood van de profeet tot de moord op de 4e van de rechtgeleide kaliefen zouden de moslims helemaal braaf geleefd hebben en zou het allemaal goed zijn geweest in de islamitische wereld. Helaas zijn kalief 2-3-4 door moord om het leven gekomen, bewijs al van veel onenigheid en ontevredenheid. Het paradijs van het begin van de islamitische periode is dus niet zo eenduidig geweest en dat eindvisioen moeten we misschien, als we reëel zijn, ook niet te snel verwachten.
Ook vandaag kwam binnen op academia.edu een artikel van Averil Cameron over de laat-klassieke tijd en de apokalyps: zowel bij joden, christenen als wellicht bij de vroege moslim-gemeenschap heeft zo'n messiaanse verwachten een rol gespeeld: tussen 610-640 is niet alleen Mohammed als profeet opgetreden (met wat eindtijd-teksten in de vroege hoofdstukken van de Koran), maar rond de strijd van keizer Heraklius en de Perzen (628 herovering van Jeruzalem door de christenen, nadat de stad eerder door de Perzen was veroverd, die zelfs het heilig kruis hadden meegevoerd) gingen die eindtijd-gevoelens ook een grote rol spelen.
Sharia wordt wel vertaald met 'Islamitische Wet', en Snouck Hurgronje heeft geprobeerd de term Plichtenleer in te voeren. Voor de overgrote meerderheid van moslims heeft het een betekenis die wel lijkt op de Terugkeer van Jezus of zoiets als de Overwinning van het Proletariaat voor Marxisten. En het onderworpen zijn aan niet-Moslims. Een grote Fatwaraad voor Moslims in Europa heeft het wel een voor verboden verklaard om zo maar naar een niet-westers land te emigreren. Zeker vrouwen en kinderen zouden niet mee mogen komen. Dat is dus ook onderdeel van die dromerij, tenminste voor de meerderheid.
vrijdag 14 september 2018
Stemmen horen
Ik ben momenteel bezig een tweede boek te lezen van Kamel Daoud. Na zijn 'aanvulling' op L'étranger van Camus (Moussa of de dood van een Arabier) met heel Algerijnse alledaagsheden. In Zabor is een hartstochtelijke schrijver bezig en het lijkt soms ook wel op een niet echt bewerkt dagboek. De nogal eenzame en teruggetrokken auteur komt wel wat mensen tegen, maar hoort ook stemmen.
Vroeger had ik al eens gelezen dat stemmen horen (zoals de profeet Mohammed, maar tot in de New Age, A Course of miracles, ook gedicteerd door een stem) bij ongeveer 10% van de bevolking voorkomt. Het blijkt (nog steeds) zo te zijn: https://www.psychosenet.nl/psychose/psychose-symptomen/stemmen-horen/ schrijft erover en beschouwt het niet zonder meer als een ziekte (als staat die site wel vol met allerlei enge en nader verschijnselen).
Ik vroeg er een bevriende psychiater over die vertelde dat hij nog kort geleden over zijn vakgebied had gesproken voor een aantal imams. Een Turkse imam vertelde hem dat hij het vaak had, vooral als hij langs een kerkhof kwam en dan stemmen van de overledenen hoorde. De man heeft hem en de anderen daar gerustgesteld: zo lang als je er geen last van hebt en het in je leven en contacten niet stoort is er niets aan de hand. Je kunt het gewoon als een normaal verschijnsel accepteren en waarderen. De ietwat wereldvreemde auteur, de ik-persoon van Zabor, is er helemaal fanatiek mee bezig, geneest en beschermt zo ook allerlei mensen.
Vroeger had ik al eens gelezen dat stemmen horen (zoals de profeet Mohammed, maar tot in de New Age, A Course of miracles, ook gedicteerd door een stem) bij ongeveer 10% van de bevolking voorkomt. Het blijkt (nog steeds) zo te zijn: https://www.psychosenet.nl/psychose/psychose-symptomen/stemmen-horen/ schrijft erover en beschouwt het niet zonder meer als een ziekte (als staat die site wel vol met allerlei enge en nader verschijnselen).
Ik vroeg er een bevriende psychiater over die vertelde dat hij nog kort geleden over zijn vakgebied had gesproken voor een aantal imams. Een Turkse imam vertelde hem dat hij het vaak had, vooral als hij langs een kerkhof kwam en dan stemmen van de overledenen hoorde. De man heeft hem en de anderen daar gerustgesteld: zo lang als je er geen last van hebt en het in je leven en contacten niet stoort is er niets aan de hand. Je kunt het gewoon als een normaal verschijnsel accepteren en waarderen. De ietwat wereldvreemde auteur, de ik-persoon van Zabor, is er helemaal fanatiek mee bezig, geneest en beschermt zo ook allerlei mensen.
maandag 10 september 2018
Rechter- en linkerwang
Afgelopen zondag was het al een beetje vredeszondag, maar in de Janskerk vooral afscheid van dominee Harry Pals. Die is niet zo van de Griekse en Romeinse cultuur en filosofie, maar wil in de joodse wortels staan. Eerst kregen we uit Micha de tot ploegschaar omgebouwde zwaarden. Dan de wang van de Bergrede: niets meer van oog om oog, tand om tand... maar wie je op de rechterwang slaat, keer die ook je linkerwang toe.
In HP-stijl ging het even als een toneelstukje: de lezeres las 'per ongeluk' de linkerwang in plaats van de rechterwang en verontschuldigde zich. Harry stond quasi-boos op, en zei dat de Heilige Schrift niet voor niets de woorden kiest en ging in uitlegger-debat. Ja, inderdaad je verwacht dat iemand met zijn rechterhand op de linkerwang eerst slaat. Maar die rechterhand staat er bewust omdat dat de goede kant is. Een slag daar is dus vernederender dan aan de linkerkant.
Er werd ouderwets goed geacteerd; de kerk helemaal wakker en ook de rest van de preek ging helemaal goed vanwege de krachtige teksten.
Ik zing daar in het koor mee en hier dus een zich op een volle Janskerk. Het orgel liet alle registers eens stevig horen en Laurens had op mooie voorspelen bijzonder zijn best gedaan.
Toch mag je ook dan iets missen. Bij dienstvoorbereidingen heb ik er altijd voor gepleit dat naast de bijbel ook de Koran ter hand genomen wordt. Dat is immers ook een eminente verwerking van de joods-christelijke traditie. En jawel hoor, er staan twee versies in van het Oog-om-Oog en Tand-om -Tand-verhaal. Een in sura 2:178-9, de laatste (?) in sura 5:45. Die zijn minder radikaal dan het evangelie: God heeft de Torah neergezonden ... Wij hebben hun daarin voorgeschreven leven om leven, oog om oog, neus om neus, oor om oor en tand om tand; ook voor verwondingen is er vergelding. Als iemand het dan als aalmoes kwijtscheldt dan geldt dat voor hem als verzoening (Kaffarat: ook wel een offer bij begrafenissen waardoor de schuld van die overledene wordt kwijtgescholden, dus niet alleen verzoening voor die vergeeft maar ook voor wie vergeven wordt).
Is de Koran hier realistischer? De prioriteit van verzoening en vergeving gaan ook voorop, maar naar aanleiding van het evangelie kan er toch een mooie stukje theater in de kerk worden gespeeld. En daar was Harry Pals weer uniek en bijzonder in. Dank dus!
In HP-stijl ging het even als een toneelstukje: de lezeres las 'per ongeluk' de linkerwang in plaats van de rechterwang en verontschuldigde zich. Harry stond quasi-boos op, en zei dat de Heilige Schrift niet voor niets de woorden kiest en ging in uitlegger-debat. Ja, inderdaad je verwacht dat iemand met zijn rechterhand op de linkerwang eerst slaat. Maar die rechterhand staat er bewust omdat dat de goede kant is. Een slag daar is dus vernederender dan aan de linkerkant.
Er werd ouderwets goed geacteerd; de kerk helemaal wakker en ook de rest van de preek ging helemaal goed vanwege de krachtige teksten.
Ik zing daar in het koor mee en hier dus een zich op een volle Janskerk. Het orgel liet alle registers eens stevig horen en Laurens had op mooie voorspelen bijzonder zijn best gedaan.
Toch mag je ook dan iets missen. Bij dienstvoorbereidingen heb ik er altijd voor gepleit dat naast de bijbel ook de Koran ter hand genomen wordt. Dat is immers ook een eminente verwerking van de joods-christelijke traditie. En jawel hoor, er staan twee versies in van het Oog-om-Oog en Tand-om -Tand-verhaal. Een in sura 2:178-9, de laatste (?) in sura 5:45. Die zijn minder radikaal dan het evangelie: God heeft de Torah neergezonden ... Wij hebben hun daarin voorgeschreven leven om leven, oog om oog, neus om neus, oor om oor en tand om tand; ook voor verwondingen is er vergelding. Als iemand het dan als aalmoes kwijtscheldt dan geldt dat voor hem als verzoening (Kaffarat: ook wel een offer bij begrafenissen waardoor de schuld van die overledene wordt kwijtgescholden, dus niet alleen verzoening voor die vergeeft maar ook voor wie vergeven wordt).
Is de Koran hier realistischer? De prioriteit van verzoening en vergeving gaan ook voorop, maar naar aanleiding van het evangelie kan er toch een mooie stukje theater in de kerk worden gespeeld. En daar was Harry Pals weer uniek en bijzonder in. Dank dus!
zondag 2 september 2018
Iran zonder Islam in Assen
Het Drents Museum in Assen heeft een mooie tentoonstelling vanuit het bezit van het nationaal museum in Teheran. Het is geen rondreizend circus, maar volgens de berichten op initiatief en via rechtstreeks contact met die instelling vanuit Assen. Beetje hulp van Thomas Erdbrink er bij, maar toch; allemaal heel mooie spullen uit dat museum. Deels archeologie, de mooiste spullen van opgravingen uit oude tijden. 400 voor Christus begonnen ze daar met landbouw en veehouderij, oude steden, ongeveer tegelijk met het oude Egypte. 500 voor Christus was er al het gigantische rijk van Cyrus en Darius en daarna de strijd met de Grieken waar Alexander won of verloor, hoe je het ook bekijkt.
Het laatste rijk, van de Achaemeniden heeft zich (weer) uitgeput in een strijd tegen de Grieken van Heraklius. Daarover gaat sura Rum (30) van de Koran. Het stortte na de komst van de Islam tussen 636-640 helemaal in en de Islam werd de dominantie religie van het vroegere Perzische rijk.
Maar er was maar heel weinig van die islam te zien: een enkele bismallihi in Arabisch schrift op dit schaaltje, waar verder een vogel een slang aanvalt.
In de sociologie van Ibn Khaldun wordt een contrast gemaakt tussen de drie oude Islamitische volkeren: de Arabieren hebben een zuiver, maar wat streng en strak monotheïsme, ethische richtlijnen (zoals het Joodse geloof); de Perzen houden van de grote mythische verhalen en van filosofische overwegingen (zoals de grieken in de geschiedenis van het Christendom), terwijl de Turken de religie goed hebben georganiseerd (zij zijn dan de pendant van het soldaten- en bestuurdersvolk van de Romeinen in het christendom).
De schaal boven is zo'n voorbeeld van mooi aardewerk, al bijna 4000 jaar geleden gemaakt. Er waren 200 voorwerpen, de meeste redelijk klein, dus alles bijeen niet zo'n heel grote tentoonstelling, maar wel mooi getoond. De vitrines waren grotendeels ingepakt in een soort Perzische tapijten, die kennelijk voor deze gelegenheid zo waren gemaakt.
Dit is een afgietsel van een van de grote beelden van de tijd van de oude vorsten, Darius en dat soort dus. Het mythische dier daarboven is een symbool van het Zoroastrianisme, Ahura Mazda, de strijd tussen de goed en kwaad. De koning (3e van links, voor twee paleisdienaren) vertrapt een vijand en een hele serie staat er nog achter. De teksten die hierbij geschreven zijn waren in diverse vormen van het oude schrift en hebben veel betekenis gehad voor latere ontcijfering van die taal.Het laatste rijk, van de Achaemeniden heeft zich (weer) uitgeput in een strijd tegen de Grieken van Heraklius. Daarover gaat sura Rum (30) van de Koran. Het stortte na de komst van de Islam tussen 636-640 helemaal in en de Islam werd de dominantie religie van het vroegere Perzische rijk.
Maar er was maar heel weinig van die islam te zien: een enkele bismallihi in Arabisch schrift op dit schaaltje, waar verder een vogel een slang aanvalt.
In de sociologie van Ibn Khaldun wordt een contrast gemaakt tussen de drie oude Islamitische volkeren: de Arabieren hebben een zuiver, maar wat streng en strak monotheïsme, ethische richtlijnen (zoals het Joodse geloof); de Perzen houden van de grote mythische verhalen en van filosofische overwegingen (zoals de grieken in de geschiedenis van het Christendom), terwijl de Turken de religie goed hebben georganiseerd (zij zijn dan de pendant van het soldaten- en bestuurdersvolk van de Romeinen in het christendom).
zaterdag 25 augustus 2018
Een blijde intocht van Oude Muziek in Utrecht
Het Festival Oude Muziek begon gisteren niet met één groot concert in Vredenburg, maar met een serie van vier, waarbij het publiek steeds van de ene naar de andere locatie moest wandelen.
Maar om 19:00 begonnen we eerst bij het klokkeluidersgilde rond de Dom omdat alle klokken tegelijk werden geluid. Gezien de brokken kalk-mergelsteen die er bij lagen was er weer gepropageerd om in slow building het middenstuk van de grote kerk weer eens af te gaan bouwen. Liefhebbers hadden gemerkt dat het nog niet eens zo lastig is om in mergel te gaan houwen, maar daar zal het voor dit jaar ook wel bij blijven.
Na het geweld van alle klokken (inclusief die grote Salvator, moeilijk in beweging te krijgen, maar doet hij zijn werk dan gaat het ook goed door!), was er een carillonconcert, goed te beluisteren in de pandhof. Daar stond ook Dr. Hans Kronenburg vroeger hoofdpredikant van de Domkerk en schrijver van een dissertatie over de terugkeer van een (nu Protestantse) Bisschop in de Dom: ook dat verlangen naar het verleden zal voorlopig nog niet uitkomen.
Ons eerste concert was in de Nicolaïkerk, met Graindelavoix: vijf mannenstemmen die zo'n kerk makkelijk kunnen vullen met muziek van rond 1500. Grote rijkdom aan muziek voor de zij-altaren, voor allerlei broederschappen. Naar de kerk lopend verbaasden wij ons erover hoe dat kerkelijk leven een stad moet hebben gedomineerd: zoveel onderhoud aan gebouwen, voor de kleding, de muziek. De kerk was een grandioos decor voor het concert en anders dan in een kerk zonder stoelen, banken e.d. had dit niet kunnen gebeuren. De foto is helaas onscherp: daar leer je dan ook van.
Het tweede concert was in de Catharina-kathedraal (dat mocht daar dus toch! Ondanks allerlei beperkingen van Kardinaal Eijk: omdat ze delen uit een mis zongen?) Een Italiaans koor zong een Gloria en Sanctus uit een mis van Antoine Busnoys, rond 1480). Helaas waren de trombones zo hard dat de stemmen er bij in het niet vielen. En van de tekst was vrijwel niets te verstaan. Wat opviel was de rode kleur mooi als achtergrond, maar verder zonder echte betekenis. In de Domkerk was het hoogtepunt:Een ruim 20 zangers sterk Vox Luminis, met groot orkest bracht een treurmotet van Rameau, dan een triomfmars van een andere componist en nog weer fragmenten van een Te Deum van weer een andere componist, allemaal uit Bachs tijd en dus Parijs (het Boergondische thema bleef vaag deze avond). De Domkerk heeft extra sterke led-verlichting ingekocht en was echt stralend.
4e concert was in het vroegere pop-centrum Tivoli, een grote zaal met ruim 300 man publiek rond een klein clavecymbel met muziek van Couperin. Mooi voor een huiskamer, maar nu morden we niet, lieten de man rustig uitspelen en klapten en gingen aan de wijn. Het was toch erg mooi geweest.
Dat Tivoligebouw heet nu Kytopia, naar een popartist die graag met vliegers (kyte dus) werkte.
Maar om 19:00 begonnen we eerst bij het klokkeluidersgilde rond de Dom omdat alle klokken tegelijk werden geluid. Gezien de brokken kalk-mergelsteen die er bij lagen was er weer gepropageerd om in slow building het middenstuk van de grote kerk weer eens af te gaan bouwen. Liefhebbers hadden gemerkt dat het nog niet eens zo lastig is om in mergel te gaan houwen, maar daar zal het voor dit jaar ook wel bij blijven.
Na het geweld van alle klokken (inclusief die grote Salvator, moeilijk in beweging te krijgen, maar doet hij zijn werk dan gaat het ook goed door!), was er een carillonconcert, goed te beluisteren in de pandhof. Daar stond ook Dr. Hans Kronenburg vroeger hoofdpredikant van de Domkerk en schrijver van een dissertatie over de terugkeer van een (nu Protestantse) Bisschop in de Dom: ook dat verlangen naar het verleden zal voorlopig nog niet uitkomen.
Ons eerste concert was in de Nicolaïkerk, met Graindelavoix: vijf mannenstemmen die zo'n kerk makkelijk kunnen vullen met muziek van rond 1500. Grote rijkdom aan muziek voor de zij-altaren, voor allerlei broederschappen. Naar de kerk lopend verbaasden wij ons erover hoe dat kerkelijk leven een stad moet hebben gedomineerd: zoveel onderhoud aan gebouwen, voor de kleding, de muziek. De kerk was een grandioos decor voor het concert en anders dan in een kerk zonder stoelen, banken e.d. had dit niet kunnen gebeuren. De foto is helaas onscherp: daar leer je dan ook van.
Het tweede concert was in de Catharina-kathedraal (dat mocht daar dus toch! Ondanks allerlei beperkingen van Kardinaal Eijk: omdat ze delen uit een mis zongen?) Een Italiaans koor zong een Gloria en Sanctus uit een mis van Antoine Busnoys, rond 1480). Helaas waren de trombones zo hard dat de stemmen er bij in het niet vielen. En van de tekst was vrijwel niets te verstaan. Wat opviel was de rode kleur mooi als achtergrond, maar verder zonder echte betekenis. In de Domkerk was het hoogtepunt:Een ruim 20 zangers sterk Vox Luminis, met groot orkest bracht een treurmotet van Rameau, dan een triomfmars van een andere componist en nog weer fragmenten van een Te Deum van weer een andere componist, allemaal uit Bachs tijd en dus Parijs (het Boergondische thema bleef vaag deze avond). De Domkerk heeft extra sterke led-verlichting ingekocht en was echt stralend.
4e concert was in het vroegere pop-centrum Tivoli, een grote zaal met ruim 300 man publiek rond een klein clavecymbel met muziek van Couperin. Mooi voor een huiskamer, maar nu morden we niet, lieten de man rustig uitspelen en klapten en gingen aan de wijn. Het was toch erg mooi geweest.
Dat Tivoligebouw heet nu Kytopia, naar een popartist die graag met vliegers (kyte dus) werkte.
donderdag 23 augustus 2018
Eritrea in de Utrechtse Majellakerk
De Gerardus Majellakerk is groot, dominant op een verkeersplein in Oost-Utrecht en dit gebied heet dan ook Majella: Majellapark, buurthuis e.d.Vanaf onze verhuizing naar Utrecht-West (Oog in Al), zag ik al dat op de zaterdagen grote groepen Ethiopiërs, grotendeels in witte kleren naar deze kerk trokken.
Afgelopen zaterdag was ik rond 12:30 bij een begin van hun dienst in de Majellakerk, samen met de Engelse gast uit Maumere, Indonesia, John Prior. Er waren zo'n 500 mensen in de kerk, links de mannen, rechts de vrouwen, kinderen her en der rondlopend, beetje schreeuwend. De schoenen waren in de nogal krappe hal op grote stapels neergelegd. Iedereen bleef staan in de kerk, wel met diepe buigingen: als in een moskee, of, zoals John Prior zei: de Islam heeft dat staande ritueel met buigingen van de christenen uit de omgeving overgenomen.
Het priesterkoor was met een groot gordijn afgescheiden van de rest van de kerk, terwijl celebranten daar af en toe vandaan kwamen om lezingen te zingen: intense deelname van de mensen in de kerk die alle buigingen allemaal gelijk deden.
Toen we binnenkwamen liep een diaken (of zo iemand) onder een wit scherm met een volledig ingepakte icoon, die door de gelovigen werd gekust.
Daags erna waren we in de Catharina-katedraal, redelijk vol met jonge mensen voor een Engelstalige mis, om 12:30, met veel liederen van Taizé of van het evangelikale gospel-type. Die cerebrale, wat geleerde toon die er toch vaak in de liederen van Oosterhuis is, hoeft kennelijk niet. Vooral bij de Eritreeërs had je nog het idee dat de huiver voor het sacrale helemaal in de kerk zweefde.
Afgelopen zaterdag was ik rond 12:30 bij een begin van hun dienst in de Majellakerk, samen met de Engelse gast uit Maumere, Indonesia, John Prior. Er waren zo'n 500 mensen in de kerk, links de mannen, rechts de vrouwen, kinderen her en der rondlopend, beetje schreeuwend. De schoenen waren in de nogal krappe hal op grote stapels neergelegd. Iedereen bleef staan in de kerk, wel met diepe buigingen: als in een moskee, of, zoals John Prior zei: de Islam heeft dat staande ritueel met buigingen van de christenen uit de omgeving overgenomen.
Het priesterkoor was met een groot gordijn afgescheiden van de rest van de kerk, terwijl celebranten daar af en toe vandaan kwamen om lezingen te zingen: intense deelname van de mensen in de kerk die alle buigingen allemaal gelijk deden.
Toen we binnenkwamen liep een diaken (of zo iemand) onder een wit scherm met een volledig ingepakte icoon, die door de gelovigen werd gekust.
Daags erna waren we in de Catharina-katedraal, redelijk vol met jonge mensen voor een Engelstalige mis, om 12:30, met veel liederen van Taizé of van het evangelikale gospel-type. Die cerebrale, wat geleerde toon die er toch vaak in de liederen van Oosterhuis is, hoeft kennelijk niet. Vooral bij de Eritreeërs had je nog het idee dat de huiver voor het sacrale helemaal in de kerk zweefde.
dinsdag 14 augustus 2018
In het Catharijneconvent: de ietwat luie vragen van artistiek directeur Bart Rutten
In 2010 is het Catharijneconvent een radikaal-moderne kant uitgegaan met een directeur die eens af wilde van de conventionele, superbrave oude christelijke kunst. Er kwam toen een tentoonstelling over de lingga, de penis als symbool van sacraliteit. Op 10 April 2010 schreef ik daarover een impressie, waarbij ik het vooral ietwat lachwekkende spielerei vond. Dat was ook wel de algemene mening en dus werd die directeur op non-actief gesteld en kwam het museum weer met mooie tentoonstellingen waarin het oude toch vaak op verrassende wijze werd gepresenteerd. De laatste tentoonstellingen over Nederlands landschap in bijbelse afbeeldingen, over Maria en over Luther waren grote successen. Het wordt er steeds drukker en nu wil zelfs Aartsbisschop Eijk de kerk ook wel aan ze overdoen! Wordt het museum dus echt de nieuwe gestalte van de kerk!
Maar nu lijkt de tijd van 2010 toch even terug te zijn gekomen. Ter gelegenheid van 550 jaar Catharijneklooster (overigens van alles geweest, vooral ziekenhuis, maar ook wel asielzoekercentrum voor Belgen in 1914-8) is er de tentoonstelling Shelter, heel erg conceptuele kunst, waarbij de kijker de betekenis zelf moet bedenken. Tussen de oude collectie staan een aantal nieuwe kunstvoorwerpen: welke overeenkomsten zie je? Wat voor gedachten krijg je hierbij?
Het beeld van de laveloze vrouw, liggend op de grond hadden we al een keer gezien in het Centraal Museum. nu hier onder het kruis. Meestal staan daar vrouwen in prachtige kleren, wel treurend, maar toch deftige dames. Nu dit dus.
Maar nu lijkt de tijd van 2010 toch even terug te zijn gekomen. Ter gelegenheid van 550 jaar Catharijneklooster (overigens van alles geweest, vooral ziekenhuis, maar ook wel asielzoekercentrum voor Belgen in 1914-8) is er de tentoonstelling Shelter, heel erg conceptuele kunst, waarbij de kijker de betekenis zelf moet bedenken. Tussen de oude collectie staan een aantal nieuwe kunstvoorwerpen: welke overeenkomsten zie je? Wat voor gedachten krijg je hierbij?
Het beeld van de laveloze vrouw, liggend op de grond hadden we al een keer gezien in het Centraal Museum. nu hier onder het kruis. Meestal staan daar vrouwen in prachtige kleren, wel treurend, maar toch deftige dames. Nu dit dus.
Bij dit schilderij kwam de vraag of dit een onaffe illustratie van een oud handschrift was dan wel een modern behang-ontwerp.
We hebben de hele collectie doorlopen, want het was soms echt even zoeken tussen de oude schilderijen waar de nieuwe werken voor 'kruisbestuiving' tussen stonden. Dit gezicht van Christus, mismaakt bij de beeldenstorm, naderhand op een afvalhoop terecht gekomen is nu onderdeel van de Nederlandse canon, omdat de beeldenstorm daar nu eenmaal onderdeel van is.
Dit kleine schilderijtje met een foto van een grote slapende Boeddha uit Singapore konden we maar moeilijk vinden te midden van de grote oude schatten in de Catharijnezaal, de kelderruimte waardoor je naar de de vaste opstellingen en de andere zalen moet gaan. Er waren kleine stukjes bloedkoraal opgeplakt, omdat die nu eenmaal ook bescherming tegen geesten en kwalen kunnen zijn, zoals ook aan die Boeddha wordt toegeschreven. Alles bijeen soms grappig, soms erg naïef, altijd onschuldig en bijna simpel ontwapenend.
zondag 12 augustus 2018
Esther Gerritsen als Trooster
Bij de Sprinterafdeling van de openbare bibliotheek lag tussen de vakantieboeken ook De Trooster van Esther Gerritsen. Grote letters, niet zo dik, 211 kleine bladzijden, dus meegenomen.De ene hoofdpersoon (ik-persoon Jacob) is een beetje een loser, niet zo slim en kennelijk wat mismaakt in zijn gezicht. Niet echt formeel een kloosterling geworden, maar wel koster/concierge/manusje van alles voor praktische zaken in het klooster. Er zijn nog maar weinig echte monniken, de meesten zijn hier gasten. Een er van komt aan als Henry Loman, bekend politicus, die kennelijk voor het een of ander enkele weken in de luwte moet leven.
Tussen de min of meer ongelovige Henry en Jacob ontstaan lange gesprekken, waarin de koster steeds strikter gelovige wordt en Henry daar wel stevige vragen aan stelt, maar er meer waarde aan hecht dan aan de wat slappe milde en liberale echte gastenpater en de abt van het klooster: 195: "Hendry had zijn heil niet gezocht bij de vrijzinnige Andreas (gastenpater), maar bij mijn ogenschijnlijk kinderlijk onnozel geloof.
Het verhaal begint bij Aswoensdag en loopt dan naar Goede Week, Paasfeest. Jacob merkt van zichzelf dat hij het oude geloofsverhaal van dood en verrijzenis steeds letterlijker neemt in zijn gesprek van Henry.
Op Paaszondag viert het dorp (in de Achterhoek) Pasen met grote vuren. De kloosterleiding vindt dat heidense flauwekul. Jacob vergezelt Henry daar naar toe, vanwege genegenheid. Dan komt een gast Annelie met een fles wijn voor Henry, waar ze allemaal van drinken. Ze laten Jacob achter en de volgende morgen komt Henry onthutst vertellen dat hij 'waarschijnlijk de andere kloostergast Annelie heeft verkracht'. Er wordt over schuld, boete, verzoening ('niet aangeven bij politie') gesproken. Jacob wil een lamscotelet open snijden om de kamer van Henry te beschermen, zoals ook in het verhaal van het paaslam staat. De cotelet is bevroren en het enige bloed is van zijn eigen hand.
Aan het begin staat een citaat van C.S. Lewis, uit zijn autobiografie: over de ontstellende dingen in de menselijke ziel: een dierentuin vol begeerten, een gekkenhuis vol ambities, een kleuterschool vol angsten, een harem voor gekoesterde haatgevoelens.' Dat deed me denken aan het recept voor een vertrouwde gereformeerde preek van een uur: 45 minuten over de zonde, 10 minuten over verzoening en 5 minuten over verheerlijking. Lewis is een geliefd auteur bij de oude protestanten en deze sfeer wordt nu in een heerlijk modern jasje in deze roman gepresenteerd. Prachtige tegenhanger voor Knielen op een bed violen. Dat geeft er ook heel wat meer heftigheid aan dan de gewone wat meegaande en liberale sfeer van de moderne katholieke kloosters.
Tussen de min of meer ongelovige Henry en Jacob ontstaan lange gesprekken, waarin de koster steeds strikter gelovige wordt en Henry daar wel stevige vragen aan stelt, maar er meer waarde aan hecht dan aan de wat slappe milde en liberale echte gastenpater en de abt van het klooster: 195: "Hendry had zijn heil niet gezocht bij de vrijzinnige Andreas (gastenpater), maar bij mijn ogenschijnlijk kinderlijk onnozel geloof.
Het verhaal begint bij Aswoensdag en loopt dan naar Goede Week, Paasfeest. Jacob merkt van zichzelf dat hij het oude geloofsverhaal van dood en verrijzenis steeds letterlijker neemt in zijn gesprek van Henry.
Op Paaszondag viert het dorp (in de Achterhoek) Pasen met grote vuren. De kloosterleiding vindt dat heidense flauwekul. Jacob vergezelt Henry daar naar toe, vanwege genegenheid. Dan komt een gast Annelie met een fles wijn voor Henry, waar ze allemaal van drinken. Ze laten Jacob achter en de volgende morgen komt Henry onthutst vertellen dat hij 'waarschijnlijk de andere kloostergast Annelie heeft verkracht'. Er wordt over schuld, boete, verzoening ('niet aangeven bij politie') gesproken. Jacob wil een lamscotelet open snijden om de kamer van Henry te beschermen, zoals ook in het verhaal van het paaslam staat. De cotelet is bevroren en het enige bloed is van zijn eigen hand.
Aan het begin staat een citaat van C.S. Lewis, uit zijn autobiografie: over de ontstellende dingen in de menselijke ziel: een dierentuin vol begeerten, een gekkenhuis vol ambities, een kleuterschool vol angsten, een harem voor gekoesterde haatgevoelens.' Dat deed me denken aan het recept voor een vertrouwde gereformeerde preek van een uur: 45 minuten over de zonde, 10 minuten over verzoening en 5 minuten over verheerlijking. Lewis is een geliefd auteur bij de oude protestanten en deze sfeer wordt nu in een heerlijk modern jasje in deze roman gepresenteerd. Prachtige tegenhanger voor Knielen op een bed violen. Dat geeft er ook heel wat meer heftigheid aan dan de gewone wat meegaande en liberale sfeer van de moderne katholieke kloosters.
dinsdag 31 juli 2018
Oosterhuis in beeld
De priester-dichter Huub Oosterhuis is sterk in taal. Hij heeft veel samengewerkt met musici: Huibers, Oomen, Löwenthal hebben zijn teksten op muziek gezet. In de kerkgebouwen waar zijn woorden klinken vinden we wel een koor, maar weinig afbeeldingen. Daar doet hij niet zoveel mee: toch een beetje de aanpassing aan de gereformeerden in de oecumenische tijd. In de Utrechtse Janskerk zie je ook die beeldenarmoede.
Maar nu even anders: bij de beelden van Ton Scholten in Ootmarsum heeft hij teksten geschreven. Op die eindeloze rij van landschappen komt geen mens voor. In een boekje van 90 bladzijden heeft Oosterhuis op een razend knappe manier mensen in dat landschap gezet. Wellicht omdat die landschappen zo neutraal zijn (bij museumbezoek beetje saai, zoveel hetzelfde leek het toen, augustus 2017 ook in dit blog), passen er veel verhalen in.
Er is een verhaal over mensen 'in hun woeste doorarme oorden, droomden zij over nieuw leven' . Een jongen van tien komt in een kerkdienst, waar het lichtlied wordt gezongen en dan komt er een 'statige heer aan het woord. De plechtige stem. Dat is de priester: fluisterde het meisje in zijn oor.' Na de kerkdienst komt er een opstand tegen de vreemdelingen, worden ze zelfs in het hol waarin zij schuilen doodgespoten.
Voor mensen waar ook geboren
zwarte en blanke een lied.
Zing voor kinderen en vogels
het lied dat klimt in de bomen.
Bij alle 45 fragmenten klinkt de tekst van Oosterhuis anders: zo flexibel zijn die schilderijen en zo maken zij de tekst ineens veel spannender dan de kale tekst.
Maar nu even anders: bij de beelden van Ton Scholten in Ootmarsum heeft hij teksten geschreven. Op die eindeloze rij van landschappen komt geen mens voor. In een boekje van 90 bladzijden heeft Oosterhuis op een razend knappe manier mensen in dat landschap gezet. Wellicht omdat die landschappen zo neutraal zijn (bij museumbezoek beetje saai, zoveel hetzelfde leek het toen, augustus 2017 ook in dit blog), passen er veel verhalen in.
Er is een verhaal over mensen 'in hun woeste doorarme oorden, droomden zij over nieuw leven' . Een jongen van tien komt in een kerkdienst, waar het lichtlied wordt gezongen en dan komt er een 'statige heer aan het woord. De plechtige stem. Dat is de priester: fluisterde het meisje in zijn oor.' Na de kerkdienst komt er een opstand tegen de vreemdelingen, worden ze zelfs in het hol waarin zij schuilen doodgespoten.
Voor mensen waar ook geboren
zwarte en blanke een lied.
Zing voor kinderen en vogels
het lied dat klimt in de bomen.
Bij alle 45 fragmenten klinkt de tekst van Oosterhuis anders: zo flexibel zijn die schilderijen en zo maken zij de tekst ineens veel spannender dan de kale tekst.
zaterdag 28 juli 2018
Een partner voor een vreemdeling: Camus versus Kaml Daoud
Van Albert Camus, de narratieve filosoof, verscheen in 1942 het boek L'étranger, een bestseller. Er wordt een moord beschreven, gedaan door Meursault, een wat sullige Franse inwoner van Algerije op een anonieme Arabier. De laatste had een Franse pooier aangevallen omdat die zijn zus in elkaar had geslagen. De Fransman was een wat vage vriend van de pooier en was getuige van die afranseling van een prostituee waarop de pooier min elkaar was geslagen door de Arabische broer. Daarop schiet de wat sullige Franse ambtenaar de anonieme Arabier dood. Camus maakt er een boek van waarin de gebeurtenissen aanleiding worden voor nogal pessimistische beschouwingen over zin van het leven, mogelijkheid van vrijheid. Bepaald geen opwekkend boek, maar zeer beknopt beschreven. Thema's als het onmogelijke van een grote en belangwekkende want belangeloze liefde, een doel in het leven, komen beklemmend naar voren. Wij hadden hier thuis de 10e druk uit 1965, van een Nederlandse vertaling uit 1949. Pram Soetikno had het eind jaren 1940 ook al gelezen in Semarang.
De Algerijnse journalist en schrijver Kamel Daoud (geb. 1970) heeft in 2013 een boek in het Frans gepubliceerd, Meursault: contra-enquête, waarin hij dezelfde moord vanuit een Arabisch perspectief beschrijft. In dezelfde beknopte en soms beklemmende stijl as Camus. maar nu dus allerlei kleine details vanuit de Arabische gekoloniseerde wereld, waar zelfs de naam van de arabier niet belangrijk was voor de Fransman. De arabier krijgt nu een naam Zjoezj, wat eigenlijk 'Tweelingbroer' betekent en degene die het vertelt Haroen, zijn tweelingbroer, die de gedode nu een nieuwe naam geeft, Moussa.
Kamel Daoud in 2015, hoofdredacteur van een franstalig dagblad in de 2e stad van Algerije, Oran. Geboren in 1970. gehuwd, gescheiden in 2008 omdat zijn vrouw steeds islamitischer werd. Hij schrijft in de taal van de kolonialen, het Frans.
In het boek dat in het Nederlands de heel andere titel kreeg Moussa of de dood van een Arabier gaat het niet alleen om de door Meursault gedode Arabier uit de periode rond 1940, maar komt er ook nog een tweede moord bij. Haroen, de broer van de vermoordde Arabier, doodt op de dag van de bevrijding, 5 juli 1962, een Fransman waaraan hij op vage gronden een hekel had. Niet dus als verzetstrijder en een dag te laat, zinloos dus. Daarvoor moet hij straf ondergaan. In de gevangenis komt een imam bij hem, zoals er bij Meursault een priester kwam. Ook hier heeft de geestelijke gaan succes'Of ik in God geloof? Laat me niet lachen!' (149).
Dan komt op blz. 150: 'Weet je hoe Mersault in het Arabisch heet? Nee? El-mersoel, de gezondene of 'de boodschapper'. Niet gek, hè! Oké,oké nu moet ik echt ophouden.'Een prachtig boek om enkele keren te lezen en er steeds weer nieuwe lijnen in te ontdekken. Zeker als Camus ook een herlezing krijgt.
De Algerijnse journalist en schrijver Kamel Daoud (geb. 1970) heeft in 2013 een boek in het Frans gepubliceerd, Meursault: contra-enquête, waarin hij dezelfde moord vanuit een Arabisch perspectief beschrijft. In dezelfde beknopte en soms beklemmende stijl as Camus. maar nu dus allerlei kleine details vanuit de Arabische gekoloniseerde wereld, waar zelfs de naam van de arabier niet belangrijk was voor de Fransman. De arabier krijgt nu een naam Zjoezj, wat eigenlijk 'Tweelingbroer' betekent en degene die het vertelt Haroen, zijn tweelingbroer, die de gedode nu een nieuwe naam geeft, Moussa.
Kamel Daoud in 2015, hoofdredacteur van een franstalig dagblad in de 2e stad van Algerije, Oran. Geboren in 1970. gehuwd, gescheiden in 2008 omdat zijn vrouw steeds islamitischer werd. Hij schrijft in de taal van de kolonialen, het Frans.
In het boek dat in het Nederlands de heel andere titel kreeg Moussa of de dood van een Arabier gaat het niet alleen om de door Meursault gedode Arabier uit de periode rond 1940, maar komt er ook nog een tweede moord bij. Haroen, de broer van de vermoordde Arabier, doodt op de dag van de bevrijding, 5 juli 1962, een Fransman waaraan hij op vage gronden een hekel had. Niet dus als verzetstrijder en een dag te laat, zinloos dus. Daarvoor moet hij straf ondergaan. In de gevangenis komt een imam bij hem, zoals er bij Meursault een priester kwam. Ook hier heeft de geestelijke gaan succes'Of ik in God geloof? Laat me niet lachen!' (149).
Dan komt op blz. 150: 'Weet je hoe Mersault in het Arabisch heet? Nee? El-mersoel, de gezondene of 'de boodschapper'. Niet gek, hè! Oké,oké nu moet ik echt ophouden.'Een prachtig boek om enkele keren te lezen en er steeds weer nieuwe lijnen in te ontdekken. Zeker als Camus ook een herlezing krijgt.
dinsdag 24 juli 2018
Een monument voor de natuur bij Haarzuilen
Een jaar of tien geleden ging het beheer van het grote kasteel De Haar over naar Natuurmonumenten. En er werd ruim 50 miljoen Euro gestoken in een eerste opknapbeurt voor het gebouw (waaronder nieuwe en dus steviger fundamenten voor de toren). Raar natuurlijk, dat Natuurmonumenten zo ging investeren in gebouwen. Ze hadden al het grote waterliniefort Rijnauwen, maar dat was vooral voor vleermuizen en herten. Afijn de Postcodeloterij betaalt en er zit ook een groot park bij.
Nu wij kort geleden van Utrecht Oost (vlak bij Amelisweerd en Rijnauwen) zijn verhuisd naar West, zijn we de omgeving van Kasteel de Haar gaan verkennen. Natuurmonumenten heeft rond Geertje's Hoeve twee grote nieuwe parken aangelegd: boerenland omgevormd tot park. Het ene is aan de rand van de grote Haarrijnse plas en is sterk educatief: waterland, sloten. Polstokspringen over water heen. Maar nu dus even niet, want het is al zes weken kurkdroog.
De andere wandeling vanuit Geertje's Hoeve gaat over 'beleving van het verleden' en voert in een uurtje lopen langs hoogstammen-boomgaard, de plek van een van de vele 'grote huizen'. Erm zijn impressies van stevig staal en één ervan gaat over de kerkepaden. Op een plek waar je in de verte nog de kasteeltoren van Vleuten kunt zien (waar enkele decennia geleden een boeddhistisch klooster is geweest), zijn lijnen naar drie kerken: Vleuten, Den Ham en natuurlijk Haarzuilens.
Voor de teksten over de 'herinnering' is stevig staal gebruikt.
Niet alleen de hoogstammen voor fruit, ook oude graangewassen staan er mooi in de zon te rijpen. Er was ook een herinnering aan de tabaksteelt, waaromheen dan als beschutting tegen de wind palen werden gezet, waar de boontjes weer aan konden groeien. Maar met de tabak zelf was het een droevig gezicht. Tabak kan inderdaad niet goed tegen regen en de droogte is dus mooi. Maar ik weet van Java dat tabak wel veel water nodig heeft en het was dus een zielig gezicht.
Hier dus als je goed kijkt 10 cm tabaksplant die weinig goeds belooft voor de toekomst van het rookgenot!
Het ziet er allemaal nog een beetje nieuw uit, veel gedachten van archeologen kom je ook tegen. Leuke wandeling bij goed zomerweer!
Nu wij kort geleden van Utrecht Oost (vlak bij Amelisweerd en Rijnauwen) zijn verhuisd naar West, zijn we de omgeving van Kasteel de Haar gaan verkennen. Natuurmonumenten heeft rond Geertje's Hoeve twee grote nieuwe parken aangelegd: boerenland omgevormd tot park. Het ene is aan de rand van de grote Haarrijnse plas en is sterk educatief: waterland, sloten. Polstokspringen over water heen. Maar nu dus even niet, want het is al zes weken kurkdroog.
De andere wandeling vanuit Geertje's Hoeve gaat over 'beleving van het verleden' en voert in een uurtje lopen langs hoogstammen-boomgaard, de plek van een van de vele 'grote huizen'. Erm zijn impressies van stevig staal en één ervan gaat over de kerkepaden. Op een plek waar je in de verte nog de kasteeltoren van Vleuten kunt zien (waar enkele decennia geleden een boeddhistisch klooster is geweest), zijn lijnen naar drie kerken: Vleuten, Den Ham en natuurlijk Haarzuilens.
Voor de teksten over de 'herinnering' is stevig staal gebruikt.
Niet alleen de hoogstammen voor fruit, ook oude graangewassen staan er mooi in de zon te rijpen. Er was ook een herinnering aan de tabaksteelt, waaromheen dan als beschutting tegen de wind palen werden gezet, waar de boontjes weer aan konden groeien. Maar met de tabak zelf was het een droevig gezicht. Tabak kan inderdaad niet goed tegen regen en de droogte is dus mooi. Maar ik weet van Java dat tabak wel veel water nodig heeft en het was dus een zielig gezicht.
Hier dus als je goed kijkt 10 cm tabaksplant die weinig goeds belooft voor de toekomst van het rookgenot!
Het ziet er allemaal nog een beetje nieuw uit, veel gedachten van archeologen kom je ook tegen. Leuke wandeling bij goed zomerweer!
zaterdag 30 juni 2018
Een (nieuwe?) plebaan in Utrecht, Hans Boogers
Er was enig tumult in katholiek Utrecht vanwege overplaatsing van de (enige) pastoor, Ton Huitink. Hij werd geplaatst in Zwolle. Er werd gezegd dat hij tegen het geforceerde programma was van Kardinaal Eijk om zo snel mogelijk zoveel mogelijk kerken te sluiten. Hij ruilde in functie met Hans Boogers tot voor kort in Zwolle.
Het afscheid van Huitink was in de Aloysiusparochie, tegelijk met Gerard Westerveld, vertrekkend pastoraal werker. In de overvolle Aloysiuskerk werden begin juni Huitink en Westerveld geprezen om hun pastorale en oecumenische inzet. Ook de imam van de Turkse Ulumoskee was toen aanwezig.
Het was aanzienlijk plechtiger en formeler bij de 'installatie' van zijn opvolger Hans Boogers. Nu was het in de Catharina-kathedraal met hulpbisschop Herman Woorts, zang van het kathedrale koor. De toon was niet de aandacht voor de individuele mens, maar eerder het 'weiden van de kudde', eerbied en gehoorzaamheid aan de bisschop' en 'trouw aan de overlevering van de kerk' in leer en liturgie.
Boogers werd uitdrukkelijk ook benoemd als plebaan, de pastoor van de kathedrale Catharinakerk. Zijn de bisschoppen dan vooral gericht op bestuur en organisatie en moet de plebaan de toewending tot de gewone mens vertegenwoordigen?
In zijn woordje zei lekebestuurder, F. Joosten, wel dat de herder meestal achter de kudde aan loopt, niet voorop: hij laat het opdrijven door een getrainde hond doen. Die symboliek werd (gelukkig?) niet uitgewerkt. Het bleef allemaal bij zalvende en vriendelijke woorden. Deze nieuwe pastoor was een bonus: een pastor bonus.
De clerus was prachtig gekleed, koor zong geweldig goed en het orgel is daar toch wel even mooier dan die harde pijpen van de Janskerk. Ik kreeg bijna heimwee naar het rijke roomse leven. Het openingslied had het nog wel over goddelijke steun in 'alle tijden en plagen', maar de kwalen en plagen van de huidige katholieke kerk in Nederland werden niet verwoord. Boogers kreeg een witte stola 'om allen die gaan trouwen goed voor te bereiden' en een paarse stola voor het sacrament van boete en verzoening. Maar er was geen woord over de neiging van jonge mensen om zeker niet in een kerk te gaan trouwen en een vroegere hulpbisschop, Gerard de Korte, die een dissertatie schreef over verzoening, zag heel realistisch geen toekomst in Nederland voor een opleving van de biechtpraktijk. Die harde realiteit was even weg in de wierookgeur en het kaarsenlicht in de Catharijnekerk.
Van mijn eigen Janskerkgemeente, tot enkele jaren geleden nog een door de bisschop erkende oecumenische gemeenschap met een katholieke vertegenwoordiging, was er verder niemand.
Het afscheid van Huitink was in de Aloysiusparochie, tegelijk met Gerard Westerveld, vertrekkend pastoraal werker. In de overvolle Aloysiuskerk werden begin juni Huitink en Westerveld geprezen om hun pastorale en oecumenische inzet. Ook de imam van de Turkse Ulumoskee was toen aanwezig.
Het was aanzienlijk plechtiger en formeler bij de 'installatie' van zijn opvolger Hans Boogers. Nu was het in de Catharina-kathedraal met hulpbisschop Herman Woorts, zang van het kathedrale koor. De toon was niet de aandacht voor de individuele mens, maar eerder het 'weiden van de kudde', eerbied en gehoorzaamheid aan de bisschop' en 'trouw aan de overlevering van de kerk' in leer en liturgie.
Boogers werd uitdrukkelijk ook benoemd als plebaan, de pastoor van de kathedrale Catharinakerk. Zijn de bisschoppen dan vooral gericht op bestuur en organisatie en moet de plebaan de toewending tot de gewone mens vertegenwoordigen?
In zijn woordje zei lekebestuurder, F. Joosten, wel dat de herder meestal achter de kudde aan loopt, niet voorop: hij laat het opdrijven door een getrainde hond doen. Die symboliek werd (gelukkig?) niet uitgewerkt. Het bleef allemaal bij zalvende en vriendelijke woorden. Deze nieuwe pastoor was een bonus: een pastor bonus.
De clerus was prachtig gekleed, koor zong geweldig goed en het orgel is daar toch wel even mooier dan die harde pijpen van de Janskerk. Ik kreeg bijna heimwee naar het rijke roomse leven. Het openingslied had het nog wel over goddelijke steun in 'alle tijden en plagen', maar de kwalen en plagen van de huidige katholieke kerk in Nederland werden niet verwoord. Boogers kreeg een witte stola 'om allen die gaan trouwen goed voor te bereiden' en een paarse stola voor het sacrament van boete en verzoening. Maar er was geen woord over de neiging van jonge mensen om zeker niet in een kerk te gaan trouwen en een vroegere hulpbisschop, Gerard de Korte, die een dissertatie schreef over verzoening, zag heel realistisch geen toekomst in Nederland voor een opleving van de biechtpraktijk. Die harde realiteit was even weg in de wierookgeur en het kaarsenlicht in de Catharijnekerk.
Van mijn eigen Janskerkgemeente, tot enkele jaren geleden nog een door de bisschop erkende oecumenische gemeenschap met een katholieke vertegenwoordiging, was er verder niemand.
zondag 10 juni 2018
El Escorial
Philips II, in Nederland bekend als de Spaanse koning waar de Nederlanders zich van bevrijd hebben, heeft ten noorden van Madrid, op zo'n 30 m afstand, een grauw, streng, weinig versierd paleis-klooster gebouwd. Misschien wel het laatste in die vrome mengeling van bidden, belasting binnenhalen en oorlogen voorbereiden. Of waren die monniken er vooral om voor het zieleheil van de vorst na hun dood te gaan bidden, zoals de benedictijnen van de Valle de los Caidos?
El Escorial is een wonderbaarlijke mengeling. In afstand lijkt het op Versailles dat ook zo'n 25 km van Parijs af ligt.. De vleugel van de Bourbon-vorsten, vol met wandtapijten naar schilderingen van Goya, tweede helft 18e eeuw, hebben die frivoliteit wel. De bibliotheek is ook erg fleurig (maar hier geen foto's want binnen mag er niet gefotografeerd worden en het loopt er vol met ijverige ambtenaren.
Een deel van het paleis is nu een kostschool. Verder is het grotendeels museum geworden. (Marokko heeft nauwelijks een museum: klaagde de reisleider: die koning heeft overal paleizen, maar heeft er niet één opengesteld voor toeristen; moskeeën mag je ook al niet in behalve dat bakbeest in Casablanca, dus hoe moet je die reis dan plannen: de overdekte markten dus maar, de souq..).
Prominent bij de ingang die recht doorloopt naar de grote basiliek (niet zo'n kleine kerkzaal als in Versailles, Philips II was veel katholieker!), staan hier de twee grote koningen van het oude Israël: David die een paleis bouwde en Salomo die ook tempel bouwde, terwijl Philips II hier de twee ineen heeft gebouwd.
Dit is dezelfde kleur graniet van de Valle de los Caidos, verschillende tinten grijs, met op bescheiden wijze wat uitbundige kleur erin. Veel goud natuurlijk en dan veel blauw op het plafond, wat een soort hemel-impressie moet geven. De twee koningen zitten ook vroom te bidden.
De kamers van koning en koningin zien uit op een altaar, maar dat is van een kleinere, eerder gebouwde kerk, die ook in dit paleis is geïntegreerd en later werd gebruikt als ruimte voor het koorgebed van de ruim 100 monniken die hier (ook) woonden.
In de kerk hangen veel grote schilderijen (alles groot hier!) van duo's: Thomas Aquinas met Bonaventura, Franciscus van Assisi met Domenico de Guzman. Hierboven Barbara (rechts met palm) en Cecilia, die een boek met muzieknoten voor zich heeft. Geen heilige is de beste misschien? De Jezus die zich hier door Thomas laat bevoelen ziet er een beetje zombie uit: nog niet bijgekomen van zijn delier, na zo'n vreselijke marteling op Goede Vrijdag, de ervaring van het graf en de tocht daaronder?
Er was een prachtig schilderij van de heilige Mauritius door El Greco. Linksonder de onthoofding, bovenaan de verheerlijking, maar hoofdthema is dat deze Romeinse officier discussieert met andere officieren om hen tot het geloof over te halen. Philips II was boos, want de marteldood werd zo aan een debat/dialoog ondergeschikt gemaakt. El Greco kreeg de hoge rekening wel betaald!
Een mooi onderhouden tuin naast het paleis, maar mede dank zij het druilerige weer is het toch geen rivaal van Versailles geworden!
Tot slot twee tafereeltjes van het 'gewone Spaanse leven': een zeldzaam Mariabeeld in de openbare ruimte. Dat zie je zo vaak in Italië, maar wij zagen het hier nauwelijks. En twee moslimvrouwen met hoofddoekjes. Die zagen wij in de kleinere en grotere steden ook nauwelijks. Die trekken kennelijk toch liever naar Nederland.
El Escorial is een wonderbaarlijke mengeling. In afstand lijkt het op Versailles dat ook zo'n 25 km van Parijs af ligt.. De vleugel van de Bourbon-vorsten, vol met wandtapijten naar schilderingen van Goya, tweede helft 18e eeuw, hebben die frivoliteit wel. De bibliotheek is ook erg fleurig (maar hier geen foto's want binnen mag er niet gefotografeerd worden en het loopt er vol met ijverige ambtenaren.
Een deel van het paleis is nu een kostschool. Verder is het grotendeels museum geworden. (Marokko heeft nauwelijks een museum: klaagde de reisleider: die koning heeft overal paleizen, maar heeft er niet één opengesteld voor toeristen; moskeeën mag je ook al niet in behalve dat bakbeest in Casablanca, dus hoe moet je die reis dan plannen: de overdekte markten dus maar, de souq..).
Prominent bij de ingang die recht doorloopt naar de grote basiliek (niet zo'n kleine kerkzaal als in Versailles, Philips II was veel katholieker!), staan hier de twee grote koningen van het oude Israël: David die een paleis bouwde en Salomo die ook tempel bouwde, terwijl Philips II hier de twee ineen heeft gebouwd.
Dit is dezelfde kleur graniet van de Valle de los Caidos, verschillende tinten grijs, met op bescheiden wijze wat uitbundige kleur erin. Veel goud natuurlijk en dan veel blauw op het plafond, wat een soort hemel-impressie moet geven. De twee koningen zitten ook vroom te bidden.
De kamers van koning en koningin zien uit op een altaar, maar dat is van een kleinere, eerder gebouwde kerk, die ook in dit paleis is geïntegreerd en later werd gebruikt als ruimte voor het koorgebed van de ruim 100 monniken die hier (ook) woonden.
In de kerk hangen veel grote schilderijen (alles groot hier!) van duo's: Thomas Aquinas met Bonaventura, Franciscus van Assisi met Domenico de Guzman. Hierboven Barbara (rechts met palm) en Cecilia, die een boek met muzieknoten voor zich heeft. Geen heilige is de beste misschien? De Jezus die zich hier door Thomas laat bevoelen ziet er een beetje zombie uit: nog niet bijgekomen van zijn delier, na zo'n vreselijke marteling op Goede Vrijdag, de ervaring van het graf en de tocht daaronder?
Er was een prachtig schilderij van de heilige Mauritius door El Greco. Linksonder de onthoofding, bovenaan de verheerlijking, maar hoofdthema is dat deze Romeinse officier discussieert met andere officieren om hen tot het geloof over te halen. Philips II was boos, want de marteldood werd zo aan een debat/dialoog ondergeschikt gemaakt. El Greco kreeg de hoge rekening wel betaald!
Een mooi onderhouden tuin naast het paleis, maar mede dank zij het druilerige weer is het toch geen rivaal van Versailles geworden!
Tot slot twee tafereeltjes van het 'gewone Spaanse leven': een zeldzaam Mariabeeld in de openbare ruimte. Dat zie je zo vaak in Italië, maar wij zagen het hier nauwelijks. En twee moslimvrouwen met hoofddoekjes. Die zagen wij in de kleinere en grotere steden ook nauwelijks. Die trekken kennelijk toch liever naar Nederland.
Het Prado bekijken in een uurtje?
Het Rijksmuseum van Amsterdam profileert zich sinds een tiental jaren vooral als een Nederlandse collectie. British Museum, Louvre geven zo'n beetje alles van de West-Europese cultuur. Zo ook het Prado en Thyssen-Bornemisza. Schilderijen reizen makkelijker dan heel grote groepen mensen, of paleizen en kerken.
Wij deden in het Prado vooral een Spaanse selectie. Dus vooral Goya, want in Toledo hadden we al heel wat El Greco gezien (en er kwam nog meer later in het El Escorial). De vrolijke, alledaagse Goya met schilderijen over het leven buiten.
Er waren nogal wat afbeeldingen met die rare, maar wel fascinerende figuur uit het einde van de Middeleeuwen. Johannes de Waanzinnige die met het lijk van haar man door heel Spanje reisde op zoek naar medestanders in haar verdriet en wanhoop.
Onder Johannes de Waanzinnige, hier een beetje rare heroïek uit de 19e eeuw. Dit geen Griekse of Romeinse held, dus zelfs ook niet Aeneas met zijn vader, maar een Spanjaard die in de strijd tegen de Engelsen rond 1808-1810 zijn vader verdedigt. Je moet maar een thema vinden waarin je zo'n combinatie van fiere jonge man en een oudere vader kunt combineren.
De eigenlijk koningskerk is niet de oude of nieuwe kathedraal, maar het nog zo heel grote Hieronymusklooster, dat van afstand wel pronkt omdat het op een redelijk steile heuvel is gebouwd. Daar heeft het Prado-museum zijn winkel en ook al een kleine nieuwe afdeling in gebouwd. De kerk moet vrij blijven voor de koninklijke huwelijken en dergelijke, zoals ook de Nieuwe Kerk van Amsterdam
Wij deden in het Prado vooral een Spaanse selectie. Dus vooral Goya, want in Toledo hadden we al heel wat El Greco gezien (en er kwam nog meer later in het El Escorial). De vrolijke, alledaagse Goya met schilderijen over het leven buiten.
Er waren nogal wat afbeeldingen met die rare, maar wel fascinerende figuur uit het einde van de Middeleeuwen. Johannes de Waanzinnige die met het lijk van haar man door heel Spanje reisde op zoek naar medestanders in haar verdriet en wanhoop.
Onder Johannes de Waanzinnige, hier een beetje rare heroïek uit de 19e eeuw. Dit geen Griekse of Romeinse held, dus zelfs ook niet Aeneas met zijn vader, maar een Spanjaard die in de strijd tegen de Engelsen rond 1808-1810 zijn vader verdedigt. Je moet maar een thema vinden waarin je zo'n combinatie van fiere jonge man en een oudere vader kunt combineren.
De eigenlijk koningskerk is niet de oude of nieuwe kathedraal, maar het nog zo heel grote Hieronymusklooster, dat van afstand wel pronkt omdat het op een redelijk steile heuvel is gebouwd. Daar heeft het Prado-museum zijn winkel en ook al een kleine nieuwe afdeling in gebouwd. De kerk moet vrij blijven voor de koninklijke huwelijken en dergelijke, zoals ook de Nieuwe Kerk van Amsterdam
Het hart van Madrid
In Mei maakten wij een reis, fly and drive, onder de titel Hart van Spanje. We waren op een maandag in Madrid. Aankomst per lokale trein (vanuit de zuidelijke levendige slaapstad Pinto, misschien wel het centrale geografische 'punt' van Spanje) op de Puerta del Sol en toen maar met de grote massa meegelopen naar de Plaza Mayor, de kathedraal en het koninklijk paleis, wat ons reisboek het Bourbon Madrid noemt. Die hoofdstraten zien er zo'n beetje uit als het Parijs van Hausmann: appartementen van 6-7 verdiepingen, met die nep-balkons.
Madrid is van na de middeleeuwen. De Plaza Mayor is een groot concept, vierkant plein, waar in de 16e eeuw de grote executies van de inquisitie plaats vonden. Maar waar ook nogal frivole afbeeldingen naar de Metamorfosen van Ovidius domineren. Nu tenminste. Een zonnig tafereel.
Deze serie frivole taferelen zou de inquisitie zeker verboden hebben, maar nu versieren ze toch het plein waar in een eerdere eeuw de auto da fé hebben plaats gevonden, de 'uitingen van een krampachtig geloof'.
Bij het stadhuis zagen we het grote paleis dan rond 1510 door kardinaal Cisneros was gebouwd: kerk en politiek hebben daar heel lang als een machtig koppel een grote rol gespeeld. En zeg niet dat het voorbij is. Ten tijde van Generaal Franco speelde het ook weer sterk.
Onderweg kwamen we zelfs een aparte kathedraal van het leger tegen met onderstaande afbeelding van paus Johannes XXIII en de generaal Franco. Op de achtergrond wellicht een impressie van de zittingen van het concilie in de Sint Pieter van Rome.
Tot einde 19e eeuw was de relatief kleine en rommelige San Isidro kerk nog de kathedraal. Pas in 1883 werd begonnen aan de bouw van de Almudena kathedraal, tegenover het grote koninklijk paleis (dat paste niet goed op mijn camera, dus die heb ik een beetje scheef moeten houden om dit 'Buckingham Palace' van Madrid er goed op te krijgen. Voor ons had Madrid het eigenlijk allemaal niet zelf: Carlos III schijnt in de 18e eeuw de stad zo mooi en groot te willen hebben maken als Rome, Parijs of Londen, maar het lukte alsmaar niet. Ik schreef toen in mijn dagboek: "Spanje heeft wel iets van een loser, ze zijn bijna nergens de top. Koloniën waren groots, maar ze zijn ze als eerste kwijtgeraakt. Super-katholiek, maar geen invloed na de rampzalige Borgia-pausen. Frankrijk-Engeland-Duitsland allemaal toch veel groter in de EU, het Spaans toch net geen echte wereldtaal. Italië doet het op zo veel fronten toch net wel weer iets grootser. En die Nederlanders: die hoeven niet groot te zijn om zich toch groots te kunnen voelen."
Zoals al hierboven geschreven: het paleis staat er scheef op, anders lukte het niet. De deuren van de Almudena-kathedraal zijn ook ontworpen om het 2e Vaticaans Concilie te verheerlijken. De schilderingen in de kathedraal staan er fris bij: supergrote fresco's in een gebouw dat verder niet zo verdeeld is in priester- en kanunnikenkoor. Maar naast de officiële en collectieve plechtige vieringen si er een grote zijruimte voor de volksdevotie vrijgehouden voor de Virgen da la Almudena, die uit de 16e eeuw stamt. toeristen, gelovigen allemaal rustig in de rij en elkaar de kans geven om er een selfie te maken, want dat is nu wel bijna een even belangrijk ritueel als het opsteken van een kaars.
Er was een aparte kapel gewijd aan de stichter van het Opus Dei, San Josemaria Escrivá, ja, ook al echt heilig verklaard, dus met eigen kapel. Zijn vader was een timmerman, dus wat betreft staat hij gelijk met Jezus. En om de massa's te lokken moet er dan toch wel een elite worden gevormd. Daar concentreerde hij zich op.
Madrid is van na de middeleeuwen. De Plaza Mayor is een groot concept, vierkant plein, waar in de 16e eeuw de grote executies van de inquisitie plaats vonden. Maar waar ook nogal frivole afbeeldingen naar de Metamorfosen van Ovidius domineren. Nu tenminste. Een zonnig tafereel.
Deze serie frivole taferelen zou de inquisitie zeker verboden hebben, maar nu versieren ze toch het plein waar in een eerdere eeuw de auto da fé hebben plaats gevonden, de 'uitingen van een krampachtig geloof'.
Bij het stadhuis zagen we het grote paleis dan rond 1510 door kardinaal Cisneros was gebouwd: kerk en politiek hebben daar heel lang als een machtig koppel een grote rol gespeeld. En zeg niet dat het voorbij is. Ten tijde van Generaal Franco speelde het ook weer sterk.
Onderweg kwamen we zelfs een aparte kathedraal van het leger tegen met onderstaande afbeelding van paus Johannes XXIII en de generaal Franco. Op de achtergrond wellicht een impressie van de zittingen van het concilie in de Sint Pieter van Rome.
Tot einde 19e eeuw was de relatief kleine en rommelige San Isidro kerk nog de kathedraal. Pas in 1883 werd begonnen aan de bouw van de Almudena kathedraal, tegenover het grote koninklijk paleis (dat paste niet goed op mijn camera, dus die heb ik een beetje scheef moeten houden om dit 'Buckingham Palace' van Madrid er goed op te krijgen. Voor ons had Madrid het eigenlijk allemaal niet zelf: Carlos III schijnt in de 18e eeuw de stad zo mooi en groot te willen hebben maken als Rome, Parijs of Londen, maar het lukte alsmaar niet. Ik schreef toen in mijn dagboek: "Spanje heeft wel iets van een loser, ze zijn bijna nergens de top. Koloniën waren groots, maar ze zijn ze als eerste kwijtgeraakt. Super-katholiek, maar geen invloed na de rampzalige Borgia-pausen. Frankrijk-Engeland-Duitsland allemaal toch veel groter in de EU, het Spaans toch net geen echte wereldtaal. Italië doet het op zo veel fronten toch net wel weer iets grootser. En die Nederlanders: die hoeven niet groot te zijn om zich toch groots te kunnen voelen."
Zoals al hierboven geschreven: het paleis staat er scheef op, anders lukte het niet. De deuren van de Almudena-kathedraal zijn ook ontworpen om het 2e Vaticaans Concilie te verheerlijken. De schilderingen in de kathedraal staan er fris bij: supergrote fresco's in een gebouw dat verder niet zo verdeeld is in priester- en kanunnikenkoor. Maar naast de officiële en collectieve plechtige vieringen si er een grote zijruimte voor de volksdevotie vrijgehouden voor de Virgen da la Almudena, die uit de 16e eeuw stamt. toeristen, gelovigen allemaal rustig in de rij en elkaar de kans geven om er een selfie te maken, want dat is nu wel bijna een even belangrijk ritueel als het opsteken van een kaars.
Er was een aparte kapel gewijd aan de stichter van het Opus Dei, San Josemaria Escrivá, ja, ook al echt heilig verklaard, dus met eigen kapel. Zijn vader was een timmerman, dus wat betreft staat hij gelijk met Jezus. En om de massa's te lokken moet er dan toch wel een elite worden gevormd. Daar concentreerde hij zich op.
Abonneren op:
Posts (Atom)